Toen Jezus aan het kruis hing,
stond het volk toe te kijken,
maar de overheidspersonen lachten Hem uit en zeiden:
“Anderen heeft Hij gered;
laat Hij zichzelf eens redden
als Hij de Messias van God is,
de uitverkorene!”
De soldaten brachten Hem zure wijn,
en ook zij voegden Hem spottend toe:
“Als Gij de koning der Joden zijt,
red dan uzelf.”
Boven Hem stond als opschrift
in Griekse, Romeinse en Hebreeuwse letters:
“Dit is de koning der Joden.”
Ook een van de misdadigers die daar hingen hoonde Hem:
“Zijt Gij niet de Messias?
Red dan uzelf en ons.”
Maar de andere strafte hem af en zei:
“Heb zelfs jij geen vrees voor God
terwijl je toch hetzelfde vonnis ondergaat?
En wij ondergaan dat vonnis terecht,
want wij krijgen wat wij door onze daden verdiend hebben;
maar Hij heeft niets verkeerds gedaan.”
Daarop zei hij:
“Jezus,
denk aan mij,
wanneer Gij in uw Koninkrijk gekomen zijt.”
En Jezus sprak tot hem:
“Voorwaar, Ik zeg u:
vandaag nog zult gij met Mij zijn in het paradijs.”
stond het volk toe te kijken,
maar de overheidspersonen lachten Hem uit en zeiden:
“Anderen heeft Hij gered;
laat Hij zichzelf eens redden
als Hij de Messias van God is,
de uitverkorene!”
De soldaten brachten Hem zure wijn,
en ook zij voegden Hem spottend toe:
“Als Gij de koning der Joden zijt,
red dan uzelf.”
Boven Hem stond als opschrift
in Griekse, Romeinse en Hebreeuwse letters:
“Dit is de koning der Joden.”
Ook een van de misdadigers die daar hingen hoonde Hem:
“Zijt Gij niet de Messias?
Red dan uzelf en ons.”
Maar de andere strafte hem af en zei:
“Heb zelfs jij geen vrees voor God
terwijl je toch hetzelfde vonnis ondergaat?
En wij ondergaan dat vonnis terecht,
want wij krijgen wat wij door onze daden verdiend hebben;
maar Hij heeft niets verkeerds gedaan.”
Daarop zei hij:
“Jezus,
denk aan mij,
wanneer Gij in uw Koninkrijk gekomen zijt.”
En Jezus sprak tot hem:
“Voorwaar, Ik zeg u:
vandaag nog zult gij met Mij zijn in het paradijs.”
Broeders en
zusters,
We zijn
aangekomen bij de laatste zondag van het kerkelijk jaar: het feest van Christus
Koning: een feestdag waarop we bijzonder er aan denken dat alles in de wereld
uiteindelijk is gericht op onze verlossing door Jezus Christus. Hij is de
werkelijke Heer van alle dingen in de hemel en op aarde. Christus Koning wil
dát zeggen: alles is in zijn handen.
Toch als we
het Evangelie van vandaag lezen voelen we dat niet direct aan: Jezus als
Koning, dat lijkt hier maar een spotwoord te zijn. Jezus hangt aan het kruis
tussen rovers – we zouden misschien tegenwoordig zelfs zeggen: terroristen.
Koning, Messias – het zijn scheldwoorden geworden in de monden van de leiders
van het volk waarmee ze de stervende Jezus nog eens beschimpen.
Het contrast
kan niet groter zijn met hoe we met machtige mensen omgaan. Ik heb de afgelopen
weken een boek gelezen over een andere heerser. De Franse keizer Napoleon en
zijn veldtocht tegen Rusland in 1812. U weet waarschijnlijk wel dat die veldtocht
catastrofaal afgelopen is. Het leger was niet voorbereid op de Russische winter
en vier op de vijf soldaten van het Franse leger zijn niet teruggekomen.
Het boek maakt duidelijk dat Napoleon niks gaf
om mensenlevens, zijn honderdduizenden soldaten joeg hij er zonder enige
compassie doorheen. En als hij in december tenslotte zijn leger in de sneeuw
achterlaat en terugkeert naar Frankrijk is hij maar met één ding bezig: níet
denken aan wat hij allemaal fout heeft gedaan, níet denken aan of hij wel
geschikt was voor deze taak: nee, hij was alweer bezig met voorbereidingen te
treffen voor een nieuwe oorlog tegen Rusland.
Het
bijzondere is nu dat de soldaten van Napoleon, hoe gehavend ze ook uit de
strijd kwamen, geen kwaad woord over hem wilden horen. Zelfs toen hij twee jaar
later voor de tweede keer werd afgezet en verbannen had hij nog miljoenen
aanhangers in Frankrijk. Het boek waarin hij zijn ideeën over de samenleving
laat opschrijven wordt zelfs een bestseller. Ongelofelijk!
Een man die
anderen alleen maar voor zijn eigen belangen gebruikte wordt verheerlijkt, en
Jezus – die alleen maar het goede wil voor alle mensen – wordt verraden,
vermoord en bespot. Een enorme hoeveelheid macht die aan een mens gegeven wordt
geeft die persoon als het ware iets magisch. Gewone mensenregels zijn dan niet
meer van toepassing op hem of haar.
Dit
zie je zelfs in het klein, zelfs een klein beetje macht over anderen kan gepaard gaan met een gevoel van onschendbaarheid. Kleine baasjes of
mensen die televisieprogramma's presenteren vinden zichzelf al gauw heel
wat, en als er genoeg mensen zijn die hen in dat gevoel bevestigen dan moet je sterk in je schoenen staan om geen misbruik te maken van de situatie.
Zo sterk zit
dat in ons hoofd.
Wie machteloos is, daarentegen wordt om het
minste of geringste vermorzeld. Als je dakloos bent, dan moet je maar opgesloten worden in de gevangenis - zo stelde een politica deze week voor. Het is maar één voorbeeld.
Wat een
vreemde koning is Jezus Christus dan. Hij heeft geen leger van honderdduizend
man om zich heen. Hij gaat geen verwoestende veldtochten aan. Hij gebruikt geen
andere mensen op een cynische manier.
Hij
heeft niet eens een televisieprogramma en zal niet eens dénken dat hij
anderen mensen móet vernederen omdat de lat bij hem nu eenmaal hoog
ligt.
( en de dwarsbalk van het kruis is de hoogste lat ter wereld! )
Hij vernedert niemand, maar wordt zelf vernederd. Maar zelfs aan het kruis is hij Koning. Júist aan het
kruis is hij Koning.
Andere koningen
hebben gewaden, gouden kronen en koetsen en blinkende tronen en communicatieadviseurs nodig om indruk te
maken – om te laten zien wie ze willen zijn.
Jezus heeft
alleen het kruis nodig om te laten zien wie Hij wérkelijk is. En vanaf het kruis spreidt
Hij zijn handen uit om de hele wereld te omvatten: te beginnen bij de rover, de
moordenaar die naast hem hangt. Iemand die geen genade "verdient".
Zo mag het
ook zijn voor ons. Laten we kijken in ons hart of we niet zelf ook ons hebben
laten verblinden door de macht of invloed van andere mensen. Dat we van de een goedpraten waar de ander voor veroordelen. Of erger nog: dat
we zélf vinden recht te hebben op bijval of applaus omdat we onszelf zo
bijzonder vinden.
Laten we ook
zien in ons hart of we nog wel sympathie willen hebben voor mensen die
machteloos gemaakt zijn door ziekte, armoede, slechte keuzes of een sociaal
isolement. Het is makkelijk te juichen voor machtigen, maar werkelijke
zielenadel toont zich pas in het toesteken van een hand aan iemand die verworpen
is door anderen.
Als we zo
willen leven: niet mensen de hemel in prijzen omdat ze machtig of invloedrijk
zijn, en geen mensen verachten omdat ze aan de rand van de samenleving geraakt
zijn dan is ons hart vrij om de signalen van de Geest op te vangen. De Geest is
de Heraut van koning Jezus. Koning Jezus die ons elke dag weer – uit liefde
voor ons – zichzelf wegschenkt zodat wij mogen leven.