Saturday 22 May 2021

Pinksteren 2021

Toen de dag van Pinksteren aanbrak,
waren allen bijeen op dezelfde plaats.
Plotseling kwam uit de hemel
een gedruis alsof er een hevige wind opstak
en heel het huis waar zij gezeten waren, was er vol van.
Er verscheen hun iets dat op vuur geleek
en dat zich, in tongen verdeeld,
op ieder van hen neerzette.
Zij werden allen vervuld van de Heilige Geest
en begonnen in vreemde talen te spreken,
naargelang de Geest hun te vertolken gaf.
Nu woonden er in Jeruzalem Joden, vrome mannen,
die afkomstig waren uit alle volkeren onder de hemel.
Toen dat geluid ontstond, liep het volk te hoop
en tot zijn verbazing
hoorde iedereen hen spreken in zijn eigen taal.
Zij waren buiten zichzelf en zeiden vol verwondering:
“Maar zijn al die daar spreken dan geen Galileeërs?
Hoe komt het dan dat ieder van ons hen hoort spreken
in zijn eigen moedertaal?
Parten, Meden en Elamieten,
bewoners van Mesopotamië, van Judea en Kappadocië,
van Pontus en Asia,
van Frygië en Pamfylië,
Egypte en het gebied van Libië bij Cyrene,
de Romeinen die hier verblijven,
Joden zowel als proselieten, Kretenzen en Arabieren,
wij horen hen in onze eigen taal spreken
van Gods grote daden.”

 

Broeders en zusters

 

Er zijn weinig omstandigheden neteliger als wanneer u iets belangrijks wilt zeggen, of dringend informatie nodig hebt van iemand, maar dat je elkaar niet verstaat.

We zijn het misschien al weer bijna vergeten, maar vroeger gebeurde dat nog wel eens. In Frankrijk bijvoorbeeld in dat leuke dorpje. Misschien gaan we het deze zomer weer meemaken, een feest van herkenning!

Maar als we ons herinneren hoe we moesten stamelen en gebaren om überhaupt maar een stokbrood mee te krijgen, en dan nog moeten wapperen met onze handen voor nog een stukje kaas erbij – dan moet je eens bedenken hoeveel moeite het kost om een nog belangrijkere boodschap over te brengen.

In de tijd van Jezus had men daar wat op bedacht. Iedereen sprak zijn of haar eigen taal, en dat waren er een heleboel! En daarnaast spraken de meeste mensen ook nog een mondje Grieks. Dat was een beetje het Engels van die tijd.

De Evangeliën zijn in het Grieks geschreven. Niet in het Aramees – de taal die Jezus sprak – maar in het Grieks, zodat zoveel mogelijk mensen het konden lezen. Dat helpt al een berg. Maar het is nog altijd niet genoeg.

Want zelfs als u een andere taal geleerd hebt op school zult u merken. Hoe goed u het ook geleerd heb, er achten en negens voor gehaald heb. Misschien zelfs een keer een tien op een dictee. Het blijft toch een vreemde taal.

Als je van hart tot hart wil spreken moet je mensen in hun eigen taal kunnen bereiken. De taal waar ze mee vergroeid zijn. Niet een internationale taal, niet een soort Esperanto, maar de taal die je van huis uit mee hebt gekregen.

Tien dagen geleden was het Hemelvaart. Jezus vertrekt naar zijn Vader in de Hemel. Na een laatste keer zijn leerlingen te hebben toegesproken. In hun eigen taal, naar ik aanneem. Als Hij gaat zegt Hij (ik vat het een beetje samen)

Nu is het aan jullie! Wat ik jullie gezegd heb, wat ik jullie voorgedaan heb. Dat mogen jullie nu doen. Niet alleen voor elkaar maar voor de hele wereld. Maar maak je geen zorgen dat je denkt: dat kan ik niet of “ik haalde vroeger nooit goede cijfers voor Grieks en ik raak in de war van de naamvallen, laat staan dat ik Arabisch kan spreken, en Jezus navolgen – oef – dat kan ik ook niet uit mezelf” want je krijgt kracht van boven om alles te kunnen zijn voor alle mensen. De Geest gaat waaien en je zal zelf zien wat Hij doet.

En zo gebeurt het, op de dag van Pinksteren, gaat het waaien en het is niet alleen maar lege wind. Er komt kracht van boven zodat de Boodschap opnieuw uitgedragen mag worden – niet alleen voor alle mensen in het Joodse land maar ver daarbuiten. Tot op de dag van vandaag.

Pinksteren leert ons veel lessen. We halen er drie tussenuit.

Ten eerste: God is er voor iedereen. Dat weten we wel, maar we realiseren ons niet altijd wat dat betekent. God heeft geen favorieten. Vanaf Pinksteren is de tijd gekomen dat de hele mensheid mee mag doen. Elke dag opnieuw mogen we die les opnieuw leren. Niet onszelf steeds op de eerste plek zetten maar denken: hoe is wat wij doen de wereld tot nut?

Ten tweede: Gods boodschap is er voor iedereen, niet alleen voor de mensen van toen, uit de tijd van Jezus en zijn leerlingen. Gods boodschap moet steeds worden vertaald. Soms letterlijk: ook bijbelvertalingen zijn immers niet voor de eeuwigheid. God is eeuwig, maar onze samenleving en onze taal verandert steeds. Elke keer opnieuw moeten we op zoek naar nieuwe woorden om de waarheid die zelf nooit verandert opnieuw te kunnen laten zien.  

Tenslotte:

Begrijpelijk dat u denkt: dat is een beetje veel voor ons. Dat kunnen wij allemaal niet. Altijd denken aan iedereen en elke dag opnieuw kijken hoe het ook anders kan. En dat is niet onterecht. Dat kunnen wij inderdaad niet uit onszelf. Net zo min als de leerlingen van Jezus dat konden. Anders was de Heilige Geest niet nodig geweest en hadden we vandaag ook geen Pinksteren gevierd! Gelukkig maar dat het feest is, dat betekent dat we niet alles zelf moeten uitvogelen.

Laten we dan ook elke keer opnieuw, vandaag en andere dagen, vragen dat die Geest mag blijven komen.

De Geest die ons bezielt, de Geest die ons laat zien wat er toe doet, de Geest die ons de kracht geeft om door te geven wat van waarde blijft.

Amen.

 

Saturday 8 May 2021

Leren Liefhebben

 

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen:
“Zoals de Vader Mij heeft liefgehad,
zo heb ook Ik u liefgehad.
Blijft in mijn liefde.
Als gij mijn geboden onderhoudt,
zult gij in mijn liefde blijven,
gelijk Ik, die de geboden van mijn Vader heb onderhouden,
in zijn liefde blijf.
Dit zeg Ik u,
opdat mijn vreugde in u moge zijn
en uw vreugde volkomen moge worden.
Dit is mijn gebod,
dat gij elkaar liefhebt, zoals Ik u heb liefgehad.
Geen groter liefde kan iemand hebben dan deze,
dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden.
Gij zijt mijn vrienden als gij doet wat Ik u gebied.
Ik noem u geen dienaars meer,
want de dienaar weet niet wat zijn heer doet,
maar u heb Ik vrienden genoemd,
want Ik heb u alles meegedeeld wat Ik van de Vader heb gehoord.
Niet gij hebt Mij uitgekozen maar Ik u,
en Ik heb u de taak gegeven op tocht te gaan
en vruchten voort te brengen, die blijvend mogen zijn.
Dan zal de Vader u geven
al wat gij Hem in mijn Naam vraagt.
Dit is mijn gebod,
dat gij elkaar liefhebt.”
  

Broeders en zusters,

 

Het is dit weekend Moederdag, wat een mooi moment om even stil te staan bij alles wat onze moeders voor ons betekent hebben – en welke lessen God ons wil leren door hun voorbeeld!

We kunnen ons voorstellen dat op Moederdag er gezellig ontbeten wordt, de kinderen hebben daar goed hun best opgedaan. De eieren zijn bijna zo zacht of zo hard als gewenst – plus of min een paar minuten – en ze maken een mooie tekening. Dat is erg feestelijk.

Maar stelt u zich voor dat er een moeder is die, als haar kind een tekening voor haar maakt het teruggeeft en zegt: “Dit is niet goed genoeg. Het perspectief klopt niet, de kleuren passen niet bij elkaar, de mensen zien er uit als draadpoppetjes en de gebruikte materialen zijn niet goed genoeg. Mijn liefde voor jou is zo groot dat ik alleen een tekening verdien die in het Rijksmuseum zou passen, of toch minstens het Gemeentelijk. Maar dít? Dit voldoet niet. En de eieren waren ook niet lekker. Voortaan iets uit Ottolenghi graag.”

Als we zoiets zouden horen broeders en zusters dan zouden we ons misschien wel een beetje zorgen maken over die moeder. Of het wel helemaal goed met haar gaat.  Of misschien zouden we wat medelijden kunnen krijgen met haar kind. De les dat wat je ook doet het toch nooit genoeg is, is een gevaarlijke. Dat is een les die mensen beschadigen kan.

Leren liefhebben, leren leven in een liefdevolle relatie vraagt oefening. We leren het in ons gezin waarin we opgroeien, in onze familie, met onze vrienden. Met onze echtgenoot of echtgenote. Maar ook in de bredere wereld. Ook daar toont de liefde voor de medemens zich – natuurlijk op een andere manier. Maar ook in je werk moet je geven om je collega’s, om de mensen voor wie je werkt. Ook dat is een vorm van liefde.

Met vallen en opstaan – want zo is het leven - komen wij er achter hoe wij lief kunnen hebben en antwoord kunnen geven op liefde.

Dat moeten wij leren in de wereld maar ook in de Kerk. We zijn geroepen elkaar lief te hebben omdat God als eerste van ons hield en Zijn liefde komt ons heel nabij.

Op het beroemde schilderij van de Verloren Zoon van Rembrandt omarmt de barmhartige vader de weggelopen zoon. Als je goed oplet zie je dat de armen van de vader heel verschillend zijn. Één is een sterke mannenarm, de ander de zorgzame arm die er eerder vrouwelijk uitziet. Rembrandt drukt daar een waarheid mee uit.    

Want hoe terecht het ook is dat we God Vader noemen, Hij is natuurlijk ook Moeder. Gods liefde voor ons is ook een moederlijke liefde. Maar als het over God gaat hebben we vaak het gevoel dat een min of meer zachtgekookt ei en tekening die nog niet helemaal perfect is niet voldoet.

Gods liefde voor ons is absoluut en onvoorwaardelijk, daar denken we vandaag in Alkmaar bijzonder aan omdat we ook het Bloedwonder vieren. Het eucharistische wonder van Alkmaar waarin de wijn in de kelk werkelijke bloedvlekken achterliet om een slechte priester te waarschuwen dat hij Gods liefde moest accepteren en laten weerklinken in zijn eigen bestaan.

Gods liefde voor ons is een oproep. Een oproep om onze ogen te openen, in die liefde te leven en ze te beantwoorden in ons bestaan. Maar daar moeten we uitkijken. Want als wij dat antwoord alleen maar zoeken in onszelf dan maken wij God tot de moeder uit ons verhaaltje. We willen steeds meer doen, maar we weten dat het nooit genoeg zal zijn en werken ons uit onzekerheid uit de naad. En gaan anderen veroordelen omdat ze genoegen lijken te nemen met hun tekortschietende werk.

Er is een reden dat Jezus zo fel is tegen de Farizeeën. Want ten diepste geloofden die niet in de liefde. Liefde betekent dat je er gewoon mag zijn, zoals je bent. Ook al schiet je tekort. God houdt niet minder van je. Sterker nog: iedereen schiet te kort. Dat lijkt heel erg, maar het is misschien wel eerder geruststellend. Als je in de liefde blijft, vriend van de mensen en vriend van God wilt zijn dan kunnen dingen ook wel eens minder goed lukken. Soms kan het zelfs misgaan. Ook dat kan. Als je daarna maar niet opgeeft.

God is Vader en ook Moeder. Hij geeft ons niet op als zaken niet perfect gaan. Hij stuurt onze gaven niet onverricht terug. Ons leven met God is niet één grote ronde van examens die moeilijker en moeilijker worden totdat wij door de mand vallen en schaamtevol worden teruggezet.

Ons leven met God is intiem, huiselijk. We mogen er zijn voor elkaar en voor Hem.

Mogen wij met die gedachte deze zondag, deze Moederdag vieren.

 

Amen.  

 

 

 

Saturday 1 May 2021

Nieuwe mensen in een nieuwe tijd.

Uit de Handelingen der Apostelen.
 

In die tijd deed Paulus,
in Jeruzalem aangekomen,
pogingen zich bij de leerlingen aan te sluiten,
maar allen waren bang van hem,
omdat zij niet konden geloven, dat hij een leerling was.
Barnabas trok zich zijn lot aan,
bracht hem bij de apostelen
en verhaalde hun, hoe hij onderweg de Heer gezien had
en dat Deze tot hem had gesproken,
en hoe hij in Damascus vrijmoedig opgetreden was
in de Naam van Jezus.
Voortaan ging hij in Jeruzalem geregeld met hen om,
terwijl hij onverschrokken optrad in de Naam van de Heer.
Hij sprak en disputeerde met de Hellenisten.
Dezen probeerden hem te vermoorden.
Toen de broeders dit te weten kwamen,
brachten ze hem weg naar Caesarea
en lieten hem naar Tarsus vertrekken.
Nu genoot de Kerk in heel Judea, Galilea en Samaria vrede;
zij werd steeds meer bevestigd in de vreze des Heren
en nam gestadig in aantal toe
door vertroosting van de heilige Geest.
 


Broeders en zusters,

U heeft vast wel eens meegemaakt dat u iemand tegenkwam van lang geleden. En dat is iemand met wie u niet zulke goede ervaringen had. Misschien had u ruzie of beeldde u zich in dat die persoon het op u voorzien had. En terwijl u u best doet om ijselijk beleefd te blijven tijdens deze onverwachtse en ongewenste ontmoeting valt u op dat het wel lijkt alsof degene met wie u praat niet helemaal dezelfde meer is. Hij of zij lijkt wel .... veranderd. En als het gesprek voorbij is blijf je in verwarring achter. Had ik het misschien al die jaren fout of (hoe ondenkbaar dat ook is!!) is het toch mogelijk dat iemand na tien jaar of twintig jaar wellicht een heel klein beetje veranderd is.

Als we mensen in een nieuw licht leren zien levert dat wel eens verrassingen op. En dat nieuwe licht, dat vertellen de lezingen van deze zondag ons, dat is het licht van Pasen.

De lezingen van de eerste weken van Pasen gaan over de Verrijzenis - over de opstanding uit de dood van Jezus en hoe de leerlingen daar op reageren. 

Nu zien we andere lezingen komen. Deze zondag horen we een stuk uit de redevoering van Jezus, de afscheidsrede heet die, en die rede vertelt ons wat het betekent om na Pasen te leven. Hoe wij als christenen in de wereld kunnen zijn, vanuit onze relatie met de levende Heer: Jezus Christus. Hoe je anders naar mensen kunt kijken als je in dat licht van Pasen staat.

We hebben de woorden gehoord over de rank en de vrucht – en dat is het beeld waarin deze verhouding tussen onszelf en Jezus begrepen wordt. 

Het is geen relatie van Heer en dienaar, van Koning en onderdaan. Het is ook niet alleen maar een relatie van leraar en leerling, het is ook niet zomaar een relatie tussen broeders of tussen vrienden. Het is een relatie die tot in het diepst van ons innerlijk gaat, tot in de bronnen van ons leven.  

De relatie tussen Jezus en alle mensen die in de Kerk met hem verbonden zijn is als de relatie tussen de wijnrank en de vruchten. Of misschien staat dat iets dichter bij ons: zoals de boom en de appel. Alles wat de vrucht levend maakt komt niet uit de vrucht zelf, uit een soort eigen wil, alsof onze geestelijke vruchten een soort spierballen zijn die je zelf trainen kan.  Dat leven van de vrucht dat komt uit de boom, uit de rank. En onze taak is het om ons open te stellen voor die ontmoeting, voor die kracht zodat wij kunnen delen in dat leven.

Als je gaat delen in dat leven gebeuren er bijzondere dingen. Dat horen we bijvoorbeeld in de eerste lezing. De leerlingen van Jezus hebben grote schrik omdat hun gezworen vijand – Saulus bij hen probeert te komen. Alle oude angst komt weer naar boven zo gauw ze die verschrikkelijke man die hen zoveel pijn heeft gedaan zien rondlopen.

Maar hij is niet meer dezelfde. Zijn hart was ooit dood, in dat hart leefde  negativiteit en haat en de wil om andere mensen pijn te doen. Maar door Jezus aangeraakt is hij tot leven gekomen. Hij is een nieuw, levend mens geworden en levende mensen zoeken contact met andere levende mensen.

Dat begrijpen de leerlingen nog even niet, maar dat is niet onbegrijpelijk. Mensen die gewond zijn, getraumatiseerd zijn, verliezen vaak een tijdje hun zicht. Daar kun je een tunnelvisie van krijgen die alle andere dingen wegdrukt. Paulus was verblind door haat en woede, en de leerlingen waren blind van pijn, van slachtofferschap.

Gelukkig heeft Paulus, zoals hij nu heet, een goede vriend Barnabas die de leerlingen vertelt dat hij echt veranderd is. Hij staat voor hem in. Hij schenkt hem vertrouwen. Paulus heeft moeten leren zien, nu moeten de leerlingen leren zien. Er zit een mooie parallel in dit verhaal.

Jezus de levende, die de doden tot leven wekt blijft doorwerken en bij begint bij de leerlingen. Hij geeft Paulus een nieuw en levend hart. Hij geeft Barnabas het vertrouwen om deze nieuwe mens te leren zien, te leren vertrouwen, en Hij geeft de leerlingen moed om het wonder van de Opstanding uit de doden ook op deze manier te herkennen. Te leren dat mensen niet altijd hetzelfde blijven.

En wat er dan gebeurt is heel bijzonder – niet alleen erkennen ze Paulus als een nieuw mens, niet alleen aanvaarden ze hem als leerling van Jezus die getuigen mag over Jezus die hij ontmoet heeft maar als hij in gevaar komt redden ze zijn leven.  

De man die eerst geweld en dood bracht wordt gered door de mensen die hem hebben vergeven en als een nieuw mens hebben aanvaard. Zo krijgt Paulus in zijn leven deel aan het Paasmysterie, dat geheim van dood dat leven wordt.

 Ook in ons leven mogen we dit mysterie terugvinden. In de Kerk ontmoeten we de Heer in zijn woord, in de sacramenten.

Elke keer opnieuw mogen wij ons leren openstellen. Mag de deur van ons hart iets verder open. Mogen wij onszelf en anderen leren kennen als mensen die kunnen veranderen, tot nieuw leven kunnen komen. Niemand van ons moet levenslang vastzitten in oude patronen – als je denkt.

Ik ben altijd zo, en zal altijd zo blijven

Of erger nog:

Hij of zij is áltijd zo en zal altijd zo blijven.

Dan moet er dringend wat gebeuren. 

Want als we dat denken, als vruchtjes aan de christelijke boom, dan moeten we dringend de deuren en ramen openzetten: zodat er wat licht en leven naar binnen kan! 

Zo kunnen wij veranderen, zo kunnen wij de verandering van anderen, de mensen die tot leven gekomen zijn zien, herkennen en in vreugde daar van getuigen.

Zo mogen wij leven, steeds groeien. Mag ons leven vrucht dragen totdat wij met Paulus zeggen: niet ik leef, maar Christus leeft in mij.

Hij die alles nieuw maakt.

Amen.