Saturday 16 June 2018

God begint een nieuw verhaal


Preek voor zondag 17 juni ’18

Broeders en zusters 

Ik kreeg een paar weken geleden een tas met oude pocketboeken en daar zat veel ouderwetse science-fiction tussen. Toekomstromans uit de jaren zestig en zeventig. Die staan vol met voorspellingen over hoe de wereld er in de eenentwintigste eeuw uit zou zien. Één ging over het jaar 2020. Dat duurt niet zo lang meer. Gretig sloeg ik het open, wat zou de schrijver er van gemaakt hebben? Het boekje kwam uit 1960 daaromtrent.

Er was nog steeds een Sowjetunie, en we zouden in vliegende auto’s rondreizen, en vakantie vieren op de Maan, maar internet en de mobiele telefoon had de schrijver toch niet voorzien.

Zo zie je maar, de toekomst wordt altijd anders dan je denkt.
Ik vind zulke boeken altijd leuk om door te kijken, het toont hoe slecht wij mensen zijn in het voorspellen van de toekomst. We kunnen trends en cijfers uitvergroten, maar niemand weet werkelijk wat de toekomst brengen zal. Dat is een grote waarheid over de mens, maar ook een grote waarheid over God.

God begint altijd een nieuw verhaal. Elke dag opnieuw begint hij ergens een nieuw verhaal. En elk verhaal van God begint met iets kleins en onooglijks. Een twijgje of een mosterdzaadje – in de woorden van het oude en het nieuwe testament. En dat is haast ongelofelijk als je een wereld leeft van grote bomen, van resultaten, waarin alleen grote en machtige dingen er toe lijken te doen. En terwijl we romans of rapporten schrijven over die enorme bomen, en zelfverzekerd voorspellen dat ze steeds grote zullen worden zien we die kleine zaadjes niet, zijn die kleine twijgjes die over dertig-veertig jaar het verschil zullen maken, als de grote bomen van 2018 al lang vergeten zijn.

Alles wat nu groot is, is ook eens klein begonnen. Daar worden de groten niet altijd graag aan herinnerd, maar het is wel zo. Elk verhaal begint met een onbeschreven blad, waar alle belofte nog in schuilt.

Zo heeft God de mens gemaakt, in elk mens schuilen twijgjes en mosterdzaadjes – met elk menselijk leven geeft God het geschenk mee van groei, van creativiteit, de mogelijkheid aan compleet nieuwe dingen te beginnen. Niks is zo onvoorspelbaar als het menselijke leven.

Maar onvoorspelbaarheid is nog geen chaos, want elk twijgje en zaadje groeit onder de hand van God die er mee begaan is.

God begint een nieuw verhaal, elke generatie weer.

Maar die groei gaat niet om mensen heen. We moeten meewerken met God om mensen te kunnen laten groeien. Als we zouden zeggen: God dat is de zonneschijn waardoor alles groeit, dan moeten wij ons best doen om de tuin ook bij te houden, en de plantjes water te geven.    

God begint een nieuw verhaal, maar het is ook onze verantwoordelijkheid dat dat verhaal kan klinken. Mensen zijn vrij en kunnen meewerken met de adem van God, maar deze ook tegenwerken. En ook dat gebeurt, en dat is verschrikkelijk.

We zien het in de omgang met kinderen, de levende twijgen onder ons. Hoe gaan we met ze om?

Soms zijn ze al helemaal niet welkom, noch als ongeboren leven durven velen Gods nieuwe verhaal niet aan en beëindigen het voor het begonnen is. En ja, we leven in een samenleving waar het moeilijk is om het leven aan te durven – dat is ons aller verantwoordelijkheid.

Gelukkig zijn kinderen vaak wel welkom, en worden met veel liefde ontvangen. Maar soms ook niet. Kinderen zijn maar lastig, staan in de weg, of erger nog: worden speelbal als het fout gaat tussen vader en moeder.
Kind van de rekening. Doen we daar Gods nieuwe verhaal recht mee?

We leggen ook makkelijk hypotheken op onze volgende generatie, een hypotheek op onze welvaart, op ons milieu, op onze gemeenschappelijke schepping. Maar als we een verwoeste aarde achterlaten hoe moet het dan verder met wie er na ons komt? Hebben zij niets beters te doen dan onze troep op te ruimen? Gods verhaal is een nieuw verhaal , dan moeten wij ook ruimte maken zodat dat nieuwe kan bestaan.

Maar het ergste is als we kinderen als bedreiging gaan zien, omdat ze uit het verkeerde land komen, of de verkeerde taal spreken, of geen nieuwe verhalen meer kunnen verdragen. Ook dat gebeurt. Ook hier waar we gewortelde kinderen uitzetten naar landen waar ze geen toekomst hebben.
Of nog erger, in de Verenigde Staten waar nu duizenden jonge, zelfs zeer jonge kinderen worden opgesloten in tentenkampen en warenhuizen, gescheiden van hun ouders, om de ouders onder druk te zetten, om weer te vertrekken uit de Amerika.

Broeders en zusters als je hart daar van breekt, en ik hoop dat uw hart daar van breekt, wat doet dat met het hart van God? Het is alsof je het nog maagdelijke boek – waar het verhaal van die kinderen in mag geschreven worden – afpakt, en er alvast in gaat zitten krassen en scheuren.

Nu,  daar durf ik wel een toekomstvoorspelling op los te laten broeders en zusters: dat brengt een oordeel van God. Het soort oordeel dat niet komt over kleine zwakke mensen die fouten maken, maar over trotse staten die onrecht willen doen. Wie Gods verhaal niet wil horen, is aan zichzelf overgeleverd en roept ellende over zichzelf af.

De kerken in de Verenigde Staten, de Katholieke Kerk, maar ook de Zuidelijke Baptisten en de Methodisten, misschien wel meer hebben zich hier tegen uitgesproken, tegen deze ontmenselijking van de ander.

Vorige week was het Tentviering, een oecumenische viering, velen van u zijn daar ook geweest, en ook dat is oecumene, dat kerken zich samen uitspreken over onrecht, en dat christenen elkaar daar vinden. Als dat gebeurt moeten we goed opletten, als de kerken zo duidelijk spreken, spreken ze met bijzonder gezag.  

God begint een nieuw verhaal. Hij doet dat omdat hij door de gang van tijd nieuwe geluiden en nieuwe klanken wil horen van nieuwe mensen. Wij als mensen hebben de bijzondere roeping om daar plaats voor te maken. De toekomst is onze zorg maar nooit ons eigendom, wij mogen het niet naar onze hand zetten, maar mogen ruimte maken voor de levende God, die niet laat varen het werk van zijn handen.

Amen.