Tuesday, 24 December 2024

Kerstmis 2024

 

In die dagen kwam er een besluit van keizer Augustus,
dat er een volkstelling moest gehouden worden in heel zijn rijk.
Deze volkstelling vond plaats
eer Quirinius landvoogd van Syrië was.
Allen gingen op reis,
ieder naar zijn eigen stad, om zich te laten inschrijven.
Ook Jozef trok op
en omdat hij behoorde tot het huis en geslacht van David,
ging hij van Galilea, uit de stad Nazaret,
naar Judea: naar de stad van David, Betlehem geheten,
om zich te laten inschrijven,
samen met Maria zijn verloofde, die zwanger was.
Terwijl zij daar verbleven,
brak het uur aan waarop zij moeder zou worden;
zij bracht een Zoon ter wereld, haar eerstgeborene.
Zij wikkelde Hem in doeken en legde Hem neer in een kribbe,
omdat er voor hen geen plaats was in de herberg.
In de omgeving bevonden zich herders,
die in het open veld gedurende de nacht hun kudde bewaakten.
Plotseling stond een engel des Heren voor hen
en zij werden omstraald door de glorie des Heren,
zodat zij door grote vrees werden bevangen.
Maar de engel sprak tot hen:
“Vreest niet, want zie,
ik verkondig u een vreugdevolle boodschap,
die bestemd is voor heel het volk.
Heden is u een Redder geboren,
Christus, de Heer,
in de stad van David.
En dit zal voor u een teken zijn:
gij zult het pasgeboren kind vinden
in doeken gewikkeld en liggend in een kribbe.”
Opeens voegde zich bij de engel een hemelse heerschare;
zij verheerlijkten God met de woorden:
“Eer aan God in den hoge
en op aarde vrede onder de mensen
in wie Hij welbehagen heeft.”

 

Beste vrienden

Met Kerstmis vieren we het Licht. Dat is niet alleen maar geestelijk licht, of een fijn gevoel dat we van binnen hebben. We willen het ook werkelijk licht maken, in de kerk, in huis. We maken het gezellig. We steken kaarsen aan! Dat warme kaarslicht maakt ons blij. Er hangen lichtjes in de Kerstboom, lichtjes voor het raam. 

Ook als mensen niet meer geloven en niet meer naar de Kerk komen vieren ze nog steeds het Licht. Zo diep zit dat. Wij zijn er niet op gebouwd om in de duisternis te blijven zitten, zo zijn we zijn er ook niet op gebouwd om alleen te zijn. Met Kerst zoeken we elkaar op, er wordt plaats gemaakt voor iedereen.

 Het Lukasevangelie, waar het geboorteverhaal van Jezus in staat neemt ons mee naar het verhaal van licht en duisternis, van warmte en kou.  

Augustus, keizer Augustus, daar begint het mee. De keizer wil zijn licht laten schijnen op al zijn onderdanen. Dat is een ander licht dan waar wij aan denken. Dat is geen vriendelijk licht maar een schijnwerper waar de mensen niet uit kunnen ontsnappen. Een zoeklicht. Van dat kunstlicht krijg je het niet warm, integendeel. Het is het koude schijnsel van de macht. Neplicht, we laten het gauw achter ons. Dat is niet het licht waar we naar op zoek zijn.

Jozef en Maria gaan op reis naar Bethlehem. Ze willen niet, maar ze moeten! Ze moeten in Bethlehem worden ingeschreven in het belastingregister. Het moet een zware reis zijn, zeker voor Maria die hoogzwanger is. En als ze in Bethlehem aankomen is er ook nog geen plaats voor hen in de herberg.

Ik heb wel eens horen zeggen, Bethlehem zat gewoon vol. Jozef had eerder moeten reserveren op booking.com! Maar dat staat er denk ik niet zo. Er staat niet, “er was geen plaats”, er staat niet “Bethlehem zat boordevol en er kon niemand meer bij”. Er staat: “er was geen plaats voor hen.” En dat betekent in het Grieks hetzelfde als in het Nederlands. Er was geen plaats voor hen.

Er staat niet bij waarom, maar we kunnen het wel raden: uit andere teksten in het Evangelie weten we dat Jozef en Maria niet veel geld hadden. Dan gebeurt het wel vaker dat er geen plek is voor je.

Ter illustratie: ik kwam in mijn aantekeningen een krantenbericht tegen van een paar jaar geleden over een basisschool ergens in het land. Zeven kinderen mochten niet bij het kerstdiner zijn. Hun ouders konden de ouderbijdrage namelijk niet betalen. En als je niet betaalt, dan is er geen plaats voor jou aan tafel. Dan mag je niet mee op schoolreisje en ben je niet welkom bij het kerstontbijt.

Dat artikeltje is me bijgebleven. Het is al een paar jaar oud, maar ik denk niet dat het nu niet meer gebeurd. Misschien halen zulk soort berichten de krant gewoon niet meer. Hoe dan ook. Het is dan niet zo dat er geen plaats is. Natuurlijk is er plaats aan tafel. Er is altijd ruimte voor een stoeltje, wat kadetjes en een extra blikje knakworstjes.

Nee, er is geen plaats voor hen. 

Het zal je maar gezegd worden. 

“Er is hier geen plaats voor jou”. 

Dan wordt het wel erg donker, en koud. 

Het kindje Jezus is er al. Hem vieren we. Maar Kerst zèlf lijkt dan nog erg ver weg te zijn. Maar dat is niet zo, het is heel dichtbij. En het toont zich. Het gaat zich laten zien. Op spectaculaire wijze. Met vuurwerk. 

Na de geboorte van Jezus horen van de herders. Een andere groep mensen voor wie “geen plaats is”. Herders waren net als tollenaars en zondaars uitgestoten uit de samenleving. Ze deden vies werk en roken vast niet erg lekker. Maar zíj zijn het juist die als eerste het Goede Nieuws krijgen. Dat nieuws wordt hen gebracht met alle licht en warmte, door de Engel die vertelt wie Jezus werkelijk is. 

Zoveel gloed, zoveel licht, daar moeten ze van geschrokken zijn! Vandaar dat de Engel zegt “vrees niet, ik kom van God, ik kom je goed nieuws vertellen, over de Koning, die de Redder wordt van het Joodse volk en de hele wereld. De Messias, de Christus, de man die hemel en aarde weer bij elkaar gaat brengen”. 

Maar als je dan verwacht, dat je die koning moet zoeken in een groot paleis? Nee, in de stal moeten ze zijn, in de kribbe is het te doen, daar ligt hij omzwachteld in de kribbe. 

En ik stel me voor, beste vrienden, hoe daar voor het eerst Kerst gevierd werd. In die donkere stal met Jozef en Maria, de herders en het kindje Jezus. Het was geen kerst omdat er veel eten op tafel stond. Het was geen Kerst omdat de stal zo mooi versierd was. Maar ze vonden licht en warmte omdat ze bij elkaar kwamen rond Jezus, en rond dat kind vonden ze hun plek, mochten zij er zijn.  

Hier is een plaats voor jou , er zal altijd een plaats zijn voor jou. Dát is de boodschap van de stal.

Hier is plaats voor jou: het tegenovergestelde van wat de mensen tegen Jozef en Maria zeiden, het tegenovergestelde van wat de herders misschien al hun hele leven te horen krijgen.

Hier is plaats voor jou. 

Voor Jozef, Maria en de herders is er plek. En als ze weer moeten opbreken voor hun volgende reis, dan nemen ze die plek met zich mee. 

God geeft ons in Jezus Christus een plek die niemand meer van je af kan nemen. Dat is een verzekering, en een opdracht. 

Een verzekering, want als God tegen jou zegt: ik heb jou als mens lief, ik heb welbehagen in jou (in de wat ouderwetse woorden van het Evangelie: in de mensen een welbehagen, dan heb je een plek die niemand anders van je af kan pakken. Ook al is het donker in huis, en hangen er geen lichtjes op. Ook dan is Kerst van jou. Niemand kan je dat afnemen.

Het is een verzekering, maar óók een opdracht. Als God ons een nieuwe plaats geeft, in een nieuwe wereld, naast het Koningskind, dan moeten wij op onze beurt ook plaats maken voor elkaar, moeten we licht brengen waar het duister is, warmte brengen waar het koud geworden is. 

Het licht van Kerstmis hebben wij niet gemaakt. Het is, zoals het Evangelie zegt,  “de stralen van de glorie des Heren”: ongeschapen licht van God. Dát is het licht dat op de velden neerstroomde voor de ogen van de verblufte herders. Het Kerstlicht komt van God. 

Wij mogen zorgen voor dat licht, meewerken om het brandend te houden.

Als we dat doen, dan geven we dat vuurtje door, dat licht en die warmte die te zien en te voelen was in Bethlehem. Dan geven we iets van God zélf door aan elkaar en maken we de boodschap van het Kerstfeest waar. 

Zalig Kerstfeest! Amen!