Saturday 27 November 2021

Advent met Titus Brandsma

prof. Titus Brandsma als Rector van de Nijmeegse universiteit (1932)
 

Beste vrienden, 

Een paar dagen geleden stond er een stuk in de krant over Titus Brandsma. Dat was een priester, lid van de Orde van de Karmel, professor in Nijmegen en ook nog journalist. Iemand met heel veel talenten. Maar toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak en Nederland bezet werd trok hij zich niet terug in de studeerkamer maar bleef zich uitspreken voor wat goed was en tegen  onrecht.

Hij leefde in een moeilijke, ja, een duistere tijd. Niemand kon weten hoe de oorlog af zou lopen. Wie er zou gaan winnen. In zulke tijden is het heel makkelijk om te zeggen: we gooien het maar op een akkoordje met de mensen die nu de baas zijn. Houd je maar koest en wacht maar op de afloop.

Dat was niet wat de Kerk in Nederland toen gedaan heeft, het was ook niet wat Titus Brandsma deed. Samen met aartsbisschop de Jong bleef hij verkondigen dat wat de nazi's deden verkeerd was en dat de nationaalsocialistische overtuiging niets met het christendom te maken had. En dat alle mensen die het goede wilden voor een ander er afstand van moesten houden.

Uiteindelijk werd Titus Brandsma, één van de meest prominente en zichtbare katholieken, gearresteerd en opgesloten. Dat was voor hem geen verrassing. Hij heeft altijd geweten dat dat een mogelijkheid was. Hij heeft zich niet in een mantel van slachtofferschap gehuld, geen deken van zelfmedelijden over zich heen getrokken.

Of toch alsnog maar zeggen dat hij het allemaal niet zo bedoelde. En dat hij voortaan niets kritisch  meer zou zeggen over het nationaalsocialisme. Nee, dat heeft hij ook niet gedaan.

En tenslotte heeft hij altijd zijn gelijkmoedigheid bewaard. Hij is niet uitgeschreden in woede tegen de mensen die hem kwaad deden, en zelfs in de gevangenis sprak hij nog de wens uit dat Nederlanders en Duitsers spoedig weer in vrede samen konden leven. Hij geloofde in die vrede die zou komen, al zou hij zelf het begin er van niet meer zien.

Hij werd vermoord op 26 juli 1942.

Hij leefde uit de hoop, omdat hij wist dat de werkelijkheid van die hoop uit zou komen. Hij wist dat zelfs alle duisternis in de wereld niet de kracht heeft om ook maar één enkele kaars uit te laten gaan. Zijn leven en boodschap zijn zo inspirerend geweest dat de Paus, daarom stonden er ook stukken in de krant, Titus Brandsma heilig gaat verklaren. De eerste Nederlandse heilige in lange tijd. Daar mogen we beste een beetje trots op zijn, en uitkijken naar dat moment.

Titus Brandsma zijn leven was een leven van hoop en verwachting, een leven zo als de Advent. We vieren vandaag het begin van de Adventstijd  

Want zelfs als het duister is om je heen krijg je kracht uit het geloof dat het Licht gaat komen. Dat was de boodschap van het leven van Titus Brandsma, dat is de boodschap van de Advent.

Het is duister om ons heen. Dat kunnen we niet ontkennen. Als je de tv aanzet hoor je slecht nieuws en daar kun je je makkelijk bedroefd over voelen, neerslachtig, of gewoon een beetje sip. En soms een beetje opluchting omdat het nog erger had kunnen zijn.

Laat dat nu een uitstekend startpunt zijn voor de Advent. Want je kan pas wachten op het licht, hopen op het licht wanneer het donker is om ons heen. Als het alleen maar goed gaat met ons hoeven we niet meer te wachten op bevrijding. Nu leren we wachten. Hopen. Uitzien.

Ik kan u niet vertellen hoe de Kerstdagen er uit gaan zien. Ik wou dat ik die zekerheid had. Leren leven met grote onzekerheden is een deel van de duisternis waar we nu in leven. Die onzekerheid, dat schommelen tussen verwachting en vrees doet ons pijn.  

Toch zit er niets anders op dan wachten op wat er komen gaat. Maar we doen dat niet op een passieve manier, als mensen die het allemaal niet uitmaakt – of alleen uit zijn op hun eigen belang en wachten om te zien waar het lot de voordeeltjes laat vallen.

We wachten actief, in de zekerheid van de hoop dat de duisternis niet sterker is dan het licht. Dat Christus geboren wordt, niet alleen in Bethlehem, niet alleen in de kribbe hier in de kerk, niet alleen in de Nachtmis maar ook, of juist, in ons hart.

Dat licht kan altijd komen, of de kerken open zijn of dicht. Of halfopen, of voor dertig mensen, of hoe  dan ook. Dat licht is er. Dat licht komt, voor iedereen die er op wacht.

Dat licht komt, ook als je het nu nog niet ziet. Of omdat onze blik troebel is, omdat we verdrietig zijn.

Laten we zo de Advent, de tijd van verwachting ingaan. Open voor de noden van een ander, met voorzichtigheid omwille van de epidemie. Zonder uit te zijn op slachtofferschap of uit confrontatiezucht maar met het oog op rechtvaardigheid en vrede.

Laten we zo naar het voorbeeld van Titus Brandsma leven om het licht te leren zien om in dat licht te kunnen leven.

Amen.


Wednesday 24 November 2021

De Code Zwart-Ballade


De meester heeft een propje in zijn haar

En zegt “toe nou, dat was de afspraak niet”

Wat moet, krijgt hij niet voor elkaar

Zijn scherm toont hem het hele grondgebied

De ziekenhuizen zijn aan hun limiet

Hij voelt zichzelf geheel en al verlammen

Geen hoop of uitweg in `t verschiet

Buiten woeden de virale vlammen

 

Nu heerst de geest van wederkeer

Strekt men de hand uit naar het dorre hout?

“De dood hoort bij het leven” zegt men weer

Een koud woord, want wie leven wil, of rouwt,

Wordt ongraag de afgrond ingedouwd

Maar ís de dood nog in te dammen?

Zijn wij verloren in dit donk're woud?

Buiten woeden de virale vlammen

 

Wrang, de vruchten van dit falen

We zien hen die de golven niet doorstonden

Én hen die in de glossies pralen

Te midden van de doden en gewonden

Geen complot om te doorgronden

Krakend barsten onze dammen

Gewogen bent u, en te licht bevonden

Buiten woeden de virale vlammen

 

Prince;

Wij wachten op Uw Licht in deze tijd

Genees de blinden en de lammen

Wij bidden dat U ons bevrijdt

Buiten woeden de virale vlammen.

 

 

 

Saturday 20 November 2021

Redeloos, Radeloos, Reddeloos?


Beste vrienden

Toen u vroeger op school geschiedenis kreeg heeft u ongetwijfeld gehoord over het Rampjaar 1672. In de geschiedenisles werd dat jaar vaak samengevat als het volk redeloos, de regering radeloos en het land reddeloos.

Dat zijn de drievoudige symptomen van elke grote crisis.

Geen 3G, maar 3R.

Redeloos, Radeloos, Reddeloos.

Elk land krijgt om de zoveel tijd crises te verduren en in elke crisis zie je die chaosdriehoek terug. Redeloze mensen, radeloze gezagsdragers en een land dat zich meer en meer in de steek gelaten, ja, reddeloos voelt.

Je hoeft nooit ver weg om daar voorbeelden van te zien. Het kan in een land dertig, veertig jaar goed gaan. Soms een keer vijfenzeventig jaar, of honderd. Maar dan is de koek op en vindt er een grote herschikking plaats. Oude zekerheden vallen krachteloos om en nieuwe zekerheden worden pas langzaam zichtbaar.  

Dat zijn altijd angstige tijden. Je ziet mensen geestelijk ontrafelen, gezaghebbers vallen terug op regels en protocollen die al lang niet meer werken en uiteindelijk ligt het pad vast: het oude zal definitief verdwijnen, zijn tijd is voorbij

Redeloos, radeloos, reddeloos.

Dat is het verhaal van het evangelie van deze zondag. Pilatus ontmoet Jezus. Buiten woelt het volk. We hoeven er alleen nog maar een paar brandende politieauto’s bij te verzinnen. Het is crisis. Het volk is buiten zinnen, en wacht op iemand om op het schild te heffen. Een redder, een vader des vaderlands die de Romeinen buiten gooit en een nieuw tijdperk inluidt. Redeloos.

Binnen in de kantoren en paleizen proberen de machthebbers – of het nu tempelpriesters zijn, of de belastingdienst, of de Romeinse ambassade de zaak onder controle te houden. Radeloos.

En als je weet wat de toekomst brengt, en dat weten we want hun toekomst is voor ons geschiedenis dan weten we waar dat spel eindigt. De offers die men brengt, de onschuldigen die men nog voor de bus gooit om deze of gene groep nog even tevreden te stellen. Het maakt niet meer uit. Er zal geen steen op de andere blijven. Reddeloos.

En terwijl het buiten kolkt, en er geschoten wordt spreekt de radeloze Pilatus met koning Jezus. Het volk wilde Jezus koning maken, niet omdat ze Hem echt begrepen maar om Hemzelf in hun macht te krijgen. Jezus moest een soort wandelende Hoorn des Overvloeds worden, zodat het Beloofde Land een soort Kokanje kon worden. De goddelijke macht van Jezus gereduceerd tot tovermacht.

Het gezag van Jezus maakt ook de machthebbers zenuwachtig. Hij brengt het woelzieke volk nog verder in beweging, en misschien is Hij wel een concurrent. Wéér een probleem erbij. Dat kunnen ze niet gebruiken. Het zal niet helpen, want wie alles doet om de macht te grijpen of de macht te behouden blijkt vaak zèlf machteloos.

Jezus is koning.

Maar Hij komt geen macht over nemen, Hij komt niet om de premier uit het ambt te zetten. Hij komt niet met beleidsnota’s. Hij komt met Gods wil voor de mensen. Hij is de Zoon van God, Hij laat zien wie God is, en dat maakt hem koninklijk.

Jezus brengt de Waarheid, Jezus ís de Waarheid. Zijn heerschappij is dus niet afhankelijk van de tijd of wat mensen denken of doen. Daar staat Hij boven. Niets kan die waarheid opzij schuiven. Zijn Koninkrijk is dus niet van hier, want koninkrijken van hier komen op, blinken en vergaan.

Christus is Koning, wat er ook in de wereld gebeurt. We kunnen en mogen ons zorgen maken over alles wat ons bedrukt, maar doen dat in de wetenschap dat de wanorde van vandaag even tijdelijk is als de stabiliteit van gisteren.

God is en blijft altijd met ons verbonden. Hij houdt ons in Zijn hand in goede en in kwade dagen. Hij is trouw. Zijn trouw gaat verder dan wet, eed en belofte. Daar mogen wij zekerheid in vinden, en vrede.

Als we straks weer naar buiten gaan staan we weer in een omgeving waar veel rede- en radeloosheid te vinden is. Laten wij daar niet aan bijdragen. Geen olie op het vuur gooien, maar verbinding zoeken. Laten we redelijk blijven, mensen proberen te verstaan. Begrip hebben voor wie de redelijkheid niet meer op kan brengen.

Laten we degenen bijstaan die radeloos zijn. We kunnen niet altijd bestuurs- of adviestaken overnemen. Maar we kunnen tenminste er voor kiezen niet in de weg te lopen als de rechtmatige overheid voor het algemeen welzijn handelt. Doe wat goed is en ze zal u prijzen.

We kennen de toekomst niet. We weten niet waarheen ons pad zal leiden. Maar als we leven uit het koningschap van Jezus weten we dat we geen reddeloos bestaan leiden. Dat er altijd een toekomst voor ons en anderen is. Dat we altijd mogen leven uit de hoop die God ons geeft.

Saturday 13 November 2021

Nada te turbe

 In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen:
“Maar na die verschrikkingen in die dagen
zal de zon verduisteren
en de maan zal geen licht meer geven;
de sterren zullen van de hemel vallen
en de hemelse heerscharen zullen in verwarring geraken.
Dan zullen zij de Mensenzoon zien komen op de wolken met grote macht en heerlijkheid.
Dan zal Hij zijn engelen uitzenden
om zijn uitverkorenen te verzamelen uit de vier windstreken,
van het einde der aarde tot het einde des hemels.
Trekt uit de vergelijking met de vijgenboom deze les:
Wanneer zijn twijgen al zacht worden
en beginnen uit te botten,
weet ge dat de zomer in aantocht is.
Zo ook, wanneer gij al deze dingen ziet,
weet dan dat het einde nabij is,
ja voor de deur staat.
Voorwaar, Ik zeg u:
dit geslacht zal niet voorbijgaan totdat dit alles gebeurd is.
Hemel en aarde zullen voorbijgaan,
maar mijn woorden zullen niet voorbijgaan.
Van die dag of dat uur weet niemand af,
zelfs niet de engelen in de hemel,
zelfs niet de Zoon,
maar de Vader alleen.”

Beste vrienden,

Gisteren was ik bij de opticien. En de aardige mevrouw die mij hielp vertelde mij – heel netjes, uiterst delicaat - dat het zo zoetjes aan tijd werd voor een leesbril. “Een kleintje maar hoor. Hooguit plus één, of anderhalf.” - zo werd de pil nog een beetje verguld. We gaan er binnenkort één uitzoeken.

Maar hoe netjes en delicaat de aardige brillenmevrouw je die mededeling ook doet. Je voelt hoe dan ook de ijzige wind van de tijd. Een nieuwe levensfase breekt aan, en de vorige levensfase gaat voorbij. Dat laat zich niet tegenhouden.

Omgaan met verandering is moeilijk, vooral als er veel verandering tegelijk komt.  Als u nog naar persconferenties kijkt, of de krant leest is u dat niet ontgaan. Vaste zekerheden lijken al vergeten en we zijn gaan leven op het ritme van coronagolven en langzaam volgende maatregelen. We horen en lezen angstige geluiden over de toekomst. Wat komt er hierna weer? Komt er een 2G-paspoort? Kunnen we ooit nog gewoon naar ons werk of onze kinderen naar college? Kunnen we ooit weer zomaar naar een ander land reizen zonder ons druk te maken of wel de juiste code, app, test of prik hebben gehad?

De vaste overtuigingen van ons bestaan van voor 2020 zijn onvast geworden, zelfs de herinneringen beginnen vloeibaar te worden, of mistig. We zien ze niet eens meer helder. Er is iets voorbijgegaan  afgesloten en onze samenleving gaat een nieuwe, andere, onzekere tijd in.

Nu zeggen vele mensen verandering te willen, maar niet iedereen staat in de rij om zelf als eerste te veranderen. Doorgaans moet er iets van buiten af komen, een confrontatie, een bewustwording van dat het zo niet verder kan, of – inderdaad – een crisis. Pas onder die grote druk  gaan dingen bewegen, en die beweging maakt veel los.

De ene persoon drijft op verandering en onzekerheid. Dít was de prikkel die zij nodig hadden! Andere mensen raken hun vaste ankers kwijt, zien alleen maar verwarring en klampen zich vast aan elk  verhaal dat voorbijkomt, hoe ongeloofwaardig het ook is.

Want als je een verhaal hebt waarin je geloven kan, dan is onzekerheid minder eng. Zelfs als het complottheorieën zijn. We kunnen zeggen, dat is verdrietig, en niet zo goed om daar in te geloven. Maar ik vind het niet onbegrijpelijk. Je moet er ook maar niet boos om worden. Het is wat mensen doen.

In tijden van onzekerheid, als we niet meer weten wat de toekomst brengt hebben mensen een verhaal nodig dat zin geeft, een perspectief. En als je geen verhaal kent, geen verhaal hebt meegekregen, of als mensen het oude verhaal dat ze vroeger in de kerk hoorden niet meer kunnen  geloven, dan komen daar andere verhalen voor in de plaats. En als mensen wanhopig genoeg zijn klampen ze zich aan die verhalen vast. Ook een slecht en onwaar verhaal kan zin en betekenis geven. Voor eventjes dan toch.  

Dat is niet iets nieuws. Zo is het altijd gegaan. In tijden van crisis lopen mensen achter verhalenvertellers aan. En wie het spectaculairste verhaal vertelt krijgt snel veel aandacht. Overal waar het voorhangsel scheurt zie je binnen de kortste keren een polonaise aan verlopen goochelaars, gewetenloze oplichters, godsdienstwaanzinnigen, valse profeten, allerhande rattenvangers, kwakzalvers en verramsjte messiassen aan je voorbij trekken. En zij worden weer gevolgd door een stoet arme zielen die denken dat als ze er maar enthousiast achteraan dansen hun verdriet, hun pijn, bezworen wordt.  

In ons Evangelie van vandaag zijn we met Jezus en de leerlingen. Ze staan buiten Jeruzalem op een hoge heuvel en kijken uit over de stad. De grootste stad Jeruzalem, een stad van Zekerheid. Hoe moeilijk het leven ook is, één ding is zeker: Jeruzalem, dat is waar de tempel staat, een onwrikbaar gebouw van goud en stenen. Daarbinnen brengen de priesters van de Heer de offers van het volk. Zolang de tempel er is, zolang de offers er zijn is er vaste grond onder de voeten van het Joodse volk. Is de weg van God geborgd. En de tempel, denken ze, is er voor altijd.

Wát er ook gebeurt, denken de leerlingen, dáár kunnen we dus zeker van zijn, denken de leerlingen. Jeruzalem, Stad van Vrede. Stad van Zekerheid.

En dan zegt Jezus: nee, niks daarvan. Ook deze zekerheid, zelfs déze zekerheid stort in.

Er zal geen steen van de tempel op de ander blijven staan. Dat zegt hij voor onze lezing begint, we vallen er weer een beetje halverwege in.

Alle zekerheden in het leven vergaan.

Onze herinneringen, ons verleden is niet het fundament. Onze verwachtingen zijn niet het fundament. De corona-maatregelen zijn niet ons fundament. Onze regering is niet ons fundament. Ons land is niet het fundament. De tempel was niet het fundament. Als je je aan al die dingen vast probeert te klampen blijf je met lege handen achter.

Alles heeft zijn tijd. Een tijd van opkomen, een tijd van bloeien, een tijd van vergaan. Je kan wat voorbij gaat nog proberen een tijdje kunstmatig in leven te houden, op een ziekenhuisbed neerleggen met een beademingsapparaat erbij. Maar je brengt de levende werkelijkheid er niet meer mee terug. We kunnen dan verdriet voelen daar  hoeven we ons niet voor te schamen. We moeten echter ook niet in dat verdriet blijven.

Alles gaat over, maar de woorden van Jezus blijven. Niet omdat hij de grootste mond heeft, of het slimste bekvecht in een praatprogramma, maar omdat zijn woorden Gods woorden zijn. Hijzelf is het mensgeworden Woord.

Alles wat een begin heeft, heeft ook een einde. Enkel Hij die geen begin heeft, is het fundament van alle dingen. De enige zekerheid in het leven. God zelf.

Het Evangelie gaat niet over het einde van de wereld. Het gaat over de vaste grond die God ons geeft. We hoeven niet wakker te liggen van de jongste dag. We hebben geen ondergangsgeloof.

We sluiten ons aan bij de woorden van de Spaanse mystica en hervormster Teresa van Avila. Een vrouw die leefde in een tijd van grote verandering, allerlei vaste zekerheden vielen weg maar zij zag – wat er ook gebeurde - ruimte voor een nieuw begin.

Ze schreef een kort gedicht, het is ook een bekend lied van Taizé en met haar woorden wil ik afsluiten.

Laat niets je verontrusten,

laat niets je beangstigen:

Wie God heeft ontbreekt het aan niets.

Alles gaat voorbij, maar God verandert niet.

God alleen is genoeg.

 

Amen.