De wijngaard is een Bijbels beeld dat zowel
in het Oude als het Nieuwe Testament steeds opduikt. Wijn en wijnranken staan
voor het leven, en alles wat daar goed aan is. Wijn bestaat om van te genieten.
De wijngaard is een symbool van welvaart, vrede, een rustig en geordend leven.
Door te
zeggen: “het leven is een wijngaard” zeggen we in de eerste plaats: "het leven
is goed".
Het beeld
van de wijngaard doet in de eerste plaats denken aan dat van de Tuin.
De eerste mensen, Adam en Eva kregen de tuin van Eden om in te wonen. Het
was hun huis, de ruimte waarbinnen zij hun leven konden leiden. Maar die tuin
bleef niet voortbestaan. Adam en Eva kozen een pad dat van God wegleidde, en
dan raak je ook kwijt wat God aan je gegeven heeft.
Als de Joden
het land Kanaän krijgen van God, dan wordt dat voor hen een soort tweede tuin,
maar niet meer een tuin waarin alles maar groeit, maar een tuin waarin ze zelf
mogen zorgen voor goede dingen: een wijngaard. Een veilige plek met muren waarbinnen
goede vruchten kunnen groeien.
Maar net als
de tuin van Eden is het bezit van de wijngaard voorwaardelijk. Als je misbruik maakt van al die goede gaven, als
je ze niet meer ziet voor wat ze zijn: nl.
gaven van God dan raak je de wijngaard onherroepelijk kwijt. Dan is het uit
met het fijne leven.
Jezus
waarschuwt de machthebbers van zijn tijd, en zegt – jullie hebben je de wijngaard toegeëigend, je hebt niet geluisterd naar de profeten – de dienaren
van God – en jullie gaan mij ook niet anders behandelen. Maar daarmee raken
jullie ook alles kwijt waar je je voor in hebt gezet, en de belofte van God
gaat verder. Maar zonder jullie. Het zijn pittige woorden en we kunnen ze alleen begrijpen als we beseffen dat de wijngaard per definitie een
doel heeft: een goed leven kunnen leiden dat gericht is op God en op anderen.
De wijngaard bestaat niet op zichzelf. Als je het doel uit het oog verliest, geen
rechtvaardigheid meer doet, enkel nog aan jezelf denkt, verliest de wijngaard haar zin. De wijngaard is
immers niet van jou , het is niet je
privé-eigendom waar je mee kan doen en laten wat je wil.
De wijngaard
staat natuurlijk ook niet los van je inzet - je
zal zelf er wel in aan de slag moeten want de Wijngaard is geen luilekkerland – maar
je hebt `m niet zelf gebouwd.
In die zin
staat de wijngaard ook symbool voor ons eigen leven. De Kerkvaders zeiden: de wijngaard, dat is niet alleen het volk Israël, niet alleen het Beloofde Land, niet alleen maar de
Kerk, maar dat is ook je ziel, je eigen leven.
Je leven krijg je, daar mag je mee aan de slag om een
betekenisvol leven te gaan leiden. Maar als je niet goed wilt zijn, de stem van
het geweten, de stem van God tot zwijgen brengt, of zelfs buitenwerpt, dan begint die wijngaard van de ziel af te brokkelen,
dan komen er gaten in de muur, valt de wachttoren om, draagt de rank geen goede vrucht meer, en
uiteindelijk blijft er niets meer over.
Dát is niet
onze roeping.
Wij hebben
heel veel goede dingen gekregen in ons leven. Meer dan we denken. Natuurlijk,
we werken allemaal heel hard, of hébben hard gewerkt, maar onze talenten hebben
we niet zelf uitgezocht. Dat we in Nederland al zo lang in vrede,
veiligheid en welvaart mogen leven? Dat had ook anders kunnen zijn. U hoeft de TV maar aan te zetten. Een goede
opvoeding die we genoten hebben? Dat is ook niet onze prestatie.
Onze levens
zijn gebouwd op gepachte grond. We mogen genieten van de oogst maar we mogen nooit denken dat
wij meester zijn van de wijngaard. Zolang we ons dat beseffen kunnen we als
land, als volk, als kerk, als gemeenschap, in vrede blijven leven.
Dan maken we de
woorden van Psalm 128 waar: “Gelukkig die godvrezend zijt, de weg des Heren gaat. Ge
zult de vrucht van eigen arbeid eten, tevreden en voorspoedig zult, ge zijn.”
Amen.