Sunday, 20 August 2023

21 zondag door het jaar A

 

In die tijd kwam Jezus in de streek van Caesarea van Filippus
en Hij stelde zijn leerlingen deze vraag:
“Wie is, volgens de opvatting van de mensen, de Mensenzoon?”
Zij antwoordden:
“Sommigen zeggen Johannes de Doper, anderen Elia,
weer anderen Jeremia of een van de profeten.”
“Maar gij,” sprak Hij tot hen, “wie zegt gij dat Ik ben?” Simon Petrus antwoordde:
“Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.” Jezus hernam:
“Zalig zijt gij, Simon, zoon van Jona,
want niet vlees en bloed hebben u dit geopenbaard, maar mijn Vader die in de hemel is.
Op mijn beurt zeg Ik u:
Gij zijt Petrus;
en op deze steenrots zal Ik mijn Kerk bouwen
en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen.
Ik zal u de sleutels geven van het Rijk der hemelen
en wat gij zult binden op aarde
zal ook in de hemel gebonden zijn,
en wat gij zult ontbinden op aarde
zal ook in de hemel ontbonden zijn.”
Daarop verbood Hij zijn leerlingen nadrukkelijk
iemand te zeggen, dat Hij de Christus was.

Broeders en zusters,

 

U heeft vast wel eens, misschien al wat langer geleden in een achtbaan gezeten. In de Efteling misschien of ergens anders in een pretpark. Dan gaat u eerst in zo`n wagentje rustig omhoog en opeens gaat het dan pijlsnel naar beneden, naar boven en ook nog eens over de kop. Zo wordt u dan flink door elkaar geschud voordat je veilig en wel weer stopt op de plaats van bestemming.

Er zullen genoeg mensen zijn die dat leuk vinden - anders kon de Efteling de poorten wel sluiten – maar meestal kom je toch op een leeftijd dat je naar wat rustiger vaarwater verlangt. En als we dan van iets zeggen “wat een achtbaan was dat”, dan is dat geen onverdeeld compliment.

Ik heb vaak het gevoel, broeders en zusters, dat voor Petrus het mee optrekken met Jezus ook een beetje een achtbaan was. In het begin van de tocht met Jezus gaat alles alleen maar omhoog, Jezus geeft mooie en wijze lessen en er worden prachtige wonderen gedaan – de Jezusgroep wordt steeds populairder! 

En dan opeens gebeurt er van alles wat je niet verwacht had, en haal je bijvoorbeeld – zoals we twee weken geleden hoorden – een koud, nat pak midden op het meer van Galilea. En voor je veilig en wel op de plaats van bestemming aankomt wordt je nog een paar keer flink door elkaar geschud.

We lezen vandaag in het Evangelie over één van de hoogtepunten in Petrus’ samenzijn met Jezus, Jezus die Petrus aanwijst als leider van de twaalf, de naaste groep van leerlingen die de taak heeft om de boodschap van Jezus verder uit te dragen de toekomst in. Jezus wijst Petrus aan, niet omdat hij de grootste, snelste of sterkste is. Of omdat hij als enige een managementopleiding gedaan heeft – maar op de kracht van zijn geloof.

Maar ook hier is niet alles wat het lijkt te zijn. Petrus heeft inderdaad een wezenlijk geloof, althans op sommige momenten. Maar op sommige ándere  momenten zakt Petrus óók wel eens pijnlijk door het ijs! Maar elke keer als hij met de achtbaan door de waterbak gegaan is en druipend nat wordt afgeleverd bij het eindpunt van dit avontuur beseft hij weer waar het écht om ging.

Kort gezegd: Petrus is een herder die ruikt naar de schapen. Voor de meeste mensen is het geloofsleven immers een verhaal van hoogte- en dieptepunten. We voelen soms euforie, dan valt alles op zijn plaats, en soms halen we een nat pak omdat niks loopt zoals we dachten. En soms storten we naar beneden en denken we: dit komt niet meer goed. En toch komt het goed. 

Petrus moet éérst zijn eigen zwaktes leren kennen voor hij de Sleutels van het Koninkrijk in hadden mag nemen. Als je eigen  zwakte kent, kun je ook geduld hebben met de zwakte van anderen.

We hebben in deze wereld ook leiders die zich alléén maar zelfverzekerd voelen. Die zitten niet in een achtbaan, maar op een superjacht, zo`n fantastisch ontworpen computergestuurde boot waar je heerlijk belangrijk kan zijn zonder dat je ook maar een gólfje voelt; zelfs niet als het buiten heel hard waait!

Iedereen die verantwoordelijkheid heeft in de kerk – grote of kleine verantwoordelijkheid -  moet niet teveel verlangen naar dergelijke superjachten. Je terugtrekken, weg van de zorgen van de mensen, van gewone gelovigen, is niet de weg die de Heer ons wijst.

Laten we dus niet verrast opkijken als we weer eens door elkaar worden geschud of opeens nat gespoten worden door het leven. Het hoort er bij en we mogen er van blijven leren. Elke keer opnieuw maken we dan onze opdracht, onze verantwoordelijkheid waar. De opdracht die de Heer ons geeft.

Amen.

Saturday, 19 August 2023

20e zondag door het jaar A

 

 In die tijd trok Jezus zich terug naar de streek van Tyrus en Sidon.
Op een gegeven ogenblik
trad een Kananeese vrouw uit dat gebied naar voren, luid roepend:
“Heb medelijden met mij, Heer, Zoon van David!
Mijn dochter is van een duivel bezeten
en wordt verschrikkelijk gekweld.”
Maar Jezus gaf haar in het geheel geen antwoord. Toen wendden zijn leerlingen zich tot Hem met het verzoek:
“Stuur die vrouw toch weg,
want ze blijft ons achterna roepen.”
Hij antwoordde:
“Ik ben alleen maar tot de verloren schapen
van het huis van Israël gezonden.”
Maar de vrouw kwam naderbij, wierp zich voor zijn voeten neer en zei:
“Heer, help mij!”
Hij gaf haar ten antwoord:
“Het is niet goed
het brood dat voor de kinderen bestemd is,
aan de honden te geven.”
“Toch wel, Heer, – sprak zij –
want de honden eten immers toch ook de kruimels,
die van de tafel van hun meesters vallen.”
Daarop zei Jezus haar:
“Vrouw, ge hebt een groot geloof!
Uw verlangen wordt ingewilligd.”
En van dat ogenblik was haar dochter genezen.

 

Broeders en zusters in Christus

 Samenleven is altijd ingewikkeld, en in het bijzonder als je te maken hebt met mensen die uit veel verschillende landen en culturen komen. 

Elke generatie opnieuw moet het samenleven opnieuw worden uitgevonden. Groepen met werkelijke of betrekkelijke privileges hebben te maken met mensen die zich achtergesteld voelen. Is er dan toch een gemeenschappelijke toekomst ongeacht geloof, huidskleur of achtergrond of lijkt het toch zo te zijn dat verschillende etnische groepen altijd op afstand van elkaar zullen blijven, elkaar nooit echt zullen begrijpen?

U hoeft de krant maar open te slaan en de lastigheid van het samenleven spat van de bladzijden. Vaak gaat samenleven goed, maar er is ook onbegrip en vooroordeel. Het was in de tijd van Jezus niet anders.

De tijd van Jezus was een diverse wereld. In Galilea alleen al woonde van alles door elkaar heen. Er woonden veel Joden in de havensteden van het Romeinse Rijk tussen de heidenen in en hoezeer de Joodse gemeenschap haar kracht vond in zichzelf, en de buitenwereld op afstand hield was er ook geen volledig isolement.

Tegelijkertijd kon er geen sprake van zijn dat Joden met heidenen en Samaritanen kon omgaan als met mensen uit het eigen volk. Dat was ook om religieuze redenen ondenkbaar. De spijswetten en de voorschriften rond rituele reinheid maakten dat onmogelijk.

We moeten onze eigen ideeën en vanzelfsprekendheden dus niet terug projecteren op de wereld uit de tijd van Jezus. En al helemaal niet op Jezus zelf.

Dat gezegd is de lezing van deze zondag best een ingewikkelde. En ook best pijnlijk om te lezen. De pijn en moeite van het omgaan met mensen met héle andere achtergronden is heel zichtbaar. Hoewel het fijn zou zijn als Jezus alleen maar aardige dingen zou zeggen over mensen met een andere achtergrond is dat níet wat hier gebeurt.

Geconfronteerd met de vrouw uit het land van Tyrus en Sidon – heidens gebied waar traditioneel vijandschap heerste tegen de Joden – probeert Jezus haar eerst te negeren en als dat niet lukt zegt Jezus dat zijn missie niet voor de heidenen bedoeld is, maar voor de Joden. 

Dat klinkt logisch, maar daar blijft het niet bij. In zijn keuze van woorden benadrukt Hij juist nog een keer de verschillen. Hij zegt niet: “ik respecteer u zoals u bent maar u bent bij het verkeerde loket, heel jammer allemaal, niks aan te doen, met gevoelens van hoogachting: Jezus”.

Door de heidenen te beschrijven als honden lijkt hij een andere en nare weg in te slaan.

Het woord “hond” is namelijk geen onschuldige metafoor is, maar moet ook begrepen worden als een zeer beledigende aanduiding voor niet-joden in de tijd van Jezus. De hond in de tijd van Jezus is een onrein dier, en niet het vriendelijke huisdier waar wij aan denken.

Tegenwoordig, als je lelijke woorden gebruikt tegen mensen van een andere afkomst kun je worden “gecancelled”: dan mag je niet meer meepraten en verdwijnt je boek opeens uit de handel.

Misschien moeten we Jezus dan “cancellen”, en zeggen: “zie je wel, hij is zo`n geprivilegieerde man, die er op uit is om buitenlandse vrouwen te beledigen, daar moeten we niks mee te maken hebben. Het beste blokkeren we hem maar op Twitter en Facebook en als we genoeg boze brieven naar de uitgeverijen sturen dan verdwijnt de Bijbel uit de winkels. Of we steken ze gewoon in brand! Opgeruimd staat netjes!”

Maar misschien is dat te kort door de bocht. Laten we maar kijken wat er verder gebeurt.

De vrouw uit Tyrus en Sidon is echter niet voor één gat te vangen: ze gebruikt Jezus woorden tegen Hemzelf en zegt plompverloren: het zal zijn, maar zelfs honden hebben recht op wat te eten, dus Jezus, kom maar op!

Het is díe vrijmoedigheid en het geloof wat daaraan ten grondslag legt dat Jezus ertoe brengt haar dochter te genezen, vrij te maken van het kwaad dat haar bedrukt. Jezus roemt nu haar geloof. Hij gebruikt zelfs bijzondere woorden. De Tyreense vrouw is de enige persoon in het Evangelie van Mattheus waarvan Jezus zegt dat ze een groot geloof heeft (vorige week lazen we nog over Petrus, die bijna kopje onder ging in het Meer van Galileia omdat hij een klein geloof had!)

De vrouw is geen buitenlandse hond, maar een voorbeeld van geloof, en zelfs een voorbeeld voor de leerlingen. Niks is wat het leek te zijn.

Onze les voor vandaag is dan dat het niet om de buitenkant gaat maar om de binnenkant. In de relatie met God gaat het niet om wie je bent en waar je vandaan komt, en of je in de ogen van de wereld wel de juiste afkomst hebt. Of je nu een achterneef van de Hogepriester bent of een Tyreense vrouw, de weg naar het heil ligt voor je open.

Jezus sluit de deuren niet , Hij maakt ze open. Dat doet hij op een beetje aparte manier, maar Hij doet het wel.  Het is een eerste stap naar de vorming van het Volk van God dat de Kerk is, waar joden en niet-joden samen een gemeenschap opbouwen die niet is gebouwd op afkomst en cultuur, maar op geloof, op een relatie met God door Jezus Christus.

En het geloof maakt de gemeenschap steeds nieuw. Laat haar nooit verkalken of reduceren tot tradities en gewoontes – hoe belangrijk die ook zijn – en geeft haar telkens nieuw leven. Voor de hele wereld. Door de kracht van de Heilige Geest.

Amen.

Friday, 11 August 2023

19e zondag door het jaar A

 

Na de broodvermenigvuldiging
dwong Jezus zijn leerlingen in de boot te gaan
en alvast naar de overkant te varen,
terwijl Hij het volk naar huis zou zenden.
Toen Hij het volk had weggezonden,
ging Hij de berg op om in afzondering te bidden.
De avond viel en Hij was daar alleen.
De boot was reeds een heel eind uit de kust verwijderd
en werd geteisterd door de golven,
want zij hadden tegenwind.
Tegen de morgen kwam Jezus te voet over het meer naar hen toe.
Maar toen de leerlingen Hem zo over het meer zagen gaan,
raakten zij van streek,
omdat zij een spook meenden te zien
en zij begonnen van angst te schreeuwen.
Maar Jezus zei onmiddellijk tot hen:
“Weest gerust, Ik ben het.
Vreest niet.”
“Heer,” antwoordde Petrus, “als Gij het zijt,
zeg mij dan, dat ik over het water naar U toe moet komen.”
Waarop Jezus sprak:
“Kom!”
Petrus stapte uit de boot
en liep over het water naar Jezus toe.
Maar toen hij merkte hoe hevig de wind was,
werd hij bang;
hij begon te zinken en schreeuwde:
“Heer, red mij!”
Terstond stak Jezus zijn hand uit en greep hem vast,
terwijl Hij tot hem zei:
“Kleingelovige, waarom hebt ge getwijfeld?”
Nadat zij in de boot gestapt waren,
ging de wind liggen.
De inzittenden wierpen zich voor Hem neer en zeiden:
“Waarlijk, Gij zijt de Zoon van God.”

 

Beste vrienden,

Drie weken geleden stond er een artikel in de krant over de aangekondigde kerksluitingen in één van de samenwerkingsverbanden in West-Friesland. Van de tien kerken in dat verband gaan er binnen nu en tien jaar negen sluiten. Er moet één locatie overblijven, dat is het idee. Daar is natuurlijk veel discussie over. Dat kan niet anders. En naast discussie is er boosheid en verdriet. Tegelijkertijd: de pastoor aldaar legde uit waarom het niet anders kon. En ik denk dat hij gelijk heeft.

De realiteit van de kerk in Nederland op dit moment is ontluisterend. Het is niet op alle plekken even erg. Er zijn parochies waar het redelijk goed gaat, of de situatie minstens stabiel is. Maar op veel plekken vallen parochies om als oude bomen in een zomerstorm.

Tegelijkertijd: die realiteit is niks nieuws. Het voelt alleen maar nieuw omdat we in Nederland zo lang ons leven in vrijheid en stabiliteit hebben kunnen leven. Sinds de katholieke emancipatie in het midden van de negentiende eeuw is het ons voor het grootste deel goed gegaan. Zelfs een voortdurende afkalving in de laatste tientallen jaren, met incidentele kerksluitingen, dat was allemaal te managen.

Totdat het opeens niet meer te managen is en het water ons aan de lippen staat. Opeens voelen we niet zomaar nood, maar existentiële nood. Ons voortbestaan is niet (meer) vanzelfsprekend.

De kerk is geen elektrische fiets, waar je maar op de juiste knop moet drukken om altijd wind mee te krijgen – eerder is het zoals het in het Evangelie staat: 

de kerk is een scheepje in de nacht, geteisterd door tegenwind en golven.  Op zichzelf genomen kán het niet eens blijven voortbestaan, tenzij iemand ánders zich er om bekommert. Jezus Christus zelf.

Ik wil een paar punten uitlichten.

Het eerste wat opvalt is dat Jezus de leerlingen op afstand zet, hij dwingt ze in de boot, terwijl hij de afzondering opzoekt. Het leest niet heel erg aardig. De leerlingen hadden het waarschijnlijk fijner gevonden om in Jezus’ aanwezigheid te blijven. Tegelijkertijd kun je Jezus niet op eigen voorwaarden vastpakken en hém op zijn beurt dwingen je problemen op te lossen. Geloof in Jezus betekent ook de mogelijkheid aanvaarden dat wanneer Jezus komt, Hij dat in zijn eigen tijd doet. Jezus is Heer is aan de éne kant een prachtige boodschap – maar aan de andere kant kan het net zo goed angstwekkend zijn: Jezus is Heer betekent ook dat de Heer niet altijd op afroep beschikbaar is. Hij kan ons de boot in dwingen, waar we aan onszelf en onze naasten overgeleverd zijn. En het is niet gauw voorbij: het duurt de hele nacht.

Vervolgens, als we Jezus ontmoeten is dat ook nog eens een schrikwekkende gebeurtenis. We kunnen zo opgesloten zijn in ons hier en nu, in onze nood in onze nacht dat als Jezus er bij komt staan we hem niet van een spook kunnen onderscheiden. Een werkelijke ontmoeting met het heilige, met de goddelijke realiteit is altijd ontzagwekkend, adembenemend en er zit iets verschrikkelijks in: als mens kun je daar niet naast bestaan. En dit is een ontmoeting met God in Jezus: de symboliek maakt dat duidelijk: het ochtendlicht, het lopen over het water; alles wijst er op Jezus is groter dan de dood. De enige die groter is dan de dood is God zelf.

Maar áls we de Heer dan ontmoeten, hem herkennen, dan willen we ook het bovenmenselijke verrichten. En we willen het niet ééns, we gaan het ook doen! Petrus gaat óók over het water lopen. Zo kunnen we ook terugkijken op de levens van mensen die volledig door God gegrepen zijn en dingen van de grond kregen waar we alleen maar verbijsterd naar kunnen kijken. Toch moeten we niet denken dat deze mensen een soort halfgoden zijn, integendeel. Zelfs het geloof van Petrus: geloof waarmee hij over het water kan lopen is maar een klein geloof – en zo gauw hij dat realiseert, haalt hij een nat pak.

Het verhaal van de grote overwinningen van de kerk is ook het verhaal van de grote nederlagen van de kerk. We worden gedreven het onmogelijke te doen – we gáán het onmogelijke ook doen – maar kunnen ons dit nooit toe-eigenen. Wíj schieten immers altijd te kort, natte pakken zijn onvermijdelijk. En ook hier is weer een les: als je dan tóch moet mislukken, misluk dan op een grandioze wijze.

Om af te ronden: Door alle triomfen en nederlagen heen schijnt één waarheid. Jezus grijpt vast, redt, wie in gevaar is. Jezus laat de storm liggen. Het scheepje van de kerk behoort aan Christus toe. Christus redt, ook als je in de tussentijd veel kwijtraakt wat je dierbaar was.

De kerk zélf kan niemand redden, de kerk moet – integendeel – zélf steeds gered worden. Wat zij doet of laat heeft enkel waarde vanuit haar band met Christus. Die band zien we steeds terug, elke zondag – in de lezing en de verkondiging van het Woord, in het vieren van de sacramenten. Als het daar niet meer om gaat verliest ze de reden van haar voortbestaan.

Zonder Christus geen kerk. Als de kerk dit realiseert kan ze het onmogelijke wagen en doen. Dan zal je nog steeds een nat pak halen en magistraal mislukken in wat je doet, maar tijdens je mislukking wordt je wel beetgepakt, gered, terug in de boot gezet en vangt men een nieuwe tocht aan. Samen met de Heer.

Amen.