Tuesday, 31 December 2024

Nieuwjaar 2025

 

In die tijd haastten de herders zich naar Betlehem
en vonden Maria en Jozef
en het pasgeboren kind, dat in de kribbe lag.
Toen ze dit gezien hadden
maakten ze bekend wat hun over dit kind gezegd was.
Allen die het hoorden stonden verwonderd
over hetgeen de herders hun verhaalden.
Maria bewaarde al deze woorden in haar hart
en overwoog ze bij zichzelf.
De herders keerden terug,
terwijl zij God verheerlijkten en loofden
om alles wat zij gehoord en gezien hadden;
het was juist zoals hun gezegd was.
Toen de acht dagen voorbij waren en men het kind moest besnijden,
ontving het de naam Jezus,
zoals het door de engel was genoemd
voordat het in de moederschoot werd ontvangen.
Woord van de Heer.
Wij danken God.

 

Beste vrienden,  

Als we oud en nieuw vieren, dan hoort daar van alles bij. We kijken misschien naar een oudejaarsconference. Of naar gelang waar we wonen schieten we carbid of vuurwerk af, of niet natuurlijk als we in een stad wonen met een vuurwerkverbod. Er worden kerkklokken geluid. We eten oliebollen met poedersuiker, drinken iets lekkers – bijvoorbeeld een glas champagne, en maken goede voornemens

Al deze rituelen, de énen meer dan de ander horen bij het afscheid van het oude en het begin van het nieuwe jaar.

In de kerk vieren we het nieuwe jaar op 1 januari met het Hoogfeest van Maria, die zet de toon en om een aantal redenen. Met Kerst begint het nieuwe leven. Jezus is geboren. Alles wat daarna gebeurt in de week na kerst staat daar in het teken van en diept dat geheim verder uit. Het feest van vandaag vertelt ons dat het nieuwe nooit op zichzelf staat: het moet ergens vandaan komen, of uit iemand komen.

Wie Jezus is en wat Jezus wordt is op 1 januari van het jaar 1 nog versluierd. Dat is het mooie aan het nieuwe: je weet niet wat het wordt! Maar het nieuwe komt wel ergens vandaan. Hij is de zoon van Maria. Zij en God zijn wie Hem het leven geven, en zijn opdracht: hij mag, en moet hemel en aarde. God en mens samenbrengen. Het hemelse komt van God, het aardse van Maria:  beiden zijn nodig. Het éne kan niet zonder het andere. God kan (en wil) dit niet tot stand brengen buiten het Jawoord van Maria om, en Maria kan niets zelf bewerken buiten de Heilige Geest om.

Voordat God en Mens zich wezenlijk verenigen in Jezus moeten God en Maria elkaar vinden, zich geestelijk verenigen met elkaar. Maria is en moet volledig op God gericht zijn, mij geschiedde naar uw woord, dat is niet alleen maar een verklaring voor één keer. Het is het motto van haar leven. En dat wordt ook het fundament voor het leven van Jezus. Hij komt niet als halfgod uit de hemel neerdalen, hij komt als kwetsbaar kind, volledig menselijk, volledig het kind van Maria, en als mens dus de ontvanger van de opvoeding die de Heilige Familie Hem geeft: een opvoeding die uitloopt in andere woorden van Maria, als Jezus aan zijn publieke leven begint en zij tegen de dienaren bij het huwelijksfeest te Kana zegt: doe maar wat Hij u zeggen zal. Haar Jawoord mag óns jawoord worden.

Het nieuwe dat Jezus brengt, begint daar in Kana. Zelfs Maria kan dat niet overzien. Ze moet Jezus ook loslaten. Maar ze leeft uit geloof. Haar leven is de aardse hoeksteen voor het werken van Jezus.

Zo heeft élk nieuw begin een fundament nodig. Het nieuwe valt niet uit de hemel, als onbegrijpelijke grootheid. Het groeit op, neemt mee wat het krijgt en maakt er iets anders van.

Ons nieuwe jaar gaan we op dezelfde manier aan. We hebben goede voornemens, we gaan nieuwe dingen doen dit jaar. Er zullen dingen gebeuren die onvoorspelbaar zijn, en dat is wat het leven is.

We halen ons een visie voor de geest, wie we willen zijn, hoe we willen leven: dat beeld is als de ster in de hemel die ons leidt, elke keer weer een stapje de goede kant uit, dan komen we dichter bij waar we wezen moeten.

Maar we bouwen op wie we zijn, op waar we vandaan komen, we gaan het jaar 2025 aan op het fundament van al onze voorgaande jaren – of dat er nu meer of minder zijn. Op onze talenten, onze tekortkomingen. We nemen een voorbeeld aan Maria: we voeden de toekomst, door ons leven heen voeden we de toekomst op, en daarna moeten we de toekomst laten gebeuren, en op onze beurt ook weer aangaan. En we doen dat niet passief, dat aangaan, alsof het een onpersoonlijk lot is, maar we gaan het actief aan, vanuit geloof, hoop en liefde.

De zekerheid dat, wat er ook gebeurt, wij de toekomst vrijmoedig tegemoet kunnen treden. We kunnen er altijd iets zinnigs mee doen, ook als we slecht nieuws krijgen, of onze goede voornemens in duigen vallen. Mogen we ons zo gedragen weten door het fundament, hetzelfde fundament als dat van Maria, van begin tot eind, van “Mij geschiedde naar uw woord” tot “Doe maar wat Hij u zeggen zal”.

Amen.

 

Tuesday, 24 December 2024

Kerstmis 2024

 

In die dagen kwam er een besluit van keizer Augustus,
dat er een volkstelling moest gehouden worden in heel zijn rijk.
Deze volkstelling vond plaats
eer Quirinius landvoogd van Syrië was.
Allen gingen op reis,
ieder naar zijn eigen stad, om zich te laten inschrijven.
Ook Jozef trok op
en omdat hij behoorde tot het huis en geslacht van David,
ging hij van Galilea, uit de stad Nazaret,
naar Judea: naar de stad van David, Betlehem geheten,
om zich te laten inschrijven,
samen met Maria zijn verloofde, die zwanger was.
Terwijl zij daar verbleven,
brak het uur aan waarop zij moeder zou worden;
zij bracht een Zoon ter wereld, haar eerstgeborene.
Zij wikkelde Hem in doeken en legde Hem neer in een kribbe,
omdat er voor hen geen plaats was in de herberg.
In de omgeving bevonden zich herders,
die in het open veld gedurende de nacht hun kudde bewaakten.
Plotseling stond een engel des Heren voor hen
en zij werden omstraald door de glorie des Heren,
zodat zij door grote vrees werden bevangen.
Maar de engel sprak tot hen:
“Vreest niet, want zie,
ik verkondig u een vreugdevolle boodschap,
die bestemd is voor heel het volk.
Heden is u een Redder geboren,
Christus, de Heer,
in de stad van David.
En dit zal voor u een teken zijn:
gij zult het pasgeboren kind vinden
in doeken gewikkeld en liggend in een kribbe.”
Opeens voegde zich bij de engel een hemelse heerschare;
zij verheerlijkten God met de woorden:
“Eer aan God in den hoge
en op aarde vrede onder de mensen
in wie Hij welbehagen heeft.”

 

Beste vrienden

Met Kerstmis vieren we het Licht. Dat is niet alleen maar geestelijk licht, of een fijn gevoel dat we van binnen hebben. We willen het ook werkelijk licht maken, in de kerk, in huis. We maken het gezellig. We steken kaarsen aan! Dat warme kaarslicht maakt ons blij. Er hangen lichtjes in de Kerstboom, lichtjes voor het raam. 

Ook als mensen niet meer geloven en niet meer naar de Kerk komen vieren ze nog steeds het Licht. Zo diep zit dat. Wij zijn er niet op gebouwd om in de duisternis te blijven zitten, zo zijn we zijn er ook niet op gebouwd om alleen te zijn. Met Kerst zoeken we elkaar op, er wordt plaats gemaakt voor iedereen.

 Het Lukasevangelie, waar het geboorteverhaal van Jezus in staat neemt ons mee naar het verhaal van licht en duisternis, van warmte en kou.  

Augustus, keizer Augustus, daar begint het mee. De keizer wil zijn licht laten schijnen op al zijn onderdanen. Dat is een ander licht dan waar wij aan denken. Dat is geen vriendelijk licht maar een schijnwerper waar de mensen niet uit kunnen ontsnappen. Een zoeklicht. Van dat kunstlicht krijg je het niet warm, integendeel. Het is het koude schijnsel van de macht. Neplicht, we laten het gauw achter ons. Dat is niet het licht waar we naar op zoek zijn.

Jozef en Maria gaan op reis naar Bethlehem. Ze willen niet, maar ze moeten! Ze moeten in Bethlehem worden ingeschreven in het belastingregister. Het moet een zware reis zijn, zeker voor Maria die hoogzwanger is. En als ze in Bethlehem aankomen is er ook nog geen plaats voor hen in de herberg.

Ik heb wel eens horen zeggen, Bethlehem zat gewoon vol. Jozef had eerder moeten reserveren op booking.com! Maar dat staat er denk ik niet zo. Er staat niet, “er was geen plaats”, er staat niet “Bethlehem zat boordevol en er kon niemand meer bij”. Er staat: “er was geen plaats voor hen.” En dat betekent in het Grieks hetzelfde als in het Nederlands. Er was geen plaats voor hen.

Er staat niet bij waarom, maar we kunnen het wel raden: uit andere teksten in het Evangelie weten we dat Jozef en Maria niet veel geld hadden. Dan gebeurt het wel vaker dat er geen plek is voor je.

Ter illustratie: ik kwam in mijn aantekeningen een krantenbericht tegen van een paar jaar geleden over een basisschool ergens in het land. Zeven kinderen mochten niet bij het kerstdiner zijn. Hun ouders konden de ouderbijdrage namelijk niet betalen. En als je niet betaalt, dan is er geen plaats voor jou aan tafel. Dan mag je niet mee op schoolreisje en ben je niet welkom bij het kerstontbijt.

Dat artikeltje is me bijgebleven. Het is al een paar jaar oud, maar ik denk niet dat het nu niet meer gebeurd. Misschien halen zulk soort berichten de krant gewoon niet meer. Hoe dan ook. Het is dan niet zo dat er geen plaats is. Natuurlijk is er plaats aan tafel. Er is altijd ruimte voor een stoeltje, wat kadetjes en een extra blikje knakworstjes.

Nee, er is geen plaats voor hen. 

Het zal je maar gezegd worden. 

“Er is hier geen plaats voor jou”. 

Dan wordt het wel erg donker, en koud. 

Het kindje Jezus is er al. Hem vieren we. Maar Kerst zèlf lijkt dan nog erg ver weg te zijn. Maar dat is niet zo, het is heel dichtbij. En het toont zich. Het gaat zich laten zien. Op spectaculaire wijze. Met vuurwerk. 

Na de geboorte van Jezus horen van de herders. Een andere groep mensen voor wie “geen plaats is”. Herders waren net als tollenaars en zondaars uitgestoten uit de samenleving. Ze deden vies werk en roken vast niet erg lekker. Maar zíj zijn het juist die als eerste het Goede Nieuws krijgen. Dat nieuws wordt hen gebracht met alle licht en warmte, door de Engel die vertelt wie Jezus werkelijk is. 

Zoveel gloed, zoveel licht, daar moeten ze van geschrokken zijn! Vandaar dat de Engel zegt “vrees niet, ik kom van God, ik kom je goed nieuws vertellen, over de Koning, die de Redder wordt van het Joodse volk en de hele wereld. De Messias, de Christus, de man die hemel en aarde weer bij elkaar gaat brengen”. 

Maar als je dan verwacht, dat je die koning moet zoeken in een groot paleis? Nee, in de stal moeten ze zijn, in de kribbe is het te doen, daar ligt hij omzwachteld in de kribbe. 

En ik stel me voor, beste vrienden, hoe daar voor het eerst Kerst gevierd werd. In die donkere stal met Jozef en Maria, de herders en het kindje Jezus. Het was geen kerst omdat er veel eten op tafel stond. Het was geen Kerst omdat de stal zo mooi versierd was. Maar ze vonden licht en warmte omdat ze bij elkaar kwamen rond Jezus, en rond dat kind vonden ze hun plek, mochten zij er zijn.  

Hier is een plaats voor jou , er zal altijd een plaats zijn voor jou. Dát is de boodschap van de stal.

Hier is plaats voor jou: het tegenovergestelde van wat de mensen tegen Jozef en Maria zeiden, het tegenovergestelde van wat de herders misschien al hun hele leven te horen krijgen.

Hier is plaats voor jou. 

Voor Jozef, Maria en de herders is er plek. En als ze weer moeten opbreken voor hun volgende reis, dan nemen ze die plek met zich mee. 

God geeft ons in Jezus Christus een plek die niemand meer van je af kan nemen. Dat is een verzekering, en een opdracht. 

Een verzekering, want als God tegen jou zegt: ik heb jou als mens lief, ik heb welbehagen in jou (in de wat ouderwetse woorden van het Evangelie: in de mensen een welbehagen, dan heb je een plek die niemand anders van je af kan pakken. Ook al is het donker in huis, en hangen er geen lichtjes op. Ook dan is Kerst van jou. Niemand kan je dat afnemen.

Het is een verzekering, maar óók een opdracht. Als God ons een nieuwe plaats geeft, in een nieuwe wereld, naast het Koningskind, dan moeten wij op onze beurt ook plaats maken voor elkaar, moeten we licht brengen waar het duister is, warmte brengen waar het koud geworden is. 

Het licht van Kerstmis hebben wij niet gemaakt. Het is, zoals het Evangelie zegt,  “de stralen van de glorie des Heren”: ongeschapen licht van God. Dát is het licht dat op de velden neerstroomde voor de ogen van de verblufte herders. Het Kerstlicht komt van God. 

Wij mogen zorgen voor dat licht, meewerken om het brandend te houden.

Als we dat doen, dan geven we dat vuurtje door, dat licht en die warmte die te zien en te voelen was in Bethlehem. Dan geven we iets van God zélf door aan elkaar en maken we de boodschap van het Kerstfeest waar. 

Zalig Kerstfeest! Amen!

Saturday, 21 December 2024

Vierde advent jaar C

 

In die dagen reisde Maria met spoed naar het bergland
naar een stad in Juda.
Zij ging het huis van Zacharias binnen en groette Elisabeth.
Zodra Elizabeth de groet van Maria hoorde,
sprong het kind op in haar schoot.
Elizabeth werd vervuld met de heilige Geest
en riep met luide stem:
“Gij zijt gezegend onder de vrouwen
en gezegend is de vrucht van uw schoot.
Waaraan heb ik het te danken,
dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt?
Zie zodra ik uw groet hoorde,
sprong het kind van vreugde op in mijn schoot.
Zalig zij, die geloofd heeft, dat tot vervulling zal komen
wat haar vanwege de Heer gezegd is.”

 

Beste vrienden

 

In die dagen reisde Maria met spoed naar het bergland.

Zo lezen we in het begin van het Evangelie voor deze zondag. Het voelt wat onlogisch. Deze lezing speelt zich af net na de aankondiging van de engel Gabriel: Maria is wonderbaarlijk zwanger van de Heilige Geest en ondanks dat ik zelf niet goed weet wat het is om zwanger te zijn lijkt het me persoonlijk een mooie gelegenheid om met de voeten omhoog op de bank te gaan zitten, en dan kan Jozef zorgen voor warme chocolademelk met slagroom. Maar niks daarvan, ze doet haar rugzak om en gaat liftend naar het Bergland toe.

Het is haast chocant hoe het er staat. Als we tegenwoordig al denken dat een zelfstandige reis misschien een beetje riskant is voor een jong meisje, probeer je dan de wereld van de eerste eeuw voor te stellen, met roofdieren en booswichten in elke spelonk. Maar Maria is geen moment bezig met haar angst voor het onbekende, of zelfs maar wat de buren betamelijk zouden vinden.

(De buren vinden haar toch al niet zo betamelijk, vermoed ik. Wat zal er over haar wel niet gezegd zijn in Nazareth? Die plek waar iedereen op elkaar let, maar niemand naar een ander omziet?)

Waarom gaat Maria naar het Bergland?

In de aankondiging van de Engel wijst hij al op Elizabeth. Als Maria vraagt hoe het mogelijk is dat zij een kind kan krijgen zegt de Engel: voor God is niks onmogelijk. Jij bent misschien nog te jong, maar Elizabeth – zegt de engel - was te oud! En toch heeft God besloten dat er wonderen moesten gebeuren. En, Maria, jij bent wel uniek – maar je bent niet de enige die uniek is! In Elizabeth heb je een vriendin, en jouw kind en dat van haar, Jezus en Johannes de Doper zullen een unieke band krijgen vanaf het vroegste begin.

Zo zet ze haar reis in om bij Elizabeth te komen. Er zijn nu eenmaal dingen waar je het niet met je man over kan hebben. Jozef begrijpt er geen snars van (dat komt nog) en Zacharias was letterlijk stomgeslagen, dus Elizabeth had de afgelopen maanden ook al niet zoveel aanspraak. En de buren, nou ja, daar heb je in dit geval ook niet zoveel aan. En dat terwijl er zoveel bijzondere dingen van God om je heen gebeuren! Nee, het is maar goed dat ze bij elkaar komen, met hun vieren.

Maria en Elizabeth, Johannes en Jezus komen bijeen, in het huis van Elisabeth.  En Elisabeth voelt meteen wat er aan de hand is, niet uit haar zelf, maar door de nog ongeboren Johannes. Die is immers zo weten we uit het Evangelie een profeet vanaf de moederschoot. Hij wordt niet zoals Amos als volwassen man van achter zijn geiten weggetrokken, of dat hij zoals Elisa moest wachten totdat hij de mantel van Elia op zijn schouders gelegd kreeg. Hij is het vanaf het eerste moment. En dat heeft zo zijn gevolgen. (Naast dat Johannes misschien een beetje een ingewikkeld kind wordt)

En net zoals Johannes als volwassen man Jezus aankondigt, doet hij dat nu in het klein: door op te springen van vreugde. Springen van vreugde is in de Bijbel een reactie die volgt op dat we de voltooiing van Gods werk zien. We zien de uitdrukking terug in de psalmen, en ook meerdere keren terug in het Lukasevangelie: Zacharias zal ook opspringen van vreugde vanwege Johannes (Lukas 1:14)

Elizabeth benoemt de ongeboren Jezus als de Heer, de Godstitel. Zij weet wie hij is door die kleine profetie, dat sprongetje in de baarmoeder. Lang voor alle gesprekken over wie zeggen de mensen dat ik ben - en dan moeten de leerlingen maar een beetje gissen - is het al duidelijk voor Elizabeth.

God komt in de wereld door Jezus. En Jezus komt naar de mensen die hem verwachtten, ook al kennen ze de details nog niet.

Het grote komt altijd naar het kleinere toe, dat is een soort Bijbelse “natuurwet”. God komt naar Adam en Eva toe, God komt naar de aartsvaders en -moeders toe. God moet eerst naar het Joodse volk in Egypte komen voordat zij, op hun beurt, op pad kunnen gaan. Jezus trekt door het land heen om mensen te ontmoeten, en dan vertelt hij bijvoorbeeld het verhaal van de Vader die naar de Verloren Zoon rent.

En zelfs als Jezus nog ongeboren is, en zelf nog nergens komen kan, dan doet Maria dat voor hem. Zij brengt hem rond naar de eersten die naar hem uitzien. Zodat zij mogen delen in die vreugde en zij ook zichzelf mag sterken aan hun geloof. (Want denken dat Maria nooit iemand nodig heeft lijkt me helemaal niet zo`n vrome gedachte)

In die zin is de advent, het wachten op de komst van hij die groter is dan wij, misschien wel het meest christelijke seizoen, of beter: het seizoen dat het beste onze levenshouding uitdrukt. Wij mogen door ons leven heen veel doen, en sommige dingen laten, maar we doen dit in antwoord op een ontmoeting met Iemand die naar ons komt. Iemand die iets bijzonders bij ons oproept, een vreugde die we niet helemaal kunnen verklaren. Iemand die we ons hele verdere leven mogen leren kennen, steeds opnieuw en steeds beter.

Jezus de Heer.

Amen.