Thursday, 22 December 2022

Eerste Kerstdag 2022

 

In het begin was het Woord
en het Woord was bij God
en het Woord was God.
Dit was in het begin bij God.
Alles is door Hem geworden
en zonder Hem is niets geworden
van wat geworden is.
In Hem was leven
en dat leven was het licht der mensen.
En het licht schijnt in de duisternis,
maar de duisternis nam het niet aan.
Er trad een mens op, een gezondene van God;
zijn naam was Johannes.
Deze kwam tot getuigenis,
om te getuigen van het Licht,
opdat allen door hem tot geloof zouden komen.
Niet hij was het Licht,
maar hij moest getuigen van het Licht.
Het ware Licht,
dat iedere mens verlicht
kwam in de wereld.
Hij was in de wereld;
de wereld was door Hem geworden
en toch erkende de wereld Hem niet.
Hij kwam in het zijne,
maar de zijnen aanvaardden Hem niet.
Aan allen echter, die Hem wel aanvaardden,
aan hen, die in zijn Naam geloven,
gaf Hij het vermogen
kinderen van God te worden.
Zij zijn niet uit bloed,
noch uit begeerte van het vlees
of de wil van een man,
maar uit God geboren.
Het Woord is vlees geworden
en heeft onder ons gewoond.
Wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd,
zulk een heerlijkheid
als de Eniggeborene van de Vader ontvangt,
vol genade en waarheid.
Wij hebben Johannes’ getuigenis over Hem toen hij uitriep:
“Deze was het van wie ik zei:
Hij die achter mij komt is vóór mij,
want Hij was eerder dan ik.”
Van zijn volheid hebben wij allen ontvangen;
genade op genade.
Werd de wet door Mozes gegeven,
de genade en de waarheid kwamen door Jezus Christus.
Niemand heeft ooit God gezien;
de Eniggeboren God,
die in de schoot des Vaders is,
Hij heeft Hem doen kennen.

 

Beste vrienden

Deze kerstochtend zijn we samen en vieren we dat we God mogen ontmoeten in de gedaante van een kind. Je zou bijna zeggen: woorden schieten te kort om het daarover te hebben – maar dan zou ik wel erg snel uitgepraat zijn. Dus laten we het omdraaien. Juist op Kerstmis leren we wat het betekent dat we over God kunnen spreken.

Als we denken, spreken over God dan beginnen we bij een onmogelijkheid. Als we de woorden horen uit het Johannesevangelie, over het Woord dat van alle eeuwigheid bij God was en God is, dan duizelt het ons.

Dat Woord klinkt eindeloos ver weg van ons. Zelfs onbereikbaar. God is ten diepste voorbij alle plaats en tijd en dat is voor ons niet goed voor te stellen. We hebben alleen maar woorden over God omdat Hij daar niet blijft, veilig in het onbenaderbare licht, maar zich integendeel tot ons wendt.

Door de Schepping, allereerst. Zonder het Woord “is niets geworden van wat geworden is”. Je kan jezelf pas meedelen als er iemand is die het Woord ontvangen kan!

En dan door de eeuwen heen spreekt God tegen de mensen. Eerst is dat allemaal onduidelijk hoe dat werkt, maar het plan van God komt steeds dichterbij. Hij spreekt door profeten die mensen de weg wijzen. God geeft zijn belofte aan het Volk van God dat er een redder gaat komen die de mensen bevrijden zal.

Langzaam maar zeker komt de tijd om het Eeuwige Woord definitief uit te spreken. Dat Woord is Gods Zoon Jezus Christus. En het is met Kerstmis dat dit Woord zichtbaar gemaakt wordt, als een klein kind in een stal van Bethlehem. God heeft veel gezegd, maar nu heeft Hij zijn enige Woord gesproken. Hij heeft geen ander Woord. Hij trekt zijn Woord niet terug, Hij gaat niet meer iets anders verzinnen.

Wie God is, is voortaan te zien in het leven van Jezus Christus en dat leven is al ten volste zichtbaar in het hier en nu van Kerst: in de stal, tussen de dieren, in de kribbe.

Het eenmaal uitgesproken woord gaat weerloos de wereld in. God plaatst zich in de handen van mensen. Kwetsbaar en afhankelijk vraagt Hij aan mensen om mee te werken aan zijn Koninkrijk.

We lazen in de afgelopen dagen ook uit Lucas 1, het verhaal van de aankondiging. God laat de engel de Menswording van Christus bekend maken. Maar God doet dat niet zonder Maria’s medewerking. God zal zijn Woord niet uitspreken voordat Maria zich er volledig voor openstelt.

En het eenmaal geopenbaarde Woord is nu een kwetsbaar kind – het heeft ouders nodig en mensen om hem heen.  Ook later zal Jezus aan andere mensen vragen om hem te vergezellen. Zijn openbare leven wordt voorbereid door Johannes de Doper. Als het eenmaal begonnen is zoekt Hij leerlingen om Hem heen. Hij zweeft niet als een verheven Halfgod door het joodse land maar zoekt mensen op en leerlingen uit.

God is één van ons geworden: mens onder de mensen.  Dat betekent ook dat het ook aan ons mensen is om de boodschap van Jezus Christus – de boodschap van Kerstmis – mee te verkondigen.

De bekende Spaanse mystica Teresa van Avila bracht het eens zo toen ze zei: “God heeft geen andere handen en voeten meer dan de jouwe”. Het verhaal van de Godmens mag door mensen worden voortgezet. Ook dat is een uiting van Gods liefde voor de mensen. 

Wie van een ander houdt neemt hem of haar niet alles uit handen. Integendeel, je laat hem of haar vanuit de verdieping van de liefdesrelatie groeien in nieuwe verantwoordelijkheid. Soms gaat dat mis maar dat hoort er bij. God laat ons die ruimte.

Misschien is dat wat de kribbe ten diepste is: de plek die God inneemt om ons de ruimte te geven om te geloven. De ruimte om God en de naaste lief te hebben en het goede te doen. Vanuit de kribbe spreekt God geen machtswoord uit. Zijn aantrekkingskracht is die van een pasgeboren kind dat we willen liefhebben en beschermen.

Rond die kribbe, rond die stal, mogen we allemaal leren onze plaats in te nemen. Leren wat het betekent om leerling van Jezus te zijn. Onze verantwoordelijkheid nemen om als volwassenen Gods boodschap – Gods Woord – verder te geven. Niet als een moeilijk erfstuk maar als een levende realiteit.

Moge de ontmoeting met het kind Jezus in de stal ons bemoedigen en ons gereedmaken om ook komend jaar onze roeping waar te maken.

Amen, Zalig Kerstfeest.