Saturday, 30 November 2024

eerste Advent C

 

“In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen:

“Er zullen tekenen zijn aan de zon, maan en sterren

en op de aarde zullen volkeren in angst verkeren,

radeloos door het gebulder van de onstuimige zee.

De mensen zullen het besterven van schrik,

in spanning om wat de wereld gaat overkomen.

Want de hemelse heerscharen zullen in verwarring geraken.

Dan zullen zij de Mensenzoon zien komen op een wolk,

met macht en grote heerlijkheid.

Wanneer zich dit alles begint te voltrekken,

richt u dan op en heft uw hoofden omhoog,

want uw verlossing komt nabij.

Zorg ervoor dat uw geest niet afgestompt raakt

door een roes van dronkenschap en de zorgen van het leven;

laat die dag u niet onverhoeds grijpen als in een strik;

want hij zal komen over alle mensen, waar ook ter wereld.

Weest daarom altijd waakzaam en bidt

dat ge in staat moogt zijn te ontkomen

aan al die dingen, die zich gaan voltrekken,

en dat ge stand moogt houden

voor het aangezicht van de Mensenzoon.”

 

Beste vrienden, 

Vandaag is het eerste zondag van de Advent: het nieuwe kerkelijke jaar is begonnen! Gelukkig nieuwjaar! En moeten we normaal éérst aftellen voor er wat begint, nu beginnen we met aftellen! We tellen tijdens de vier zondagen af tot het Kerstfeest, de geboorte van Jezus Christus.

De lezingen van vandaag leiden ons binnen in deze Sterke Tijd. Als we het Evangelie voor deze zondag lezen zien we gelijk dat ze een vervolg is op de lezingen van Christus Koning. Toen hebben we gelezen over de voleinding der tijden, het einde van alle dingen. 

Zo spreekt het evangelie van de eerste zondag van de Advent ook over de komst van de Koning. Hier gaat het om Zijn komst aan het einde der tijden. Wij hoeven daar niet bang voor te zijn. Wij mogen integendeel uitzien naar de redding die hij brengt.

De advent is van oudsher een tijd van vasten en bidden, dat zien we nog terug in de kerkelijke kleur – paars – dezelfde kleur als in de Veertigdagentijd, en in de liturgie - die is wat soberder dan normaal. We horen een tijdje geen Gloria , dat komt weer in de nachtmis.

Dat vasten en bidden is er bij ons een beetje uitgegaan. De hele maand december is feestmaand geworden. Dat is wel heel gezellig – maar niet helemáál de bedoeling.  Want om te zien wat er aan de hand is moet je een heldere geest hebben, en goed opletten.

Een tijd geleden las ik een dagboek aan het lezen van een Duitse schrijver – Walter Kempowski – en dit was het deel van het jaar 1989 – het jaar waarin de Muur viel en er een einde kwam aan het communisme. 

Kempowski had 8 jaar in een Oost-Duitse gevangenis gezeten voor hij naar West-Duitsland kon vertrekken – en wat het meest opvalt als je zijn dagboek leest is dat terwijl de eerste signalen al in de zomer van 1989 duidelijk waren, de meeste mensen in het Westen niets opviel.  Ze waren zo druk bezig met hun eigen leven, en hun eigen afleidingen dat ze één van de grootste bewegingen van de twintigste eeuw op geen enkele manier hadden zien aankomen. Zelfs veel slimme mensen bleven tot ver in het najaar praten over hoe we maar moesten leren samenleven met het communisme, of dachten zelfs nog dat het communisme beter was!

Het is niet vanzelfsprekend dat je ziet wat er gebeurt. Je moet er ontvankelijk voor zijn. Als je daarentegen vol zit met het een of het ander dan mis je misschien de ontwikkelingen die er toe doen. En dat zijn dan nog maar de dingen van de wereld. Het geldt nog sterker voor de waarheid van het geloof.

Zo is het ook met de advent. Die is voorbereidingstijd er voor bedoeld dat wij leren kijken, leren opletten, leren wachten op datgene wat komen gaat – zodat we de échte betekenis ervan niet missen.

De advent was een tijd van soberheid, ook vanuit de kennis dat je pas echt feest kan vieren als de feesttijd afgebakend is. Dan is er een duidelijke grens tussen feest en voorbereidingstijd. Des te groter het feest – des te langer de voorbereiding! Pasen is het belangrijkste feest en krijgt de langste voorbereidingstijd van veertig dagen. Kerst is ook bijzonder en belangrijk – en krijgt ongeveer vier weken.  

We hebben vier weken om ons geestelijk voor te bereiden op Jezus het licht, Hij die komt om ons te redden van de duisternis. Hij die komt om ons te leren om te zien naar wie klein is, naar mensen voor wie geen plaats is, voor de verborgen verhalen die in alle onopvallendheid de hele wereld richting geven.

Maar om te kunnen zien wat alle eeuwen verborgen bleef moeten we helder uit onze ogen kunnen kijken, en niet afgestompt zijn – in de woorden van het Evangelie. Onszelf niet geestelijk of lichamelijk bedwelmen met obsessies, bezigheden, drank of drugs. Dat is een goed begin. Ons zo helder maken zodat we de opdracht van deze tijd kunnen waarmaken.

Die opdracht is: leren zien, leren ontvangen , leren geven.

Eerst leren zien: want waar het echt om gaat is niet iedereen duidelijk. We zijn als mensen makkelijk afgeleid.

Dan leren ontvangen, de grote gebeurtenissen in dit leven spelen zich niet zomaar ergens anders af – ze veranderen ook onszelf. We moeten leren dergelijke veranderingen, dergelijke ontdekkingen, in ons hart te laten leven, werkelijk te ontvangen.

Tenslotte: leren geven. Als wij ontdekt hebben wat de diepste betekenis is van wat we met Kerst mogen ontvangen mogen wij dit ook weer doorgeven aan anderen. Als ons leven veranderd wordt door de ontmoeting met het Koningskind, dan kan ook de wereld om ons heen niet hetzelfde blijven , dan kunnen wij van hem te getuigen. Hem navolgen in wat hij doet en wie hij is.

Amen.

Friday, 22 November 2024

Zondag 34 B - Hoogfeest van Christus Koning

 

Joh. 18, 33b-37 Gij zegt dat Ik koning ben.

In die tijd riep Pilatus Jezus bij zich en zei tot Hem: “Zijt gij de koning der Joden?” Jezus antwoordde hem: “Zegt gij dit uit uzelf of hebben anderen u over Mij gesproken?” Pilatus gaf ten antwoord: “Ben ik soms een Jood? Uw eigen volk en de hogepriesters hebben U aan mij overgeleverd. Wat hebt Gij gedaan?” Jezus antwoordde: “Mijn koningschap is niet van deze wereld. Zou mijn koningschap van deze wereld zijn dan zouden mijn dienaars er wel voor gestreden hebben dat Ik niet aan de Joden werd uitgeleverd. Mijn koningschap is evenwel niet van hier.” Pilatus hernam: “Gij zijt dus toch koning?” Jezus antwoordde: “Ja, koning ben Ik. Hiertoe werd Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen om getuigenis af te leggen van de waarheid. Alwie uit de waarheid is luistert naar mijn stem.”

 

Beste vrienden,

Toen u geschiedenis kreeg  (mijn favoriete vak!) heeft u ongetwijfeld gehoord over het Rampjaar 1672.

In de geschiedenisles werd dat jaar vaak samengevat. Het volk was redeloos, de regering radeloos en het land reddeloos.  

Dat zijn de drievoudige symptomen van elke grote crisis.

Redeloos, Radeloos, Reddeloos.

Elk land krijgt om de zoveel tijd crises te verduren en in elke crisis zie je die chaosdriehoek terug. Redeloze mensen, radeloze gezagsdragers en een land dat zich reddeloos voelt.

Je hoeft nooit ver weg om daar voorbeelden van te zien. Het kan in een land veertig jaar goed gaan. Soms een keer tachtig jaar, of misschien honderd. Maar dan is de koek op. Er vindt er een grote herschikking plaats. Oude zekerheden vallen krachteloos om en nieuwe worden pas langzaam zichtbaar.  

Dat zijn angstige tijden. Je ziet mensen geestelijk ontrafelen, gezaghebbers vallen terug op regels en protocollen die al lang niet meer werken. Het is onvermijdelijk: het oude zal definitief verdwijnen, zijn tijd is voorbij. Maar voor het nieuwe komt loopt iedereen even als een kip zonder kop rond.

De mensen redeloos, de bestuurders radeloos, het land reddeloos.

Dat is het verhaal van het evangelie van deze zondag. Pilatus ontmoet Jezus en buiten muit het volk. We hoeven er alleen nog maar een paar brandende trams en politieauto’s bij te verzinnen. Het is crisis! Het volk is buiten zinnen! Het wacht op iemand om op het schild te heffen. Een redder! De vader des vaderlands die de Romeinen buiten gooit en een nieuw tijdperk inluidt!

Redeloos!

Binnen in de kantoren en paleizen proberen de machthebbers – of het nu tempelpriesters zijn, of de belastingdienst, of de Romeinse ambassade de zaak onder controle te houden. Maar de zaak glipt hen uit de vingers. De een na de ander poets de plaat. “Meer tijd voor mijn gezin.”, “Gezondheidsredenen”. U kent de frases.

Radeloos!

En als je weet wat de toekomst brengt, en dat weten we want hun toekomst is onze geschiedenis, dan weten we waar dat spel eindigt. De offers die men nog brengt, de onschuldigen die men nog voor de bus gooit om deze of gene nog even tevreden te stellen. Het maakt niet meer uit. Er zal geen steen op de andere blijven.

Reddeloos!

En terwijl het buiten kolkt, en er geschoten wordt, spreekt d Pilatus met Jezus. Het volk wilde Jezus koning maken, niet omdat ze Hem begrepen maar om Hemzelf in hun macht te krijgen (Johannes 6:15) Jezus moest een soort wandelende Hoorn des Overvloeds worden, zodat het land een Kokanje kon worden: een Luilekkerland waar je niks meer hoeft te doen en de gebraden kip zo in je mond springt. De goddelijke macht van Jezus gereduceerd tot tovenarij.

Jezus heeft gezag. Dat maakt ook de machthebbers zenuwachtig. Hij brengt het woelzieke volk nóg verder in beweging. Misschien is Hij wel een concurrent. Nóg een probleem erbij! Dat kunnen ze niet gebruiken. Het zal niet helpen, want wie alles doet om de macht te grijpen of de macht te behouden blijkt vaak zèlf machteloos.

Jezus ís koning.

Maar Hij komt geen coup plegen. Hij komt niet om de premier uit het ambt te zetten. Hij begint geen fluistercampagne in Nieuwpoort! Hij komt niet met ontwerpen voor gedroomde staatsregelingen die hij ’s nachts in Kafarnaüm op zijn zolderkamer in elkaar heeft gedraaid!

Hij is geen koning omdat hij staatsman wil zijn. Hij laat zien wie God is is, en dat maakt hem koninklijk!

Jezus brengt de Waarheid, Jezus ís de Waarheid. Zijn heerschappij is dus niet afhankelijk van wat mensen denken of doen. Daar staat Hij boven. Niks kan die waarheid opzij schuiven. Zijn Koninkrijk is niet van hier, want die koninkrijken van hier komen op, blinken en vergaan.

Christus ís Koning, wat er ook in de wereld gebeurt! We kunnen en mogen ons zorgen maken over wat ons bedrukt, maar we doen dat in de wetenschap dat de wanorde van vandaag net zo tijdelijk is als de stabiliteit van gisteren.

God is en blijft altijd met ons verbonden. Hij houdt ons in Zijn hand in goede en in kwade dagen. Hij is trouw. Zijn trouw gaat verder dan wet, eed en belofte. Daar mogen wij zekerheid en vrede in vinden.

Als we straks weer naar buiten gaan staan we weer in een omgeving waar veel rede- en radeloosheid te vinden is. Laten wij daar niet aan bijdragen. Laten we daarentegen redelijk blijven, mensen proberen te verstaan.

Laten we degenen bijstaan die radeloos zijn. We kunnen geen  bestuurs- of adviestaken overnemen. Maar we kunnen tenminste er voor kiezen niet in de weg te lopen als de rechtmatige overheid voor het algemeen welzijn handelt. Doe wat goed is en zij zal u prijzen. (Romeinen 13:3)

We kennen de toekomst niet. We weten niet waarheen ons pad leidt. Maar als we leven uit het Jezus’ koningschap weten we dat ons bestaan niet reddeloos is. Mogen wij dan leven uit die hoop die God ons geeft. Nu en in alle jaren.

Amen.