Saturday, 8 November 2025

Kerkwijding St Jan van Lateranen

 Toen het paasfeest der Joden nabij was

ging Jezus op naar Jeruzalem.

In de tempel trof Hij de verkopers aan

van runderen, schapen en duiven

en ook de geldwisselaars die daar zaten.

Hij maakte van touwen een gesel,

dreef ze allemaal uit de tempel,

ook de schapen en de runderen;

het kleingeld van de wisselaars veegde Hij van de tafels

en Hij wierp die omver.

En tot de duivenhandelaars zei Hij:

“Weg met dit alles!

Maakt van het huis van mijn Vader geen markthal!”

Zijn leerlingen herinnerden zich dat er geschreven staat:

“De ijver voor uw huis zal mij verteren”.

De Joden richtten zich tot Hem met de woorden:

“Wat voor teken kunt Gij ons laten zien

dat Gij dit doen moogt?”

Waarop Jezus hun antwoordde:

“Breekt deze tempel af

en in drie dagen zal Ik hem doen herrijzen.”

Maar de joden merkten op:

“Zesenveertig jaar is aan deze tempel gebouwd;

zult Gij hem dan in drie dagen doen herrijzen?”

Jezus echter sprak over de tempel van zijn lichaam.

Toen Hij dan ook verrezen was uit de doden,

herinnerden zijn leerlingen zich dat Hij dit gezegd had,

en zij geloofden in de Schrift

en in het woord dat Jezus gesproken had.


Beste vrienden.

Eergisteren was het het feest van Willibrord, de apostel van Nederland. Dat is voor de katholieke kerk de nationale feestdag. En dan vandaag hebben we weer geen “gewone zondag”. Net zoals we de kerkwijding van onze eigen kerk vieren, het parochiefeest, zo vieren we ook de wijdingsdatum van de kathedraal - van ons bisdom - en de wijdingsdatum van de kathedraal van Rome: de St. Jan van Lateranen. 


Lokaal, regionaal, nationaal en universeel. Dat is wat de kerk is. Je kan alleen maar jezelf zijn vanuit verbondenheid met anderen. En niet alleen maar verbondenheid binnen onze eigen straat of wijk of dorp, maar veel breder nog dan dat. Buiten de parochie met ons bisdom, buiten ons bisdom, met de hele kerk in ons land. Met alle katholieken wereldwijd en uiteindelijk met alle christenen, alle mensen van goede wil, wie ze ook zijn, en uiteindelijk de hele mensheid. 


Je kan alleen maar verbindingen hebben als er plekken zijn die mensen verbinden. We kunnen geen kerk zijn zonder kerkgebouw. Die heb je nodig. Als spil. Een parochie heeft een kerkgebouw (of meer dan één). Een bisdom heeft een kathedraal, en alle bisdommen zijn op hun beurt weer met elkaar verbonden met de meest centrale spil, in Rome. 


En dat is niet de Sint-Pieter, hoe belangrijk die ook is. Maar de kathedraal van Rome, de St. Jan van Lateranen.


Want hoe belangrijk de paus ook is, hij is in de eerste plaats bisschop, herder onder de herders. Als je paus wordt krijg je geen pauswijding. Je bent alles al wat je wezen moet, en meestal al heel lang: bisschop. Je krijgt ‘enkel’ het bisdom van Rome onder je hoede en de plek waar de stoel van de bisschop staat dat is de spil die heel de katholieke wereld met elkaar verbindt. 


Spillen, om ze zo maar even te noemen, zijn kwetsbaar. Onze eigen kerk is kwetsbaar, een bisdom is kwetsbaar. Ja, Rome zelf is kwetsbaar. Dat zien we niet zomaar aan de buitenkant. Ja, soms. Als het onderhoud is overgeslagen. 


Maar dat is niet wat ik bedoel. In de tijd van Jezus was de grote spil de Tempel. Dat was de spil van alle Joden over de hele wereld. En die zag er prachtig uit. Maar elke keer als de mensen om Jezus zeiden “wat een stenen, wat een pracht!”, zag en zei Jezus iets heel anders. 

Want bij Jezus gaat het om de binnenkant hij ziet meer dan de mensen om hem heen. En we kijken met hem mee. 


Hij ziet dat het niet goed zit met de tempel. Hij ziet hoe van de dingen een handeltje wordt gemaakt. Nu was dat ook voor anderen niet onzichtbaar, maar zoals wel vaker: dingen kunnen voor je neus staan zonder dat je het echt opmerkt. Je bent er zo aan gewend geraakt dat het net zo goed onzichtbaar zou kunnen zijn. 


De tempel in Jeruzalem, dat is een soort bank geworden, een grenswisselkantoor. Dat had ooit praktische redenen. Mensen gaven kostbaarheden in bewaring bij de priesters van de tempel. Die waren immers betrouwbaar én de tempel was een veilige plek! Goed bedacht! Nee echt!

Maar alles wat praktisch begint, kan net zo goed iets anders worden. De volgende generatie is nog gewoon eerlijk, de generatie daarop weer wat minder eerlijk, en uiteindelijk wordt het hogepriesterschap iets dat gekocht en verkocht wordt, en de tempel is een corrupt hol geworden. 

Als u eens een spannend boek wilt lezen moet u eens bijlezen over de familie van Herodes, en hoe die verwikkeld was met de priesterfamilies van Jeruzalem. Dat leest als een thriller! Maar het is niet verheffend. 


Wat met de tempel gebeurt, kan overal gebeuren. Elke spil in ons leven kan iets anders worden, kan uit het lood gaan lopen, of de verkeerde kant op draaien. Dan raak je er verstrikt in! Dan maakt het niet meer uit of de stenen mooi blinken, of er een schilderij hangt uit de zeventiende eeuw. 


En het kan overal gebeuren, in een parochie. In een bisdom. In Rome. En er zijn tijden dat het ook gebeurd is. Misschien niet hier, misschien niet nu. Maar voorbeelden te over. 


Parochies die een soort eindeloze kringverjaardag worden. Iedereen is heel tevreden met elkaar, maar er gebeurt niks meer. 

Bisdommen waar al het leven uit is. Alles moet maar hetzelfde blijven, zoals we het gewend zijn! Want als je een nieuwe stap zet zou dat wel eens kunnen mislukken! Maar als je geen nieuwe stappen zet - houdt ook alles op! 


En Rome zelf. We kennen de geschiedenis. Er zijn tijden dat er hele inspirerende pausen zijn die van alles in beweging brengen. Maar ook mannen die alleen maar denken aan zichzelf. Of mannen die uit angst al het nieuwe proberen tegen te houden. Dat kan niet, maar in de tussentijd richt je wel veel schade aan.


Mensen denken soms dat niks doen, of alles uitstellen, onschuldig is. Dat is het niet. Want als de tijd gekomen is dat er stappen gezet moeten worden en je zet ze niet: dan mis je de boot. Je moet niet alleen ooit het goede willen doen, je moet het ook nog eens doen op het goede moment! 


Een spil die verstrikt, dat zijn plaatsen waar het vuur wordt uitgedaan (gevaarlijk! lastig!) maar de as wordt geprezen en verheerlijkt. Soms moet je dan die gouden reliekhouder met as maar eens een zet geven, of gewoon opruimen. Niet omdat je een hekel hebt aan oude dingen, of uit blinde vernielingsdrift, maar omdat het iets is dat verstrikt. Het verbindt niet, het bindt je vast. Dat is wat anders. 


Als paus Franciscus het had over rigiditeit, en hoe gevaarlijk dat was, dan doelde hij - denk ik - hier op. 


Wat is de maat waarlangs we de spil leggen? Hoe bepalen we of een spil een echte spil is of een strik? Die is Jezus zelf. Volgens een oude leerstelling uit de theologie is hij uiteindelijk drie dingen – zowel Priester, degen die offert, het Lam, degene die geofferd wordt, maar ook het Altaar, de offer-plaats. 


Je kan zeggen: hij is de volledige spil. Hij is degene die de spil draaiende houdt, hij de spoel die de draden verenigt, en hij is de draad zelf die ons verbindt. 


Daar kan geen gebouw tegen op. Hoe kostbaar en nodig ze ook zijn. Hun meerwaarde ontvangen ze daarvan. Geen Jezus de Heer? Dan ook geen gouden altaar in Rome! 


Jezus Christus is zelf de plaats, de offersteen, het altaar, waar de grenzen tussen God en mens doorbroken worden.  Daarmee is Hijzelf de ultieme spil geworden.


Jezus spreekt voor de omstanders mysterieuze woorden als Hij het heeft over de “Tempel van Zijn Lichaam” – ze kunnen het nog niet begrijpen – maar dit is wat ze betekenen. Elke spil die wij kennen is uiteindelijk machteloos als ze zelf niet verbonden is met de Heer, buiten God is komen te staan. 


Blijven we echter verbonden dan kunnen we – met kracht van boven – die spillen, die plekken van verbinding  herkennen. Onze kerk, het bisdom, de wereldkerk, en over de wereldkerk - met anderen waar ook op deze planeet. Met alle mensen van alle tijden.  


Vanuit hier dus - in onze kerk - verbonden met iedereen. 


Amen. 


Sunday, 2 November 2025

Allerzielen 2025

 Het was nu omtrent het zesde uur; er viel duisternis over heel de streek tot aan het negende uur toe,

doordat de zon geen licht meer gaf. Het voorhang­sel van de tempel scheurde middendoor. Toen riep Jezus met luider stem: ‘Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest.’ Nadat Hij dit gezegd had, gaf Hij de geest. Nu was er een zekere Jozef, lid van de Hoge Raad, een welmenend en rechtschapen man. 
Deze ging naar Pilatus en vroeg om het lichaam van Jezus. Na het van het kruis genomen te hebben, wikkelde hij het in een lijkwade. Vervolgens legde hij Hem in een graf, dat in een steen was uitgehouwen en waarin nog nooit iemand was neergelegd. 
Op de eerste dag van de week echter gingen zij zeer vroeg in de morgen naar het graf, met de welriekende kruiden die zij klaar gemaakt hadden. Zij vonden de steen weggerold van het graf, gingen binnen, maar vonden er het lichaam van de Heer Jezus niet. 
Terwijl zij niet wisten wat daarvan te denken, stonden er plotseling twee mannen voor hen in een stralend wit kleed. Toen zij van schrik bevangen het hoofd naar de grond bogen, vroegen de mannen haar: ‘Wat zoekt ge de levende bij de doden? 
Hij is niet hier, Hij is verrezen.’

Beste vrienden, 

Deze zondag is een andere dan anders. We zijn we bij elkaar voor de Gedachtenis van Allerzielen, de dag in het jaar dat we bijzonder denken aan alle mensen die ons dierbaar waren en ons zijn voorgegaan in de dood. 
En dan vooral aan de mensen die we goed kenden, familie of vrienden.

Soms als iemand erg oud is en zijn of haar leven geleefd heeft, kunnen we zeggen: het is goed geweest. Maar soms overlijden mensen onverwacht. Dan voelen we geen vrede, maar ontzetting. En diepe pijn. 

Een pijn die zo diep gaat, dat het jaren kan duren voordat het litteken zich gevormd heeft. Want het leven slaat littekens. De wond kan dan wel uiteindelijk genezen zijn, maar we kunnen nog steeds zien waar de wond zat. En ook na jaren kan het allemaal nog rauw voelen. Rouw 'verwerk' je niet, als was het een restproduct. 

Rouw is een gevoel dat ons niet alleen treft als we mensen moeten missen, maar ook als er een einde komt aan plaatsen, zaken of relaties die betekenis gaven aan ons leven. Als we afscheid moeten nemen van een huis, of een baan. Of een plaats die ons nauw aan het hart lag. 

Natuurlijk, het is van een andere orde. Maar ook dat gevoel van gemis is écht. Want rouw of verdriet is de andere kant van het gevoel van liefde en genegenheid. Daar horen gevoelens van verdriet en rouw bij. Dat is niet vreemd of raar. En het kan ons veel vertellen over wat er écht toe doet in het leven.
Maar onze gevoelens van rouw of verlies zijn ook niet het einde van het verhaal.  

Ik was een aantal jaren geleden in de sacristie van de Jozefkerk in Alkmaar. Die kerk was dichtgegaan. De gewaden en het vaatwerk werden weggegeven aan andere kerken. U kunt zich voorstellen dat dat wel even een moeilijk was voor de vrijwilligers van de Jozefkerk die er bij waren. Dat was een verdrietig moment.
Mijn oog viel op een oud vierstel – een koorkap, kazuifel en twee dalmatieken, nog van voor het Concilie - dat opgevouwen werd en zou worden meegenomen.

Ik moest toen denken aan de woorden van Jesaja: “Mijn leven” schrijft hij “is afgebroken, opgerold als een herderstent. Als een wever heb ik mijn leven gesponnen, bij de schering snijdt Hij (God) het af.”

Daar ligt het leven dan,als we aan het eind gekomen zijn.  Als een vierstel opgevouwen. Afgedaan. Klaar om opgehaald te worden. Wat zou er mee gebeuren? Het is oud en op. Zelfs wat er mooi aan is, is uit de tijd. Je kan het niet meer gebruiken. Het is geen 1952 meer. 

Toen het vierstel werd opgehaald vertelden die mensen me, dat het een nieuw begin zou krijgen. Het zou naar de missie gaan. De kostbare stof werd gebruikt  om nieuwe gewaden te maken voor de kerk in Ethiopië. Wat je dierbaar was krijgt nieuw leven op een onverwachtse plaats. Als je dat hoort, voel je je toch al weer iets minder verdrietig.

Toen moest ik denken aan de woorden uit de prefatie voor de overledenen: “Gij neemt het leven God niet van ons af. Gij maakt het nieuw.”

In het Evangelie lezen we over de dood en de verrijzenis van Jezus.  Hoe hij van het kruis wordt afgenomen, begraven. We kunnen ons voorstellen hoe er toen over Hem gepraat is door de mensen uit Jeruzalem. Hoe hij is afgedankt, afgesneden, zijn groep opgerold – en nu was het voorbij.

Het verhaal van Jezus zou het verhaal van alle mensen zijn. Als je leven voorbij is wordt je opgehaald en meegenomen en dat is het dan. En als je naam niet meer genoemd wordt, als je sporen zijn uitgewist dan is alles voorbij. Dan rest alleen nog een betekenisloze leegte.  

Maar Jezus laat zien dat het anders gaat. Hij doorbreekt de vanzelfsprekendheid van de dood en geeft het leven een nieuwe inhoud en betekenis.

Zo wordt het verhaal van Jezus het verhaal voor alle mensen. 
Want alle mensen zijn geroepen om te mogen leven bij God. Jezus is de “eerstgeborene van vele broeders”. Dat mag ons helpen als wij verdriet voelen. 

Er is een plaats voor ons gereedgemaakt in Gods Huis om daar te mogen wonen. De tent van ons leven wordt opgerold, maar alles wat goed was in ons leven krijgt een nieuwe plek in de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. 

Als ons leven afgelopen is, gaan we dus niet als oude lappen op de hoop.

Wij worden nieuw gemaakt, gereinigd, zorgvuldig hersteld. Zo hersteld dat we meer zullen zijn dan we waren. Prachtig, nieuw, bij God, in zijn hemels Jeruzalem. 

Amen.

Saturday, 1 November 2025

Allerheiligen 2025

 Toen Jezus de menigte zag, ging Hij de berg op,

en nadat Hij zich had neergezet, kwamen zijn leerlingen bij Hem.
Hij nam het woord en onderrichtte hen aldus:
“Zalig de armen van geest,
want aan hen behoort het Rijk der hemelen.
Zalig de treurenden,
want zij zullen getroost worden.
Zalig de zachtmoedigen,
want zij zullen het land bezitten.
Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid,
want zij zullen verzadigd worden.
Zalig de barmhartigen,
want zij zullen barmhartigheid ondervinden.
Zalig de zuiveren van hart,
want zij zullen God zien.
Zalig die vrede brengen,
want zij zullen kinderen van God genoemd worden.
Zalig die vervolgd worden om de gerechtigheid,
want hun behoort het Rijk der hemelen.
Zalig zijt gij wanneer men u beschimpt,
vervolgt en lasterlijk van allerlei kwaad beticht om Mijnentwil:
Verheugt u en juicht, want groot is uw loon in de hemel.”

Beste vrienden,

Vandaag vieren we het Hoogfeest van Allerheiligen. In de katholieke kerk hebben veel heiligen een eigen plek op de kalender maar op Allerheiligen  vieren we alle heiligen – alle mensen die bij God in de hemel zijn – alle beroemde en minder beroemde mensen. Vooral de niet zo beroemde omdat we weten dat veruit de meeste heiligen in het verborgene leefden. 

Ze waren niet wereldberoemd, kwamen niet in de krant, hun verzamelde werken worden niet in leren banden met goud op snee uitgegeven. Nee. Het waren doodgewone mensen die het het gewone op een buitengewone manier gedaan hebben.  

De heiligen in de Hemel, leven in de nabijheid van God. Wie kan het zich voorstellen? Dat lukt ons niet met onze mensenverstand. Als we hier, midden op Aarde zijn, met al onze sores en problemen kan de blik naar boven een uitdaging zijn. Met de ogen van het geloof hebben we soms een beetje een gissende blik, en die mag ons vooruit helpen. 

Er is zelfs wel eens gezegd: die blik naar boven dat leidt maar af, dat is Opium voor het Volk – en het wordt nog steeds gezegd, al dan niet in andere bewoordingen. Het geloof, dat houdt de mensen maar braaf terwijl anderen het echte werk, het werk van barmhartigheid en rechtvaardigheid moeten oppakken. 

Wat hebben we dan toch een mooie lezing vandaag, op dat feest van Allerheiligen. Mattheüs 5. De zaligsprekingen. Die drukken uit dat er geen grens is, geen hoge muur, tussen hoe wij in het leven staan op de Aarde, en hoe het leven zal zijn in de Hemel bij God. 

In de katholieke traditie brengen we die grens ook niet aan. Er is maar één kerk die alle christenen op aarde en alle mensen in de hemel omvat. De traditie noemt dat de strijdende kerk op Aarde, strijdend tegen alles wat van God afbrengt, strijdend tegen kwaad en onrecht en voor de menselijke waardigheid. En dan is er ook de overwinnende kerk in de Hemel. Dan is de strijd gestreden en mogen mensen in vreugde putten uit het heil. 

Dán is de strijd gestreden, als we daar zijn. Niet eerder. Als de marxisten – of andere activisten– zeggen: “dat geloof leidt maar af”, dan is dat er hooguit een teken van dat de kerk op aarde haar roeping niet goed heeft gevolgd. 

We mogen niet berusten als we op ons pad naar heiligheid zijn. Dat is duidelijk – maar wat is de weg dan wel? De zaligsprekingen geven ons een antwoord. Het is een achtvoudig pad dat ons naar de zaligheid – het geluk dat van God komt – leidt. 

Je moet nederig van hart zijn  - het draait allemaal niet om ons, niet om ik en jij. Het ego speelt hier niet de eerste viool. 

Zalig ook de treurenden – alleen de treurenden begrijpen waar de gaten in de wereld zitten. Je kunt pas weten waar God moet zijn, waar je God moet brengen, als je het van de treurenden gehoord hebt.

Zalig de zachtmoedigen. Zachtmoedigheid, dat is geen zachtheid, maar het hebben van een goede wil die het heil van alle mensen zoekt. We zijn geen partijgangers: vóór dit of tegen dat, maar we willen ons voorbij het hier en nu laten leiden door wat allen nodig hebben. 

Zalig die hongeren en dorsten naar gerechtigheid. Let op er staat niet: wie gerechtigheid bewerkt, of voor elkaar krijgt. Dat is niet in onze handen. Dat kunnen maar een paar mensen, vaak mensen met macht. En deze boodschap is voor iedereen. Gerechtigheid bewerken is ons niet allen gegeven – maar er naar verlangen, haast niet kunnen wachten tot je die dag ziet waarop recht wordt gedaan. Ja, daar wordt je zalig van. 

Zalig de barmhartigen, want die kunnen in iedereen iets goeds zien, net als God dat kan.

Zalig de zuiveren van hart, want alleen die kunnen zich echt concentreren op wat er werkelijk toe doet, en worden niet steeds heen en weer geslingerd door de dagelijks wisselende verlangens van het hart.

Zalig die vrede brengen, dat kunnen we. We kúnnen vrede brengen. Niet in conflictcirkels stappen is al een goed begin. Altijd zoeken naar een weg waardoor mensen die elkaar gevangen houden in nijd zich daarvan kunnen bevrijden. Ook dat is een pad naar zaligheid. 

En zalig die vervolgd worden omwille van de gerechtigheid. Daar hebben we die gerechtigheid weer, voor de tweede keer. En het punt van de eerste maal – dat het niet aan ons om fundamenteel gerechtigheid te verwerkelijken – wordt nog aangescherpt. Je honger en dorst moet zo groot zijn dat je zelfs de bereidheid mag hebben hiervoor pijn te lijden. Honger en dorst is al een vorm van lijden, maar daar komt nog wat bij. 

Hier zijn we bij het diepste geheim van de heiligen in de hemel aanbeland. De toekomst van God kan niet worden afgedwongen door mensen. De rechtvaardigheid van God is te groot voor een menselijk partijprogram. Daar hebben we de afgelopen weken veel van gehoord, van plannen en partijprogramma’s. Maar het christendom is geen program van macht, het is een program van kwetsbaarheid.

De Franse filosofe en mystica Simone Weil bekritiseerde pogingen om die kwetsbaarheid weg te doen, om het religieuze leven te baseren op bijvoorbeeld een Sterke God die alle kwaad zo uit de wereld wegblaast, of een religieus leven dat alleen maar gebaseerd is op actie. Of een leer die zegt dat je de macht moet pakken in de samenleving om zo jouw visie te verwerkelijken. 

Zo’n opvatting, zegt Simone Weil, zo`n godsdienst, is niet verheven genoeg om kwetsbaar te kunnen zijn. 

Dat is de les van het kruis. Jezus is dat pad gegaan. Hij heeft niet met een machtswoord allen uitgeschakeld die Hem niet wilden volgen – maar deed het omgekeerde, wetende dat je het kwaad alleen kan vernietigen door het te dragen en te ondervinden. Wanneer het kwaad zichzelf vernietigt, blijft er niets anders over dan God. 

Het is geen toeval dat de verrezen Christus nog de wonden draagt in zijn handen, voeten en zijde. Zo wordt een nederlaag tot overwinning, zo wordt openbaar wat van alle tijden verborgen is gebleven. 

En zo staan wij nu hier op het Hoogfeest van Allerheiligen, we verbinden ons in gebed met de Kerk in de Hemel en alle christenen op Aarde. Vanuit honger en dorst naar gerechtigheid voor alle slachtoffers van oorlog en geweld. En we werken voor hun en onze vrede.  We kennen de uitkomst van ons handelen niet. Dat maakt alles wat we doen kwetsbaar – en als het anders loopt zullen er genoeg mensen zijn die zeggen: het was geheel en al zinloos. 

Maar wij weten beter. De uitkomst is ons niet om het even – maar het ligt niet in onze macht om het hart van anderen in beweging te brengen. Dat kan er maar één en hij is de Eeuwige. Hem roepen we vandaag aan, en morgen en als het moet overmorgen, zo lang als moet. Met Hem blijven wij verbonden omdat wij weten dat Hij trouw blijft aan Zijn belofte voor alle mensen. Amen.