Tuesday 26 February 2019

De Liefde maakt Vrij


De Liefde Maakt Vrij 

OT-lezing: Genesis 45:3-11,15

Jozef zei tot zijn broers: 'Ik ben Jozef. Maakt vader het nog goed?' Maar zijn broers konden geen woord uitbrengen, zo ontsteld waren zij over hem. Jozef echter zei tot zijn broers: `Kom toch dichterbij.' Toen ze dichterbij gekomen waren, zei hij: `Ik ben Jozef, de broer die jullie naar Egypte verkocht hebben. Je hoeft niet zo terneergeslagen te zijn en jezelf niet meer te verwijten dat jullie mij hierheen verkocht hebben, want God heeft mij voor jullie uitgezonden om jullie in leven te houden. Er heerst nu al twee jaar hongersnood in het land en er komen nog vijf jaren dat het ploegen geen oogst oplevert. God heeft mij vooruit gezonden, om jullie voortbestaan op aarde te verzekeren en om velen het leven te redden. Niet jullie hebben mij hier gebracht, maar God zelf. Hij heeft mij tot een vader voor Farao gemaakt, tot heer over heel zijn huis en tot heerser over heel Egypte. Ga haastig naar mijn vader en zeg hem: Zo spreekt uw zoon Jozef: God heeft mij aangesteld tot heer over heel Egypte; kom zonder uitstel naar mij toe. U kunt zich in Gosen vestigen; dan zult u dicht bij mij wonen, samen met uw kinderen en kleinkinderen, uw schapen en runderen en uw hele bezit. Ik zal zorgen, dat u daar niets te kort komt, want er komen nog vijf jaren van hongersnood; dan zult u niet tot armoede vervallen, noch uw familie of iemand van de uwen. Hij kuste zijn andere broers en schreide toen hij ze omhelsde. Toen pas durfden zijn broers met hem spreken.

Evangelie: Lucas 6: 27-38

Tot u die naar Mij luistert zeg Ik: Bemint uw vijanden, doet wel aan die u haten, zegent hen die u vervloeken en bidt voor hen die u mishandelen. Als iemand u op de ene wang slaat, keert hem ook de andere toe; en als iemand uw bovenkleed van u afneemt, belet hem niet ook uw onderkleed te nemen. Geeft aan ieder die u iets vraagt, en als iemand wegneemt wat u toebehoort, eist het niet terug. Zoals gij wilt dat de mensen u behandelen, moet gij het hun doen. Als gij bemint wie u beminnen wat voor recht op dank hebt ge dan? Ook de zondaars beminnen wie hen liefhebben. Als gij weldoet aan wie u weldaden bewijzen, wat voor recht op dank hebt ge dan? Dat doen de zondaars ook. Als gij leent aan hen van wie ge hoopt terug te krijgen, wat voor recht op dank hebt ge dan? Ook de zondaars lenen aan zondaars met de bedoeling evenveel terug te krijgen. Neen, bemint uw vijanden, doet goed en leent uit zonder erop te rekenen iets terug te krijgen. Dan zal uw loon groot zijn, dan zult ge kinderen zijn van de Allerhoogste, die immers ook goed is voor de ondankbaren en slechten. Weest barmhartig, zoals uw Vader barmhartig is. Oordeelt niet, dan zult ge niet geoordeeld worden; veroordeeld niet, dat zult ge niet veroordeeld worden; spreekt vrij en ge zult vrijgesproken worden. Geeft, en u zal gegeven worden; een goede, gestampte, geschudde en overlopende maat zal men u in de schoot storten. De maat die gij gebruikt, zal men ook voor u gebruiken.'

Broeders en zusters, goedemorgen

Wat fijn om hier te mogen zijn, met jullie mee te vieren op deze zondag. En hier te mogen preken. Een bijzondere gelegenheid. En ook wel een beetje een uitdaging – want wij katholieken zijn van huis uit gewend wat beknopter te preken!

Gelukkig maken de lezingen voor deze zondag veel goed. Er is genoeg om het over te hebben, we lezen uit het Oude Testament over de verzoening tussen Jozef en zijn broeders, en dat als opmaat voor de passage uit de Bergrede volgens Lucas, de opdracht om onze vijanden lief te hebben.
De opdracht om onze vijanden lief te hebben lijkt soms een mooi woord te zijn, maar een onmogelijke opdracht. We kunnen in de krant lezen over mensen die ons kwaad willen doen, in vreemde landen of nare politici dichter bij huis. Of zelfs over jonge mensen die naar Syrië zijn afgereisd om daar bij ISIS te gaan horen en zo medeplichtig te worden aan de ergste misdrijven tegen de menselijkheid. En nu hun griezelige sprookje uit is vragen ze om terug te komen. Tja.

Ik zal heel eerlijk zijn broeders en zusters, als ik die verhalen lees is vergeving niet de eerste gedachte die in mij opkomt.
Maar ook dichter bij huis kunnen we misschien wel voorbeelden vinden van mensen die we moeilijk vergeven kunnen om wat ze ons aangedaan hebben. Misschien in onze jeugd of later. De wonden die we in het leven oplopen laten toch vaak littekens na, en degenen die ons bewust of onbewust die verwondingen hebben toegebracht dragen we makkelijk nog wat na.

In organisaties en gemeenschappen waar conflicten heersen is de situatie nog ernstiger, niet alleen zijn er negatieve gevoelens over en weer, maar die versterken zichzelf ook telkens weer. Conflicten kunnen op een onmenselijke manier escaleren, waarbij partijen steeds geloven dat ze door de andere partij gedwongen worden om steeds feller te reageren. Conflicten die niet getemperd worden maken onmenselijke energieën los in de mens.  Partijen laten zich vaak van hun ergste kant zien.  In het ergste geval, als niemand de conflictcirkel weet te kan een conflict er op eindigen dat de hele gemeenschap stuk wordt gemaakt. Terugkijkend zegt dan bijna iedereen: dit wilde ik helemaal niet, hoe heeft het zover kunnen komen? Ik ben zo teleurgesteld in mezelf – dat ik me zo heb laten gaan. Zo heb laten meesleuren.

De Oostenrijkse conflicttheoreticus Friedrich Glasl noemt de laatste fase van een conflict “wederzijdse vernietiging” – en zegt ook dat dat is wat niemand wil, maar wat toch gebeurt omdat men zich gedwongen voelt om mee te blijven gaan in zo`n onmenselijk proces. Door het hele conflict heen, door alle pijn die men uitdeelt en ontvangt voelt men zich steeds onvrijer.
Haat, conflicten, vergelding houden ons gevangen. Vergeving maakt ons vrij.

Dat zien we ook terug in deze lezingen. In het Oude Testament vallen midden in het verhaal binnen. Jozef, ontroerd, openbaart zich aan zijn broeders – die hem het nodige hebben aangedaan in zijn jeugd, en er vindt een prachtige verzoening plaats.
Maar daar gaat wel wat aan vooraf.

Het verhaal zal u zeker kennen maar voor de zekerheid lopen we het nog heel even door. Na alle ellende die Jozef heeft doorgemaakt met zijn broers en in Egypte wordt hij om zijn bijzondere talenten een belangrijke raadgever van Farao en uiteindelijk zelfs Onderkoning. Door zijn wijsheid weet hij niet alleen Egypte te behoeden voor hongersnood, maar ook de landen om Egypte heen.

Zo komen ook de broers in aanraking met Jozef, en Jozef zet zijn plan in werking. Hij bedelft hen met voedsel en gunsten en laat hen vertrekken – maar doet het zo lijken alsof Benjamin, het oogappeltje, er met Jozefs Onvervangbare Waarzegbeker vandoor wilde gaan.
Jozef plaatst de broers weer in eenzelfde positie: laten ze vaders favoriete zoon achter in de put van Egypte om hun eigen hachje te redden of niet? Als Juda dan aanbiedt zelf maar alle gevolgen te dragen van wat Benjamin misdaan zou hebben dán zijn we op het moment van openbaring aangekomen.

Toch leuk, dat zo`n waarzegbeker toch iets laat zien hè? Ik ben dol op dat soort spelletjes in de Bijbel. Iets heidens wordt gebruikt om aan het doel te voldoen waar het voor bestaat maar net op een andere manier. Niet door magie of occultisme maar door wijsheid. Goed, dat is een zijpaadje.
Er zitten een aantal wijze lessen in dit verhaal en in dit evangelie, ik wil er drie uitlichten.

Ten eerste:
Vergeving is altijd gericht op het herstel van gemeenschap met mensen, het moet geven en nemen zijn. Jozef steekt zijn hand uit naar de broers als hij er zeker van is dat de broers een verandering hebben ondergaan, dat ze hebben leren leven uit liefde. Dan is het veilig. Bij Jezus gaan we echter nog een stapje verder. We worden gevraagd om een vergevende houding aan te nemen ook als er niet op geantwoord wordt, of er niet om gevraagd wordt, of zelfs als we geen aanwijzing hebben dat de vergeving aanvaard of zelfs maar gewaardeerd wordt. Jezus’ radicale oproep tot vergeving mag ons wel wat verontrusten – het verontrust mij althans. Het voelt als koorddansen zonder vangnet. Je legt je pantser af en maakt je kwetsbaar, maar wie zegt dat de vijand dan niet nog harder toeslaat?
Jozef had tenminste nog een waarzegbeker. Wij hebben dat niet. We worden gevraagd om open in het leven te staan. Kwetsbaar in het leven te staan. En we weten niet of we de goede afloop mee gaan maken. Dat is moeilijk. En we zijn zo verslaafd aan resultaat, en gelijk oversteken, en voor wat hoort wat. Dat zit zo`n beetje in onze genen ingebakken. Zó openstaan voor het herstel van gemeenschap met anderen, daar zo radicaal in kunnen staan dat het ons eigen individuele bestaan overstijgt is een uiting van grote liefde, de liefde van Jezus zelf, de liefde ook van God zelf.

Daarmee komen we op het tweede punt: leren vergeven is ook een opgaan naar God. Leren kijken met de ogen van God, leren liefhebben met het hart van God. Wij zijn niet God maar wij mogen door ons leven heen en door ons geloof steeds meer op hem gaan lijken. Steeds meer met zijn ogen kijken.
We leren zien in kansen, gaan openingen zien naar de toekomst toe en beseffen dat waar we nu zijn en wat we nu voelen misschien niet voor de eeuwigheid in beton gegoten is. Hij leert ons door zijn liefde altijd uit te zien naar een brokje goedheid in de ander. Hij scherpt onze ogen.
We leren leven uit hoop dat onze moeilijkheden, onze conflicten de spanningen in onze omgeving niet voor altijd zijn. We leren denken in mogelijkheden. En misschien dat we het woord nooit langzamerhand uit ons vocabulaire leren schrappen. Waar ook maar een mespuntje zuurdeeg van goedheid en liefde is, ziet God kansen. En wij leren ze ook zien.
Ook als de tijd moeilijk is, er geen uitweg leidt. Zelfs in de diepten van de Egyptische slavernij toen alle mooie verhalen over Jozef en zijn broeders voorgoed verleden tijd leken te zijn was het absoluut zeker dat God bevrijdt, dat hij de zaken niet laat zoals ze zijn.

God bevrijdt, daarmee komen we op ons derde punt, onze conclusie. God bevrijdt. God bevrijdt door zijn liefde. God bevrijdt door zijn genade, zijn vergeving, zijn liefde. En ook wij worden vrije mensen als wij leren genadig te zijn, leren te vergeven, leren lief te hebben, zo radicaal lief te hebben dat die liefde ook mensen kan raken die ver van ons af staan, die ons zelfs pijn willen doen of bestrijden.
Jozef heeft het ons voorgedaan. Hij had het goed gedaan in Egypte een fantastische carrière doorlopen. De schande van de slavernij was volledig weggewist en hij was nu één van de rijkste en machtigste mannen in een wereldmacht. Maar hij was nog niet vrij. Zolang de pijn van vroeger nog een plaats had in zijn hart was hij niet vrij. Macht en geld maken je niet vrij. Als je macht en geld hebt maar je hart zit nog gevangen in pijn en haat, dan ben je niet vrij. Dan kun je twintig keer Onderkoning van Egypte, of Vice-President van de Verenigde Staten of Premier van China zijn, of gewoon multi-miljardair. Dan ben je niet vrij.
Als Jozef niet uitkijkt, zit hij als Onderkoning alleen maar naar den lijve op een gouden troon – maar in zijn hart zit hij nog steeds gevangen in een diepe put. Maar als hij met Gods kracht, Gods genade een stap zet, bevrijdt hij niet alleen zichzelf, maar ook de mensen om hem heen.
Misschien kun je zelfs zeggen: de eerste stap van de Exodus – die lange weg van bevrijding door de woestijn heen – werd gezet in de troonkamer van het paleis van Jozef. De eerste stap op de weg van Genade begint met één daad van liefde.
Enkel genade, vergeving en liefde haalt ons uit de putten waar we ingegooid zijn, of onszelf in hebben laten vallen. Proberen te leven uit een houding van liefde, dát is de opdracht die we meekrijgen. Er zit geen waarzegbeker bij ingesloten we weten niet hoe het gaat aflopen. Dat is spannend, en ook een beetje eng. Maar we hebben ons hele leven om het te leren. Ons hele leven om stapjes te zetten , die put uit en de paden op. Op weg naar Gods Vrijheid, de Ruimte die Hij voor de mensen maakt om in te leven.

Amen.