Saturday 30 January 2021

Woorden van Kracht

 

In die tijd kwamen Jezus en zijn leerlingen in Kafarnaüm,
en op de eerstvolgende sabbat ging Hij naar de synagoge,
waar Hij als leraar optrad.
De mensen waren buiten zichzelf van verbazing over zijn leer,
want Hij onderrichtte hen niet zoals de schriftgeleerden,
maar als iemand, die gezag bezit.
Er bevond zich in hun synagoge juist een man,
die in de macht was van een onreine geest
en luid begon te schreeuwen:
“Jezus van Nazaret, wat hebt Gij met ons te maken? Ge zijt gekomen om ons in het verderf te storten.
Ik weet wie Gij zijt: de Heilige Gods.”
Jezus voegde hem toe:
“Zwijg stil en ga uit hem weg.”
De onreine geest schudde hem heen en weer,
gaf nog een luide schreeuw en ging uit hem weg.
Allen stonden zo verbaasd dat ze onder elkaar vroegen:
“Wat betekent dat toch?
Een nieuwe leer met gezag!
Hij geeft bevel aan de onreine geesten en ze gehoorzamen Hem.”
Snel verspreidde zijn faam zich naar alle kanten

 

Misschien kent u de uitdrukking: “witte ruis”. Dat betekent in de communicatie dat mensen iets zeggen dat inhoudelijk lijkt terwijl er eigenlijk niks concreets wordt uitgesproken. Vooral politici zijn hier heel goed in, en dat is niet gek. Als je plotseling het vuur aan de schenen wordt gelegd door een journalist kun je beter iets zeggen dat niet zoveel betekent dan dat je begint te hakkelen en stil valt, terwijl de journalist dan tijd krijgt om nog meer nare vragen te stellen.

Het is makkelijk om vele woorden te spreken. Sommige mensen doen niets anders! Maar niet alle woorden zeggen even veel… En bepaalde bijdragen zeggen zelfs niks. We kennen voorbeelden te over van woorden die weinig zeggen, er worden kranten en tijdschriften mee volgeschreven. Hele toespraken en vergaderingen verdwijnen herinneringsloos in het grote niets. Woorden zonder werking.

Maar er zijn ook woorden die veel gevolgen hebben.

Sommige woorden en gebaren hebben wel degelijk effect, ten kwade en ten goede.  Ook daar kennen we veel voorbeelden van. Negatieve voorbeelden zijn er te over: als je baas zegt dat er geen plek meer voor je is, of nog erger:  als de Belastingdienst zegt dat je gefraudeerd hebt en je je daar niet tegen mag verweren. Of als relschoppers dreigen dat ze veel schade aan onze stad gaan aanrichten.

Dat zijn woorden die angst oproepen, woorden die ons klein maken. Woorden als wapens. Taal als een steen door de ruit.

Positieve voorbeelden ook: als iemand je een compliment geeft, of gewoon zegt dat ze blij zijn om je te zien. Dat je hoort dat je welkom bent. Of hier veilig mag zijn. Misschien zegt iemand wel dat hij of zij van je houdt. Waardevolle woorden zijn dat. Kostbare woorden. Woorden waar je je  leven lang op kan bouwen.

In het Evangelie komen we Jezus tegen in de synagoge van Kafarnaüm, en de synagoge was een plaats waar ook veel gesproken werd. We horen dat de meeste woorden er misschien niet zo veel toe deden. We lezen dat Jezus “met gezag sprak”, niet zoals de Schriftgeleerden.  En wat betekent het dat Jezus “met gezag spreekt”? Dan gebruik je woorden die doen wat ze zeggen! Dan zeg je misschien wel wat minder dan de kletskampioenen op radio en televisie, maar wát je zegt telt.

Jezus Christus is het Woord van God, en als dat Woord spreekt dan gebeuren er dingen. Dan begrijpen mensen opeens waar het in de kerk écht om gaat, dan worden mensen bevrijd van angst en onzekerheid, bevrijd van kwaad dat ons bedrukt en ons in de macht houdt. Als Jezus spreekt zien en horen we dat alle boze geesten in ons leven die zo onoverwinnelijk en machtig leken kunnen verdwijnen als een schaduw in een zoeklicht. Als wij willen blijven luisteren naar de woorden van Jezus, die in ons leven verinnerlijken dan krijgen we dat ook te zien, dan maken we dat mee.

En misschien, dat hoop ik toch, maken dan ook onze woorden het verschil. Dat wij veel woorden van steun van genegenheid, van solidariteit mogen spreken. Woorden van kracht die mensen sterken in moeilijke tijden. Woorden van geloof, hoop en liefde. Woorden die mensen bevrijden van de “boze geesten” die in hen wonen.

Dat zal vast niet elke dag lukken, maar zoals dat met alles het geval is: waar je je elke dag in oefent, daar word je er beter in.

Dan houden we ons ver van witte ruis (en in de katholieke kerk heet dat misschien “geel-witte ruis”) en kunnen we met geïnspireerde woorden, woorden van kracht, woorden die bezielen allen sterken die dat nodig hebben.

Dan kunnen wij tot zegen zijn in ons land, in deze moeilijke tijd. Door Christus onze Heer.

Amen.   

 

 

 

 

 

 

 

Saturday 23 January 2021

Kom, Volg Mij

 Nadat Johannes was gevangen genomen,
ging Jezus naar Galilea
en verkondigde er Gods Blijde Boodschap.
Hij zei:
“De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij;
bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap.”
Toen Jezus eens langs het meer van Galilea liep,
zag Hij Simon en de broer van Simon, Andreas,
terwijl zij bezig waren het net uit te werpen in het meer;
zij waren namelijk vissers.
Jezus sprak tot hen:
“Komt, volgt Mij;
Ik zal maken dat gij vissers van mensen wordt.”
Terstond lieten zij hun netten in de steek en volgden Hem.
Iets verder gaande zag Hij Jakobus, de zoon van Zebedeüs,
en diens broeder Johannes;
ook zij waren in de boot bezig met hun netten klaar te maken.
Onmiddellijk riep Hij hen.
Zij lieten hun vader Zebedeüs
met de dagloners in de boot achter en volgden Hem.

 Broeders en zusters,

In het leven kunnen we momenten meemaken dat we opeens inzien – het is dan alsof we het voor het eerst helder zien – dat dingen in ons leven echt anders moeten, dat we keuzes moeten maken. En dan denk ik niet aan voorbeelden als dat we op 1 januari op de weegschaal stonden en een ambitieus goed voornemen opschreven maar dat we opeens zien dat we gevraagd worden om ons leven in het teken te zetten van iets dat groter is dan wij zijn.

Misschien is dat onze familie of ons gezin, een baan die cruciaal is voor het welzijn van andere mensen –in het onderwijs of in de zorg. Kunstenaars hebben een roeping naar de schoonheid toe. En ook in de kerk kennen we die vormen van navolging die we roeping noemen:  en hebben we het over  keus om priester of diaken te worden, als theoloog met een zending van de bisschop te werken, of als broeder of zuster de geloften van armoede, kuisheid en gehoorzaamheid te leven op weg naar God.

Goede voornemens beginnen meestal met het bestrijden van dingen die niet goed zijn. Roken of ongezond eten bijvoorbeeld, maar roeping begint met een visie op wat het meest waardevolle is om te doen. Datgene proberen te vinden als waarvoor wij in de wieg zijn gelegd, het pad waarmee we waarmaken wie we zijn.  

Maar – hoe komen we daar achter? Er is zoveel groter dan wij zijn. Je kunt kiezen uit honderden dingen om te doen en te zijn. Maar dit is echt wat anders. Een beroep kun je kiezen, maar voor een roeping word je zelf gekozen. Wij kunnen niet zelf bepalen wát ons raakt, het overkomt je.  Confronteert je met jezelf. Je roeping kan zelf iets zijn waar je zelf niet in eerste instantie voor kiest. Je kan het dan pas later ontdekken wat het is. Maar als je het ontdekt moet je wel zelf keuzes maken, want elke belangrijke beslissing in het leven betekent ook dat je dingen achter je laat.

We ontmoeten Jezus deze zondag aan het meer van Galilea en Hij doet daar drie dingen.

Hij verkondigt de Blijde Boodschap

Hij roept de eerste leerlingen om Hem te volgen

En Hij geeft ze de mogelijkheid om te antwoorden.

Allereerst, Jezus verkondigt de Blijde Boodschap. Jezus is het mens geworden Woord, Hij openbaart wie God is wat Hij met ons leven voorheeft en die waarheid moet verspreid worden onder de mensen. Jezus verstopt zich niet in een hoekje, in de pastorie van Kafarnaüm zeg maar, maar maakt zichzelf  zichtbaar en hoorbaar. Zodat mensen weten wie Hij is en wat Hij te zeggen heeft.

Het Woord kan niet verborgen blijven, het moet uitgesproken worden. Het Woord van God is niet bedoeld om op een boekenplank te verstoffen. Het Woord moet naar buiten toe, naar de mensen – want niemand kan navolgen wie hij of zij niet kent. Navolging is niet het resultaat van een onweerlegbare argumentatie, maar een antwoord op het appel dat iemand, een levend mens, op ons doet. We kunnen pas weten wat we echt moeten doen als we iemand hebben ontmoet die ons op het juiste pad zet.

Twee: Hij roept de leerlingen dan op om Hem te volgen.

In deze weergave van het verhaal gebeurt dat allemaal heel bruusk, een beetje pats-boem , maar voor Simon en Andreas, en voor Johannes en Jakobus was Jezus geen willekeurige vreemdeling. Hij was iemand die ze gezien hadden, en gehoord. Iemand die hen aantrok. En als de tijd dan rijp is, wie weet hoe lang ze er al aan gedacht hadden tussen de netten, komt de vraag van Jezus: Kom, volg mij.

Het leest een beetje als een bevel zoals Markus het weergeeft maar we moeten ons niet laten foppen. Het ís een vraag. Ze mogen ook achter de netten blijven. Jezus gaat ze niet met een stok slaan als ze niet snel genoeg in de houding springen. Hij maakt ruimte, ons derde punt, voor een vrij gekozen antwoord.

Maar we lezen ook wat er bij die keuze, bij elke grote levenskeuze komt kijken: dan moet je andere opties en andere wegen achterlaten en afsluiten. Hoe radicaler de keuze, hoe radicaler de afsnijding van alles wat ons daarvan afleidt.  

Dat kan mensen aan het twijfelen brengen, voor of zelfs na de keuze. We weten uit het verhaal van de Rijke Jongeling dat niet iedereen die geroepen wordt die stap kan zetten. Het vooruitzicht om een radicale keuze te maken kan ons net als de rijke jongeling verlammen,  wij houden graag onze opties open! Maar dat kan niet. Onze vrijheid bestaat er niet in dat je eindeloze opties hebt en houdt, maar dat je het pad dat je gekozen hebt kan navolgen.

Tenslotte maakt Jezus ruimte voor ons antwoord. Wij mogen Hem navolgen. Dat betekent ook dat Hij ons sterkt in onze levenskeuzes als het moeilijk wordt. Hij die roept, is trouw. Als we ja hebben gezegd tegen Hem en tegen anderen om ons heen dan levert Hij ons ook niet over aan de wankele en beperkte kracht van onze eigen wil en zelfdiscipline. Want elke keuze gaat moeilijkheden geven of stelt op termijn teleur. Dit Evangelie begint niet voor niks met de gevangenneming van Johannes de Doper, elke grote en mooie roeping staat ook in de schaduw van afwijzing, moeilijkheden en lijden.

De Heer waarschuwt er dan ook voor dat als het moeilijk wordt je niet teveel moet omkijken nadat  je de hand aan de ploeg hebt geslagen, dat je steeds terugkijkt naar wat was, of steeds denkt aan wat nooit geweest is.

In je hoofd kun je je afvragen of je niet beter een ander beroep had gehad, of met een andere man of vrouw was getrouwd, of andere kinderen had gehad, of misschien géén priester of monnik  was geworden, of dat een andere kerk dan de Rooms-Katholieke niet leuker is. En soms zijn er dagen dat het gras aan de andere kant altijd groener lijkt . Maar die vragen kúnnen een obsessie worden, zand, dat elke dag in de motor wordt gestrooid. Zo kom je nergens.  

Zonder extreem dringende reden blijven we geroepen om trouw te blijven aan onze keuzes, daarin te blijven leven en groeien, zodat ons leven diepe wortels mag krijgen en vrucht mag dragen door de jaren heen.

Amen.

 

Saturday 16 January 2021

Kom en zie!

 In die tijd stond Johannes daar,
met twee van zijn leerlingen.
Hij richtte het oog op Jezus die voorbijging en sprak: “Zie het Lam Gods.”
De twee leerlingen hoorden hem dat zeggen
en gingen Jezus achterna.
Jezus keerde zich om
en toen Hij zag, dat zij Hem volgden, vroeg Hij hun: “Wat verlangt gij?”
Ze zeiden tot Hem:
“Rabbi
– vertaald betekent dit: Meester –
waar houdt Gij U op?”
Hij zei hun:
“Gaat mee om het te zien.”
Daarop gingen zij mee
en zagen waar Hij zich ophield.
Die dag bleven zij bij Hem.
Het was ongeveer het tiende uur.
Andreas, de broer van Simon Petrus, was één van die twee,
die het gezegde van Johannes hadden gehoord
en Jezus achterna waren gegaan.
De eerste, die hij ontmoette, was zijn broer Simon
tot wie hij zei:
“Wij hebben de Messias
– dat vertaald betekend: de Gezalfde –
gevonden”
en hij bracht hem bij Jezus.
Jezus zag hem aan en zeide:
“Gij zijt Simon, de zoon van Johannes;
gij zult Kefas genoemd worden,
dat betekent: Rots.”

 

Broeders en zusters,

Stelt u zich voor dat u een heel goed boek gelezen heeft met allemaal mooie tips over hoe het leven anders kan. Zo`n zelfhulpboek zeg maar. U kent het soort boeken wel, er worden er best veel van verkocht, vooral in januari.

Zeg, u heeft zo`n boek gelezen en u bent daar heel enthousiast over, over wat de schrijver te zeggen heeft en u heeft het gevoel: Dit boek zou goed zijn voor iedereen:

Dan kun je twee dingen doen: je kan continu mensen over dat boek vertellen en zeggen hoe slim de schrijver wel niet is, dat u als het ware reclame gaat maken – en dat werkt…. Een beetje, zoals dat gaat hè, met reclame.

Of je kan geduld hebben en de lessen uit dat wijze boek toepassen, soms een keer iets zeggen, over dat boek, niet teveel, en na verloop van tijd komen er mensen naar je toe en zeggen: wat is er gebeurd, je ziet er anders uit! Alsof je je veel beter voelt dan vorig jaar. En dat je dan zegt, ja, goed gezien. Er is echt superveel veranderd en kom eens eten dan vertel ik je er over en laat ik je zien , wat ik nu allemaal anders doe en wat dat voor mij betekent dat alles nu anders gaat.

Ik kan u zeggen: aan het eind van die avond nadat u samen lekker en gezond heeft gegeten, gaan uw vrienden naar huis met grote nieuwsgierigheid en interesse naar dat boek waar u het over had. En de volgende dag wordt dat boek besteld, bij de lokale boekwinkel natuurlijk, want die bezorgt gewoon aan huis.

En wie weet gaat er dan bij hen ook veel veranderen, en worden weer andere mensen nieuwsgierig. En gaan vragen stellen. Er is geen betere reclame dan mond tot mond reclame.

Dat is een beetje wat er gebeurt met Jezus en de leerlingen van Johannes die bij hem langs komen.

Twee leerlingen van Johannes de Doper ontmoeten Jezus en raken overtuigd van wie Hij is, de Messias en vertellen dat verder. Het Evangelie draait vandaag om drie woorden:

Komen, zien, getuigen  

Die gaan we even uitpakken:

Alles begint met Komen. Jezus staat niet op het marktplein, op een kratje, om met veel lawaai de aandacht op zichzelf te vestigen. Hij heeft geen reclamebureau of PR-medewerkers in de arm genomen om hem “in de markt” te zetten. Hij komt gewoon voorbij gelopen, en het is Johannes de Doper die tegen zijn leerlingen zegt: kijk, zie je daar die man lopen – die is het Lam Gods, die gaat alles anders maken.

Dan komen de leerlingen in actie en willen wel eens zien wie dat dan is. Ze volgen Jezus, en Jezus laat zichzelf zien. Hij houdt geen moeilijke toespraken op straat maar nodigt ze bij hem thuis uit. Ze ontmoeten hem. Ze drinken een kopje koffie of eten een kleinigheidje. Daar is waar het gebeurt.  

Daar is waar ze beseffen wie Jezus is en wat Hij allemaal gaat doen, en dat niks hetzelfde gaat blijven. Het moet een heel indrukwekkend moment geweest zijn, want als ze terugkomen en Andreas zijn broer Simon ontmoet gaat hij direct over Jezus vertellen. Hij gaat getuigen! En Simon wil Hem dan natuurlijk ook zien!

Het voorbeeld van Jezus is besmettelijk!

Zo is het met alles wat de moeite waard is in het leven, maar vooral waar het gaat om de zaken van God. Je kan reclame maken tot je een ons weegt, en slimme slogans verzinnen om in glanzende glossies af te drukken, maar als je niet uitkijkt ben je maar één boodschap onder velen en verdwijnt je kostbare boodschap in het grote mediamoeras.

Maar als mensen zich uitgenodigd voelen, en dan komen om zelf te zien wat van waarde is, wie Jezus is, dan wordt alles anders. Dan worden ze geen passieve consumenten die met een muisklik iets bestellen, nee: het worden getuigen die zó aangesproken zijn door het Verhaal van Jezus dat ze daar anderen in willen laten delen. En als het echt niet anders kan, zelfs met woorden.

Zó is het begonnen met de Kerk, niet als gelikte marketingorganisatie, een flitsende start-up  aangestuurd door slimme managers met een diploma van Nyenrode, maar als lopend vuur dat overspringt van ontmoeting tot ontmoeting, van verhaal tot verhaal. En dat is de kracht van onze boodschap, want de ontmoeting met Jezus is niet ver weg, is niet lang geleden. Het is hier en nu, elke keer opnieuw.

En voor ons kunnen we dan die begrippen: komen, zien, getuigen ook op onszelf toepassen.

Zijn we uitnodigend? Kunnen mensen kennis met ons komen maken? Of sluiten we ons af, meer dan strikt genomen nodig is in deze moeilijke tijd?

Wat laten we van onszelf zien? Is er iets van ons geloof te merken in het dagelijks leven, zit daar iets in wat mensen opvalt, waar ze nieuwsgierig van worden? Wat hen aanspreekt? Of niet….?

En hoe staat het met onze eigen ontmoeting? Wie de Heer voor ons is, wat Hij betekent? Kunnen we daar over vertellen op een open en uitnodigende manier? En als we dat niet goed kunnen wordt het dan niet tijd dat we weer eens bij Hem komen, Hem weer eens ontmoeten? Dat kan altijd!

Komen, zien, en getuigen, zijn de drie delen van één weg. De weg die allen zijn uitgenodigd te gaan op weg naar Hem die ons roept. Jezus, de Heer.

Amen.