In die
tijd zeiden velen van Jezus’ leerlingen:
“Deze taal stuit iemand tegen de borst.
Wie is nog in staat naar Hem te luisteren?”
Maar Jezus,
die uit zichzelf wist dat zijn leerlingen daarover morden,
vroeg hun:
“Neemt gij daar aanstoot aan?
Als gij dan de Mensenzoon ziet opstijgen
naar waar Hij vroeger was?
Het is de geest, die levend maakt,
het vlees is van geen nut.
De woorden, die Ik tot u gesproken heb,
zijn geest en leven.
Maar er zijn er onder u,
die geen geloof hebben.”
– Jezus wist inderdaad van het begin af aan
wie het waren die niet geloofden
en wie Hem zouden overleveren. –
Hij voegde er aan toe:
“Daarom heb Ik u gezegd,
dat niemand tot Mij kan komen
als het hem niet door de Vader gegeven is.”
Tengevolge hiervan
trokken velen van zijn leerlingen zich terug
en verlieten zijn gezelschap.
Waarop Jezus aan de twaalf vroeg:
“Wilt ook gij soms weggaan?”
Simon Petrus antwoordde Hem:
“Heer, naar wie zouden wij gaan?
Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven
en wij geloven en weten, dat Gij de Heilige Gods zijt.”
Beste Vrienden
U heeft het vast eens meegemaakt dat iemand u iets vertelt, adviseert, of zelfs opdraagt en dat u dan denkt of zegt: ammenooitniet. Wat jij me vertelt neem ik niet van je aan, wat je me adviseert zal ik nooit doen.
Het zou me verrassen als u dat nooit gedacht heeft, want het is een hele menselijke reactie. Als we worden geconfronteerd met een opdracht of oproep die volledig buiten onze ervaring valt of afkomstig is van iemand die we niet kunnen of willen vertrouwen dan nemen we wat hij of zij zegt níet van ze aan.
Ongeacht of die persoon gelijk heeft of niet.
Je kan alle
gelijk van de wereld hebben – de waarheid volledig kennen – weten wat er gaat gebeuren….
En dan is het nog mogelijk dat je niet wordt geloofd. Niet omdat mensen per se
slecht zijn, of dom, maar omdat ze je niet vertrouwen of omdat ze zich niks
bij je boodschap kunnen voorstellen. Want hoe moeilijker de waarheid is, des te meer vertrouwen wordt er gevraagd.
Als iemand ons twee jaar geleden had verteld over wat er vanaf 2020 zou gebeuren had niemand van ons hem of haar geloofd. U niet, ik niet. Niemand. Behalve misschien van die mensen die survivallen als hobby hebben en maanden aan noodvoorraden in hun kelder hebben liggen. Wie weet.
Toen ik naar de universiteit ging werd mij verteld dat het in het leven, bij elke discussie, alleen maar gaat om de kracht van je argumenten. Als je goede argumenten hebt over een bepaalde kwestie, hoef je alleen maar te leren hoe je dat helder onder woorden brengt, en dan ben je klaar. Want je hebt gelijk, en dat is het enige wat telt.
Zo werkt het dus niet. Maar daar kom je pas later achter.
De waarheid kan zichzelf niet zomaar verder vertellen. Daar is iemand voor nodig. En niet één maar velen. Daarom hebben we liefhebbende ouders, leraren op school, vrienden en familie, de huisarts, de dominee of de pastoor. Al die mensen proberen ons deelgenoot te maken van hoe zij de wereld zien – in de hoop dat wij hun gezichtspunt overnemen en daar beter van worden.
Pas in een levende relatie met al die mensen kunnen wij als mensen groeien, ingewijd worden in de waarheden van het leven. Maar als dat niet gebeurt, als wij vervreemd raken van anderen – dan kunnen wij die lessen niet leren. Want zelfs als ze waar zijn kunnen we ze nog niet zomaar aannemen.
Zonder vertrouwen is er geen ontdekking van de waarheid.
Deze waarheid zien we terug in de Evangelielezing van vandaag. Jezus heeft aan de mensen verteld wie Hij is. Hij is het Brood des Levens, Hijzelf is Gods Openbaring voor de mensen. Dat is nogal wat. Wij weten dat Jezus de waarheid spreekt. We kunnen zelfs zeggen – Hij spreekt niet alleen de waarheid, Hij ís de Waarheid. Maar de mensenmassa om Jezus heen beseft dat nog niet.
Jezus spreekt een moeilijke waarheid uit, en in die waarheid ligt een vraag besloten: Vertrouw je me? Kun je dit van me aannemen ook al kun je je er misschien nog weinig bij voorstellen?
Zowel de mensenmassa als de leerlingen hebben Jezus meegemaakt. De mensenmassa heeft het wonder van de broodvermenigvuldiging meegemaakt dus ze zouden iets van houvast moeten hebben. Maar toch komen ze nog niet uit op dat vertrouwen. Daarom gaan ze weg. Ze kunnen niet meer naar Jezus luisteren. Het gebrek aan vertrouwen leidt zelfs tot tegenstand. Tot verwerping.
Kennelijk vertrekken er veel mensen – zoveel dat Jezus aan Petrus vraagt of hij nu ook gaat.
Petrus zegt dan “Gij hebt woorden van eeuwig leven, tot wie zouden wij anders gaan”. Petrus vindt niet niet makkelijk om de waarheid aan te nemen, hij slikt het niet voor zoete koek. Maar Hij ként Jezus. Hij weet dat Hij geen mens is als anderen. Hij blijft meegaan op avontuur en alles zal hem na de Paasnacht worden ontsluierd. Hij volgt met vallen en opstaan, maar hij blijft volgen.
Ook wij kunnen geconfronteerd worden met een waarheid die ons in eerste instantie niet lekker zit. Een waarheid in ons leven – misschien over onze relatie of over onze gezondheid. Een waarheid over God – dat zich opeens een nieuw inzicht aandoet. Dat wij voelen dat ons leven anders moet, dat wij geroepen zijn tot nieuw leven bij God.
De vraag of een inzicht dat God ons geeft waar is is niet los te zien van de vraag of wij God zelf vertrouwen. Zaken uit handen willen geven. Ons niet willen vastklampen aan alle zekerheden die wij denken te hebben. Mee op tocht te gaan ook al weten wij nu nog niet goed hoe het verder zal gaan.
Samen met Petrus mogen wij de Heer volgen. Met vallen en opstaan. Wij blijven niet achter, want de Heer richt ons weer op als het mis gaat. Wij mogen op Hem vertrouwen. Hij heeft woorden van eeuwig leven.