Monday 14 January 2019

Kan het christendom de westerse cultuur redden?


Enkele dagen geleden vond er een debat plaats tussen Thierry Baudet en SGP-voorman Kees van der Staaij over het cultuurchristendom. Één van de gespreksonderwerpen was of het christendom de  westerse cultuur kan revitaliseren of zelfs “redden”. Het is een fascinerende vraag, en één die ik mezelf ook langere tijd stel.

We zijn erfgenamen van een christelijke cultuur waar uit het christelijke geloof vrijwel geheel  verdampt is. Christelijke waarden, ideeën en levenshoudingen zijn vreemd geworden voor het grootste deel van de autochtone bevolking.

In de tijd voor Kerst lezen we in het Lucasevangelie bijvoorbeeld over Johannes de Doper, over hoe met stevige woorden  de mensen oproept tot bekering . Één van de tegenwerpingen die hij te horen heeft gekregen is hoe de mensen zeggen kinderen van Abraham te zijn. Ze beroepen zich daar op tegenover God.

Johannes de Doper brengt dan als boodschap dat God zelfs uit de stenen die her en der liggen kinderen van Abraham verwekken. Zijn boodschap was dat je je tegenover God niet enkel op een afstamming of een opvoeding beroepen. Deze woorden mogen we ook op onszelf toepassen.  
Wij zijn erfgenamen van een christelijke cultuur, maar als die cultuur haar ziel verliest is het niet de taak van de kerk, of van de christelijke gelovigen om deze te ‘redden ‘ – alsof dat in onze macht ligt! Enkel God is Heer van de geschiedenis.  

Het is een beetje alsof het volk rond Johannes de Doper aan hem zou vragen om hun “Abrahamitische” cultuur, die bedreigd wordt door de globalistische Griekse cultuur  en de bevoogding van het internationale Romeinse Rijk,  te gaan redden of herstellen. Het  antwoord van Johannes is dat men zich tot God moest bekeren, dat men zijn of haar leven moet zuiveren in blijde afwachting van de komst van de Messias. De Messias die niet gekomen is om dingen in stand te houden, maar om ons leven te vernieuwen – te dopen met de Heilige Geest en Vuur.

Ook de Heilige Augustinus kan ons een handreiking bieden om dit te begrijpen. Hij leefde in de tijd van de ondergang van het Romeinse Rijk en schreef in zijn Stad Gods uitvoerig over de relatie tussen wat gericht is op de Eeuwigheid, de kerk en het geloof, (de stad Gods) en datgene dat gericht is op het menselijke welzijn in de tijd (de aardse stad) . Elke ‘aardse stad’ kan in verval raken.  Zij is instabiel want haar fundament is de menselijke eigenliefde en niet de liefde van God .

Als een samenleving niet meer het goede wil doen werkt zij naar haar eigen ondergang toe. Als een cultuur verandert of zelfs verdwijnt dan raakt dat de aardse stad, maar niet de Stad Gods. De gemeenschap van christenen die samen op weg zijn naar God. Zelfs als onze beschaving zou ophouden gaat de kerk op Aarde verder.

Het cultuurchristendom van Thierry  Baudet – de neiging de culturele vruchten van het geloof, maar niet het geloof zelf te omarmen -  lijkt dan wat op de verzuchting van de leerlingen over de Tempel in Jeruzalem:  “kijk eens wat een fraaie stenen!”.  Zij moesten ook leren dat het uiteindelijk niet om de buitenkant gaat.

Het christendom is te groot voor één cultuur. Wie hier geboren is, gevormd wordt door het christendom en zich medeverantwoordelijk weet voor het erfgoed van  de  christelijke cultuur in deze streken krijgt in de eerste plaats een opdracht mee.

Enkel als wij de opdracht om wat in ons hart leeft opnieuw te verwerkelijken in de wereld krijgt de 
christelijke cultuur een nieuwe zin, een nieuwe inhoud en een nieuwe toekomst.

Deze column verscheen eerder in het Nederlands Dagblad


Friday 11 January 2019

Doop van de Heer 2019


Broeders en zusters in Christus,

Ik was deze week op retraite, dan heb je tijd om na te denken, mooie teksten te lezen. Tijd voor je gebedsleven, een plaats om je vragen en moeilijkheden aan God voor te leggen en de mogelijke antwoorden te laten rijpen in Gods zonlicht.

Mijn oog viel van de week op die prachtige tekst uit Jesaja, die vertelt ons wat wij moeten zijn wanneer wij vertellen over Jezus Christus:  “beklim een hoge berg, vreugdebode Sion, verhef je stem met kracht, vreugdebode Jerusalem!”

Nu waren er de afgelopen week wel veel stemverheffingen, maar ik heb niet veel gehoord wat leek op een boodschap van de vreugdebode. Net voordat ik op retraite ging lieten een aantal dominees een verklaring uitgaan waarin ze heel hard andere mensen veroordelen, die niet leven zoals zij. Er heeft inmiddels ook al wel één en ander over in de krant gestaan.

En als we dan lezen “Als een herder weidt hij zijn kudde: zijn arm brengt de lammeren bijeen, hij koestert ze, en zorgzaam leidt hij de ooien”, dan moet ik toch denken: dat is de afgelopen week niet gebeurd. De lammeren zijn alle kanten opgestoven, of rollen vechtend over de wei.

We vieren vandaag het feest van de Doop van de Heer. In de Kersttijd vieren we het kindschap en de jeugd van Jezus Christus, vandaag – bij zijn doopsel door Johannes de Doper – staat hij op de drempel van zijn openbare leven. Hij is volwassen geworden en slaat zijn vleugels uit. Hij zal zijn rol in gaan nemen onder het volk Israël. Hij zal rondgaan om mensen te genezen van ziekte, om de Blijde Boodschap te brengen.

De feesten van de kersttijd zijn feesten van Openbaring: ze maken op verschillende stadia in het leven van Jezus duidelijk wie Hij is. Wie Hij is als pasgeboren kind. Wie Hij is als jongen van twaalf. Wie Hij is op deze drempel van volwassenheid, van zelfstandigheid. En alsof je een camera scherpstelt, zo wordt het beeld steeds duidelijker en de consequenties steeds zichtbaarder. Het zijn feesten die het werk van Christus duidelijker moeten maken, niet onduidelijker.  

En het eerste wat gebeurt, de eerste consequentie in de wereld is dat Johannes de Doper plaats voor Hem maakt. Johannes was een boeteprediker en riep mensen op zich te zuiveren van zonde en onrecht. Hij doopte de mensen naar Joods gebruik. Als je in het Joodse geloof aan een nieuwe fase van je leven begint, of een streep wilt zetten onder het verleden dan neem je een ritueel bad. Je wordt overgoten met water als teken van reiniging. Dat doopsel is een belangrijk ritueel, maar het is geen sacrament. Je kan het meerdere keren overdoen, het laat zien dat je het nieuwe leven, de roep naar ommekeer je ernst is. Maar het vraagt naar meer. Het is niet het laatste woord.

Johannes de Doper wijst dan vooruit naar wie na Hem komt. Christus de Heer. Jezus komt met een nieuw doopsel. Een doopsel met de Heilige Geest en met Vuur. De doop van Jezus Christus verbindt ons blijvend met Hem door de Heilige Geest, en omdat de doop ons met de Geest verbindt is het ook een doopsel met vuur. Vuur is een belangrijk symbool in de Bijbel en het heeft net als vele andere symbolen een dubbele betekenis. Het kan staan voor vernietiging , of voor zuivering. De betekenis is hier duidelijk de laatste. De doop zuivert je uit, het is het vuur van de goudsmid dat alle onzuiverheden uit het waardevolle goud haalt.  

De doop van Jezus Christus is dus geen doop van menselijke goede bedoelingen. Het is geen ritueel wat we ondergaan, enkel  als we een nieuwe weg in willen slaan in ons leven. Het is Gods belofte dat wij bij Hem horen, dat Hij met ons op pad wil blijven gaan.
Ik moest veel aan deze teksten denken, en over alles wat er deze week gezegd en gedaan is, na dat ik een kennis van mij sprak. Zij was tot geloof gekomen in God door het verhaal van Jezus Christus. Maar na haar doopsel werd haar verteld dat ze toch niet welkom was in de gemeenschap waarin zij gedoopt was omdat zij haar leven deelt met een andere vrouw. Sindsdien is ze geen lid van een kerkelijke gemeenschap. Ze probeert zo goed en zo kwaad als dat gaat uit haar doopsel te leven. U  kunt zich voorstellen dat ook de verklaring van de dominees van afgelopen week heeft haar dan ook heel veel pijn gedaan. Geen vreugdebode maar een schel geluid, geen lam in de zorgzaam bijeen gehouden kudde, maar mensen die geen plaats kunnen vinden – of beter: zelfs aan de kant worden gezet, zelfs de kerk uit zouden zijn gezet – als zoiets menselijkerwijs zou kunnen.

Jezus Christus houdt ons ook vast door het doopsel, omdat het doopsel is van en met de Heilige Geest worden wij door het doopsel verbonden met God, en wat mensen ook doen of zeggen, God laat ons nooit in de steek. Hij blijft onze tochtgenoot. Zoals God de Vader tegen Jezus Christus zegt “jij bent mijn Zoon” zegt hij tegen iedereen die gedoopt is, “jij bent mijn kind”
Het vuur van de doop, is een vuur van zuivering, geen vuur van vernietiging. Het vernietigt niet wie je bent. Je blijft je identiteit als mens houden met al je verhalen, gevoelens, je afkomst en je toekomst. En jij, als mens, met jouw unieke verhaal wordt gezuiverd op elke dag dat je met God optrekt.  

En om de woorden van Paus Franciscus te parafraseren, als je eerlijk op zoek bent naar God, probeert zijn wil te doen, dan is het niet aan een ander om jou als mens te veroordelen.

Ook dat is een les die we deze zondag mogen meenemen. Vanuit het doopsel dat God ons geeft mogen wij met hem op weg gaan elke dag opnieuw. Niemand mag van ons verwachten dat we perfect zijn, of keurig aan het plaatje voldoen. En als dat wel zo lijkt te zijn, voilà, alleen God ziet ons hart, en wat daar allemaal in zit. Een goede kans dat Hij toch nog wat verbeterpunten aantreft.

We sluiten de kersttijd af met dit feest, en we beginnen nu in ernst aan het nieuwe jaar. Ook dit jaar mogen wij weer op weg gaan met God in Jezus Christus, nieuwe onvermoede wegen gaan, ons mogen laten raken door dit geheim dat Hij ons geeft.

Mogen wij veel zegen ontvangen op deze reis met Hem en naar Hem, de Mensenzoon.

Amen.

Tuesday 1 January 2019

Christus ons Vreugdevuur


Maria Moeder van God, 1 januari 2019


Broeders en zusters in Christus,

Net terwijl ik naar bed wilde gaan las ik live over het vreugdevuur in Scheveningen, dat helaas minder vredig verliep. Men had geen rekening gehouden met de wind en het vuur was buiten controle geraakt en dreigde in Scheveningen ernstige schade aan te richten.

Mocht u later vandaag nog wat van op t.v. zien, dat zijn best angstige beelden. Gelukkig is er niemand gewond geraakt, of erger. Ik had eerder gisteren die vreugdevuren opgebouwd zien worden, dat was een bijzondere foto.  Twee van die enorme torens met pellets op het strand. En bovenop die torens liepen mensen rond. Ik weet nog dat ik dacht: als dat maar goed gaat, straks valt er iemand af.

Toen ik die foto zag, dacht ik ook aan een bijbels beeld. De Toren van Babel die steeds hoger en hoger moet. En je stelt je voor hoe als er gewaarschuwd werd dat dat wel eens gevaarlijk zou kunnen zijn de mensen ze hadden uitgelachen.  Niemand gaat hén vertellen wat zij moeten doen!

En nu het mis gegaan is vragen mensen zich af, hoe het zover kon komen. Of er een les uit geleerd wordt moeten we nog maar zien. Misschien een goed voornemen voor volgend jaar. Minder brandende torens tot in de hemel, en meer brandende braamstruik. Want de les van de toren van Babel, of de toren van Scheveningen, is geen les voor Babel, of Scheveningen, maar een les voor ons allemaal.

Iets daarvoor, het laatste uur van 2018, bracht ik hier in onze kerk tijd door. Zoals u ongetwijfeld weet zijn priesters en religieuzen verplicht de Getijden te bidden, de grote verzameling gebeden van onze Katholieke Kerk. Die verplichting staat zeker in december wel eens onder druk. Met zo`n gebedsuur kun je toch weer een aardig stuk inlopen.

Terwijl ik de Vespers , het Avondgebed, aan het bidden was viel me een vers op bij één van de psalmen. Maria werd in dat vers vergeleken met de Brandende Braamstruik, de braamstruik die brandde door de aanwezigheid van God de Heer – maar zelf niet verteerd werd door de vlammen.

Dat beeld raakte me, omdat het zoveel zegt over wie Jezus is, en over wie Maria is. Jezus is het Licht der Wereld, dat alle mensen verlicht – zo lezen we in Johannes 1. Maar dat Licht kunnen dragen of zelfs verdragen is niet zomaar aan iedereen gegeven. Johannes schrijft daar over, dat de duisternis het niet kan vatten. Niet kan verdragen. Het probeert het licht uit te doven, deze goddelijke brand die in de wereld komt te blussen. Maar het licht van Kerst gaat nooit meer uit. Het zal het in eeuwigheid winnen van de duisternis.

Maar ook dat Licht van Christus moet worden aangestoken en gedragen, behoed en beschermd als klein vlammetje – waar Maria de handen omheen hield. Zij heeft dat Licht gedragen en is er zelf niet door verteerd of verwoest. Ze heeft zich er mee verenigd, en is zelf zo licht geworden dat zij nu Koningin van de Hemel is.

Er was vroeger altijd veel discussie of Maria nog deel had aan de erfzonde of niet. Vanuit dit beeld kunnen we begrijpen dat dat onmogelijk was geweest. Als er nog een smet aan haar had gekleefd had zij dat niet kunnen doen. Zij is zo perfect als een mens kan zijn en is daarin altijd een voorbeeld voor ons.

Dan zijn er drie dingen die we ons ter harte mogen nemen als we denken aan deze twee Bijbelse beelden. Deze onderscheiden verhalen, deze twee ‘vreugdevuren’.

Ten eerste zien we in Scheveningen hoe diep een gevoel van mateloosheid in ons hart kan zitten. Alles moet altijd groter en beter, en hoger dan die van hen in Duindorp. En in Duindorp denken ze er net zo over. En in Heemstede zijn we denk ik niet veel beter. Al bouwen we hier geen vuurstapels op het strand. Die zucht zit echt in ieder van ons hart. Het voelt zelfs natuurlijk aan, maar als we blijven voelen, diep van binnen merken we dat het iets onnatuurlijks is, iets wat ons op een pad zet dat ons van God afbrengt.

Ten tweede, als het misgaat worden we niet overgelaten aan de gevolgen van onze keuzes. Gelukkig krijgen we niet altijd wat we verdienen. Als het misgaat in Scheveningen komt de Brandweer, om de daken nat te houden, om mensen op afstand te houden. Ze zeggen niet: “jammer dan”, maar doen wat ze kunnen. Zo wil ook God door Jezus ons redden van de keuzes die wij maken. We moeten er wel van leren. Dat noemen we met een mooi woord “bekering”. Maar terwijl we daar mee bezig zijn, worden we keer op keer gered.

Ten derde en ten slotte. Het grootste feestvuur staat niet op een strand. Het grootste vreugdevuur is het Licht dat van alle eeuwigheid schijnt, en het leven van de mensen is. Het vuur dat gedragen is door Maria, het vuur dat stil wil branden in ons hart. Het vuur dat zich overal laat vinden als mensen hun wanen en illusies loslaten en zich willen richten op God, die de bron van al ons leven is. Het vuur dat mensen vervult van geluk en vreugde die ruimte en tijd ontstijgen. Een vuur dat nooit meer dooft.

Christus is ons vreugdevuur  en zal dat blijven als wij door Gods genade zijn licht toelaten in ons hart, en ons door dat licht altijd willen laten vernieuwen. Op weg naar God die ons redden wil.

Amen.