In die
tijd haastten de herders zich naar Betlehem
en vonden Maria en Jozef
en het pasgeboren kind, dat in de kribbe lag.
Toen ze dit gezien hadden
maakten ze bekend wat hun over dit kind gezegd was.
Allen die het hoorden stonden verwonderd
over hetgeen de herders hun verhaalden.
Maria bewaarde al deze woorden in haar hart
en overwoog ze bij zichzelf.
De herders keerden terug,
terwijl zij God verheerlijkten en loofden
om alles wat zij gehoord en gezien hadden;
het was juist zoals hun gezegd was.
Toen de acht dagen voorbij waren en men het kind moest besnijden,
ontving het de naam Jezus,
zoals het door de engel was genoemd
voordat het in de moederschoot werd ontvangen.
Woord van de Heer.
Wij danken God.
Beste vrienden,
Als we oud en nieuw vieren, dan hoort daar van alles bij. We kijken misschien naar een oudejaarsconference. Of naar gelang waar we wonen schieten we carbid of vuurwerk af, of niet natuurlijk als we in een stad wonen met een vuurwerkverbod. Er worden kerkklokken geluid. We eten oliebollen met poedersuiker, drinken iets lekkers – bijvoorbeeld een glas champagne, en maken goede voornemens
Al deze rituelen, de énen meer dan de ander horen bij het afscheid van het oude en het begin van het nieuwe jaar.
In de kerk vieren we het nieuwe jaar op 1 januari met het Hoogfeest van Maria, die zet de toon en om een aantal redenen. Met Kerst begint het nieuwe leven. Jezus is geboren. Alles wat daarna gebeurt in de week na kerst staat daar in het teken van en diept dat geheim verder uit. Het feest van vandaag vertelt ons dat het nieuwe nooit op zichzelf staat: het moet ergens vandaan komen, of uit iemand komen.
Wie Jezus is en wat Jezus wordt is op 1 januari van het jaar 1 nog versluierd. Dat is het mooie aan het nieuwe: je weet niet wat het wordt! Maar het nieuwe komt wel ergens vandaan. Hij is de zoon van Maria. Zij en God zijn wie Hem het leven geven, en zijn opdracht: hij mag, en moet hemel en aarde. God en mens samenbrengen. Het hemelse komt van God, het aardse van Maria: beiden zijn nodig. Het éne kan niet zonder het andere. God kan (en wil) dit niet tot stand brengen buiten het Jawoord van Maria om, en Maria kan niets zelf bewerken buiten de Heilige Geest om.
Voordat God en Mens zich wezenlijk verenigen in Jezus moeten God en Maria elkaar vinden, zich geestelijk verenigen met elkaar. Maria is en moet volledig op God gericht zijn, mij geschiedde naar uw woord, dat is niet alleen maar een verklaring voor één keer. Het is het motto van haar leven. En dat wordt ook het fundament voor het leven van Jezus. Hij komt niet als halfgod uit de hemel neerdalen, hij komt als kwetsbaar kind, volledig menselijk, volledig het kind van Maria, en als mens dus de ontvanger van de opvoeding die de Heilige Familie Hem geeft: een opvoeding die uitloopt in andere woorden van Maria, als Jezus aan zijn publieke leven begint en zij tegen de dienaren bij het huwelijksfeest te Kana zegt: doe maar wat Hij u zeggen zal. Haar Jawoord mag óns jawoord worden.
Het nieuwe dat Jezus brengt, begint daar in Kana. Zelfs Maria kan dat niet overzien. Ze moet Jezus ook loslaten. Maar ze leeft uit geloof. Haar leven is de aardse hoeksteen voor het werken van Jezus.
Zo heeft élk nieuw begin een fundament nodig. Het nieuwe valt niet uit de hemel, als onbegrijpelijke grootheid. Het groeit op, neemt mee wat het krijgt en maakt er iets anders van.
Ons nieuwe jaar gaan we op dezelfde manier aan. We hebben goede voornemens, we gaan nieuwe dingen doen dit jaar. Er zullen dingen gebeuren die onvoorspelbaar zijn, en dat is wat het leven is.
We halen ons een visie voor de geest, wie we willen zijn, hoe we willen leven: dat beeld is als de ster in de hemel die ons leidt, elke keer weer een stapje de goede kant uit, dan komen we dichter bij waar we wezen moeten.
Maar we bouwen op wie we zijn, op waar we vandaan komen, we gaan het jaar 2025 aan op het fundament van al onze voorgaande jaren – of dat er nu meer of minder zijn. Op onze talenten, onze tekortkomingen. We nemen een voorbeeld aan Maria: we voeden de toekomst, door ons leven heen voeden we de toekomst op, en daarna moeten we de toekomst laten gebeuren, en op onze beurt ook weer aangaan. En we doen dat niet passief, dat aangaan, alsof het een onpersoonlijk lot is, maar we gaan het actief aan, vanuit geloof, hoop en liefde.
De zekerheid dat, wat er ook gebeurt, wij de toekomst vrijmoedig tegemoet kunnen treden. We kunnen er altijd iets zinnigs mee doen, ook als we slecht nieuws krijgen, of onze goede voornemens in duigen vallen. Mogen we ons zo gedragen weten door het fundament, hetzelfde fundament als dat van Maria, van begin tot eind, van “Mij geschiedde naar uw woord” tot “Doe maar wat Hij u zeggen zal”.
Amen.