In die
tijd hield Jezus zijn leerlingen deze gelijkenis voor:
“Een man riep bij zijn vertrek naar het buitenland
zijn dienaars bij zich om hun zijn bezit toe te vertrouwen.
Aan de een gaf hij vijf talenten,
aan de andere twee, aan een derde één,
ieder naar zijn bekwaamheid.
Daarna vertrok hij.
Die de vijf talenten gekregen had,
ging er terstond mee werken en verdiende er vijf bij.
Zo verdiende ook degene die er twee gekregen had, er twee bij.
Maar die er één had gekregen,
ging een gat in de grond graven
en het geld van zijn heer verbergen.
Een hele tijd later kwam de heer van de dienaars terug
en hield afrekening met hen.
Die de vijf talenten gekregen had,
trad naar voren
en bood nog vijf talenten aan met de woorden:
Heer, vijf talenten hebt gij mij toevertrouwd;
ziehier, vijf talenten heb ik erbij verdiend.
Zijn meester sprak tot hem:
Uitstekend, goede en trouwe dienaar,
over weinig waart ge trouw,
over veel zal ik u aanstellen.
Ga binnen in de vreugde van uw heer.
Nu trad die van de twee talenten naar voren en zei:
Heer, twee talenten hebt gij mij toevertrouwd;
ziehier, twee talenten heb ik erbij verdiend.
Zijn meester sprak tot hem:
Uitstekend, goede en trouwe dienaar, over weinig waart ge trouw,
over veel zal ik u aanstellen.
Ga binnen in de vreugde van uw heer.
Tenslotte trad ook die van één talent naar voren en zei:
Heer, ik heb ervaren dat gij een hard mens zijt,
die oogst waar gij niet gezaaid hebt
en binnenhaalt waar gij niet hebt uitgestrooid.
Daarom was ik bang
en ben uw talent in de grond gaan verbergen.
Hier hebt ge uw eigendom terug.
Maar zijn meester gaf hem ten antwoord:
Slechte en luie knecht,
je wist toch dat ik oogst waar ik niet gezaaid heb,
en binnenhaal waar ik niet heb uitgestrooid?
Daarom had je mijn geld bij de bankiers moeten uitzetten,
dan zou ik bij mijn komst
mijn bezit met rente teruggekregen hebben.
Neemt hem dus dat talent af
en geeft het aan wie de tien talenten heeft.
Want aan ieder die heeft, zal gegeven worden;
zelfs in overvloed gegeven worden;
maar wie niet heeft, hem zal nog ontnomen worden
zelfs wat hij heeft.
En werpt die onnutte knecht buiten in de duisternis;
daar zal geween zijn en tandengeknars.
Broeders en zusters in Christus,
We leven in een wereld die verzot is op rendementsdenken. Nieuwe plannen of nieuwe medewerkers krijgen amper tijd om van start te gaan of ingewerkt te worden, binnen een paar maanden moeten ze zichzelf terugbetaald hebben of meer, anders worden ze – heel flexibel – weer ingeruild voor nóg efficiëntere alternatieven.
Leuk is dat allemaal niet. Integendeel. De krant staat vol met verhalen van medewerkers en managers die burn-outs krijgen omdat ze de druk niet meer aankunnen. Maar daarmee is het probleem niet weg, integendeel. Want in de krant en in tijdschriften voor efficiënte mensen staan ook pagina’s vol met cursussen hoe je je na een burn-out kan laten omscholen tot burn-outcoach. Daar is namelijk veel vraag naar, naar burn-out coaches. Zo kan je burn-out toch nog efficiënt ingezet worden om omzet op te leveren!
En als je dat dan allemaal leest broeders en zusters dan moet ik toch zeggen, het is echt mijn eerste gedachte: wat een hel, wat een verschrikkelijke manier om te moeten werken.
Alsof je opgesloten zit in een tredmolen die elke keer een stukje harder gaat draaien, en als je niet meer kan wordt je zó vanuit het woest draaiende hamsterwiel de duisternis in gelanceerd.
Maar als we het Evangelie van vandaag lezen moeten we toch een paar vragen beantwoorden. We hebben te maken met een heer en drie dienaren, en de heer stelt bij zijn vertrek op zakenreis de drie dienaren als zaakwaarnemers aan. Wanneer hij terugkomt verwacht hij duidelijk goede resultaten, massieve rendementen zelfs: een rendement van wel 100%! En als je alleen maar dacht voorzichtig te zijn, en hetgeen je je gegeven is veilig begraaft – volgens de Joodse wet was je dan niet aansprakelijk bij verlies – dan krijg je een flinke berisping van de heer.
Maar is God echt zo? Moeten wij zo zijn? Is het dan nooit genoeg wat we doen?
Ik moet toch zeggen broeders en zusters ik vind dit een moeilijke lezing. Ik heb toen ik terugkeek in mijn archief meerdere keren over de talenten gepreekt maar elke keer zat het me dwars. God is toch geen gemene manager die ons telkens in de gaten houdt of wij toch wel voldoende euro’s opleveren en anders meteen dreigend over “dossieropbouw” en “exittraject” begint?
Een vriend van mij, ik had het er met hem over, verwees mij door naar een goed commentaar op deze lezing, en daar stond in dat het in de Bijbel vaak gebeurt dat er immorele mensen deel van het verhaal worden gemaakt om ons een les voor te houden. Als er bijvoorbeeld in het Evangelie staat dat de Heer komt als een dief in de nacht, dan is dat zo`n voorbeeld. De Heer is natuurlijk niet echt een dief, en dieven zijn niet opeens goed. Maar dieven leren ons wel de les dat we waakzaam moeten zijn. En het gaat om die les.
Zo werkt het misschien hier ook. De Heer is denk ik geen gemene manager maar we kunnen wel van gemene managers leren dat we elke dag ons best moeten doen.
Wat kunnen we meenemen vandaag uit dit Evangelie, wat zegt het ons? Drie dingen.
Allereerst: we krijgen allemaal wat mee. Iets wat goed is, mooi, nuttig, iets wat we niet zelf gemaakt hebben en ook niet van ons is.
Dit geldt
zeker in de Kerk. We krijgen het geloof, de kennis dat we bij het Volk van God
horen, de voorrechten die daarbij horen, de sacramenten. En al die dingen zijn niet
van ons. Ze zijn niet ons bezit dat we er mee mogen doen en laten
wat we willen. Integendeel. Alles wat van waarde is bij God is meer van
waarde naarmate het minder van ons is. Puzzeltje om over na te denken. God houdt een talentenjacht - maar de spelregels zijn anders dan in de wereld.
Ten tweede: al die waardevolle dingen die niet van ons zijn, zijn wèl in onze macht. We kunnen er mee aan de slag, of we kunnen ze laten versloffen. Dat zijn échte mogelijkheden. We kunnen ons elke week weer verdiepen in wat de Heer ons wil zeggen in zijn Woord, en hoewel de kerkgang nu maar beperkt mogelijk is, is het toch de afgelopen jaren altijd mogelijk geweest om naar de kerk te gaan en de sacramenten te ontvangen. En de overmachtsituatie van nu gaat ook weer voorbij.
We kunnen goed doen voor onze naaste, of niet natuurlijk – dat is ook in onze macht. Of we kunnen de goedheid en het geloof dat in ons leeft goed inpakken en begraven. Zodat niemand er aan kan komen en er niks mee kan gebeuren. Dat kan ook.
We hebben al met al een behoorlijke vrijheid.
Ten derde: wat wij doen, doet er toe. Het is allemaal niet om het even wat onze keuze is, zelfs het begraven van de grote gouden munt uit het Evangelie is óók een keuze. Het geloof, de sacramenten, Gods Woord, dat alles is niet alleen maar gave maar ook opdracht. Ze vragen ernaar om vrucht te mogen dragen in deze wereld, daar is onze medewerking voor nodig. Stilzitten, of zelfs opgeven, is echt geen optie.
Dus, wat betekent het voor ons? Moeten we de volgende week met werkvellen met targets en rendementen? Hangen we straks in alle kamers een Alziend Oog op, een soort goddelijke surveillancecamera’s, zodat we ons realiseren dat we straks afgerekend zullen worden op harde resultaten?
Of beseffen we dat het gaat om ons innerlijke leven, onze zelfdiscipline? Misschien is dat alleszins beter voor de lange termijn, en krijgen we ook geen burn-out. Dat is immers niet de bedoeling.
Laten we elke dag, elke week tijd opzij zetten, tijd geven aan God, aan de mensen om ons heen vanuit de kracht van ons geloof – groot of klein. Alles wat je aandacht geeft groeit, dus laten we hier aandacht aan geven. Als we er aandacht aan geven zal er ook opbrengst zijn, want de gaven van God zijn niet als de resultaten van wilde speculatie. God is trouw en maakt zijn beloften waar.
Als we elke dag die aandacht investeren, die inzet als een zaadje in de grond stoppen, dan maakt God daar wat van, daar mogen we op vertrouwen. En Hij maakt ook wat van ons. Goede en trouwe dienaren, die welkom zijn in de vreugde van de Heer.
Amen.