Friday 19 July 2024

Zestiende Zondag door het Jaar B

 

In die tijd voegden de apostelen zich bij Jezus
en brachten Hem verslag uit
over alles wat zij gedaan en onderwezen hadden.
Daarop sprak Hij tot hen:
“Komt nu eens zelf mee
naar een eenzame plaats om alleen te zijn
en rust daar wat uit.”
Want wegens de talrijke gaande en komende mensen hadden zij zelfs geen tijd om te eten.
Zij vertrokken dus in de boot naar een eenzame plaats
om alleen te zijn.
Maar velen zagen hen gaan en begrepen waar Hij heenging;
uit al de steden kwamen mensen te voet daarheen
en ze waren er nog eerder dan zij.
Toen Jezus aan land ging
zag Hij dan ook een grote menigte.
Hij voelde medelijden met hen,
want zij waren als schapen zonder herder;
en Hij begon uitvoerig te onderrichten.

 

Beste vrienden

Er gebeurt verschrikkelijk veel in de wereld op dit moment. In Amerika hadden veel mensen hun hoop gesteld op president Biden, dat die het land en de wereld zou gaan redden. Een ervaren man met stevige  schouders! En dan opeens – want een maand geleden was daarover spreken nog taboe – ligt de werkelijkheid op tafel.

Het is niet meer te ontkennen. Hij lijkt niet meer die beschermer waar mensen zo`n behoefte aan hebben. En nu voel je als het ware zo`n koude wind door de wereld gaan. Mensen voelen onzekerheid, een beetje ontzetting. Wat nu? Wie beschermt ons nu?

In de kerk zijn we ook weer opgeschrikt, al weet ik niet of u er iets van meegekregen heeft, van Abbé Pierre een hele bekende Franse priester. Een echte held. Grootse dingen gedaan. Absoluut! Hij werd zo bewonderd, dat er zelfs gepraat werd over een zaligverklaring!

Daar wordt nu toch onderzoek naar gedaan, naar Abbé Pierre, want misschien was niet alles in de haak. Met zijn zuiverheid. De schok is groot. Het is een nationale held in Frankrijk! De grote held valt neer, het beeld spat uiteen. Iemand die zó goed was, zó spiritueel, zo betrokken bij de mensen, zó inspirerend…  Hoe zou zo iemand kunnen vallen? We gaan het horen. Het onderzoek loopt. Maar de ontzetting is groot.

Ontzetting: over mensen die om wat voor reden ook niet zijn wat we er van hoopten. Dat is een diepe, belangrijke emotie. Ontzetting. En wat vertelt die emotie ons? Dát is de belangrijke vraag. Emoties zijn namelijk altijd intelligente gemoedsbewegingen. Ze vertellen ons iets!  Iets over de wereld maar nog meer over ons zelf. Over wie wij zijn als mens. Wat we belangrijk vinden, waar we op hopen. Ze zijn soms slimmer dan wijzelf, want het hart kent geen uitvluchten, geen excuusjes, geen theorieën waarmee het alles wegverklaren kan.

Het hart voelt wat het voelt.

Zijn we boos? Dat zegt iets over ons. Over wat wij als eerlijk ervaren en wat niet.

Zijn we jaloers? Nog beter, dat zegt iets over wat wij écht ten diepste willen. Of we dat hardop durven zeggen of niet. Voorbij alle praatjes of sociaal wenselijk geklets.

Zijn we ontzet… Dan zegt dat iets over onze behoefte aangaande andere mensen! We hebben het nodig dat er mensen aan wie wij ons kunnen optrekken, die ons op één of andere manier kunnen beschermen. Voor ons in kunnen staan… Totdat ze dat niet doen. En dan slaat ons de angst ons om het hart!

Maar nooit voor lang, want in recordtempo wordt het oude afgeschreven. Niemand kan zich nog herinneren enthousiast meegelopen te hebben of iemand mee het schild op te hebben getild of mee te hebben gedragen!

En is het oude van het schild geworpen, zo rennen we daarna rondjes om iemand anders leider over ons te maken: (Ja, iemand zal zijn broer uit het huis van zijn vader vastgrijpen [met de woorden]: “Jij hebt nog een mantel! Word leider over ons en neem deze puinhoop onder je hoede!” (Jesaja 3:6)

Leiders staan nooit op zichzelf, ze kunnen er zijn omdat anderen hen volgen. Omdat anderen hun behoeften, tekorten, angsten op hen projecteren. De volgeling maakt de leider of werkt minstens met hem mee. Je kan alle bevoegdheden hebben die je wil, als niemand naar je luistert, dan ben en blijf je een lege huls, ook al zit je op een gouden troon! Dat legt ons ook een verantwoordelijkheid op. Daar gaan we het deze vandaag over hebben.

Voor leidende mensen, mensen die beschermen, mensen die voor een ander instaan, of échte leraars aan wie anderen zich kunnen optrekken, is een woord voor in de Bijbel. Die noemen we herders. Dat kan van alles zijn. Koningen zijn ook "herders" in de Bijbel.

En herders, leiders, voorbeelden, daar hebben we een enorme behoefte aan. Binnen en buiten de kerk! Dat is deels terecht. Die hebben we inderdaad nodig. Maar elk gezond menselijk gevoel kan verwrongen raken. Of beter raakt verwrongen. Dat is een zekerheid dat dat gebeurt.

Dat zien we ook terug in de Bijbel: want de Bijbel is een boek met grote  realiteitszin. Het eerste wat we horen van die herders, in de OT-lezing, Jeremia 23,1-6 dat ze werkelijk een recept voor teleurstelling kunnen zijn.

Wee de herders, door wie de schapen van mijn kudde
omkomen en verloren lopen – godsspraak van de Heer -,
Daarom zegt de Heer, Israëls God, tot de herders
die mijn volk weiden:
Door uw schuld zijn mijn schapen verloren gelopen
en uiteen gedreven; ge hebt er niet op gelet.
Maar ik let wel op u om al uw misdaden!

Herder is een riskant beroep! Die mantel pak je niet zomaar lichtzinnig aan! Maar hoe kunnen we dat herdersschap, dat leiderschap wél beleven in de kerk? Voorbeelden van hoe het mis gaat te over, maar hoe moet het wel?

In het Evangelie horen we een verhaal over Jezus. Het is het vervolg van het verhaal van vorige week (ik blijf het zeggen, u moet elke week komen! Want het is met het Evangelie als met Netflix, je slaat een aflevering over en je denkt: wat is er nu weer gebeurd?)

De leerlingen werden vorige week twee aan twee uitgezonden in de ommelanden om wonderen te doen, duivels uit te drijven, mensen te genezen. Tekenen van macht over het kwaad te doen. Maar heel belangrijk: ze doen dat niet uit zichzelf. Vorige week lazen ze: ze gaan twee aan twee: dat betekent: ze zijn getuigen. In het Joodse recht breng je getuigenis altijd met zijn tweeën. Ze verkondigen zichzelf niet, maar treden op namens Jezus. (zie ook 1 Korinthen 3:3-11)

Vandaag horen we het vervolg daarop. Twee aan twee komen ze terug bij Jezus en brengen hem verslag uit, getuigenis, over wat zij in zijn naam gedaan hebben. Ze hebben fantastische dingen gedaan, grote resultaten behaald. Maar dat gaat allemaal terug naar Jezus. Het gaat niet om hen.

Leiderschap in de kerk, of dit nu een officiële positie is, of een meer informele positie die je kan hebben, is altijd te leen. Het is niet van jou. Het is van de Heer, je oefent het uit voor de kerk en de wereld als geheel en heb je je functie uitgeoefend dan breng je verslag uit aan degene die je gezonden heeft.

En daarna, heb je dat gedaan, zie je weer naar Jezus zelf die naar de mensen toegaat die Hem opwachten, en hij is bewogen door medelijden. Jezus is zuiver in zijn intenties. Hij is niet op zoek naar waar het meeste voordeel ligt, maar naar wat hij het beste geven kan. Nu, in dit geval, vandaag, onderricht. Maar ook op Hem worden zaken geprojecteerd die niet bij Hem horen. Daar horen we volgende week over als het volk hem tot koning wil kronen. Dan is Jezus’ antwoord een resoluut neen. Maar daarover volgende week meer. Terug naar het hier en nu.

Zuiver zijn in je intenties houdt dus ook zelfkennis in. Het betekent ook grenzen stellen in wat mensen bij jou kunnen en mogen neerleggen. Je moet zekerheid hebben over wat je gaat doen, en wat je niet gaat doen. Waar je roeping toe dient, en waar je roeping niet toe dient. Je kan nog eens experimenteren met het een of ander, je moet ook dingen uitproberen, maar je mag je niet laten meesleuren door je eigen machtsfantasieën óf de projecties en verwachtingen van anderen.

Want het is een harde wet van het samenleven dat degenen die het luidst worden binnengehaald als “redder” en “verlosser” óók als eerste weer buitengeworpen wordt als die verwachtingen van de mensen worden ontmaskerd voor wat ze zijn: plakkerige koortsdromen die niks hebben uitstaan met Gods plan voor de wereld.

Dat het losgeslagen volk dan ook wat later met 130 per uur van “Hosanna” naar “Kruisigt Hem!” schiet hoeft dan ook niet te verbazen. In beide gevallen denk je dat Hosanna! en Kruisigt Hem! iets over de ánder zegt, maar het is ten diepste schaduw uit het eigen hart, de eigen pijn de eigen angst die uitgeschreeuwd moet worden.

Zo welbeschouwd kunnen we ook zien hoe Jezus zijn medelijden bleef houden, ook aan het kruis. Hoe hij neerkeek van het kruis, denkend: arm volk….zo op drift! Vader, vergeef ze. Ze weten niet wat ze doen.

Samenvattend. Als dingen niet goed gaan. Als leiders falen, wat ze doen, dan hebben we ook samen een verantwoordelijkheid. De leiders als eersten want zij hebben de meeste bevoegdheden en de meeste verantwoordelijkheid. Zij moeten zich elke keer opnieuw afvragen waar ze mee bezig zijn. Of ze hun taak – die ze te leen hebben – nog goed voor zich zien dan wel zijn gaan geloven dat die betrekkelijke macht hen toekomt. We hebben alles te leen, brengen we het wel terug bij de Leenheer? Bij Jezus?

Maar ook, ten tweede, het is de volgeling die de leider maakt! Wie heffen wij op een schild? Wie maken wij tot idool? Zien we wel dat we dat doen? Zijn onze verwachtingen op orde? Als we wonderen verwachten, ja, dan zal het leven áltijd een teleurstelling zijn!

Hoeveel “Grote Beloftes” hebben we al niet te pletter zien lopen in de kerk? Als je mensen tot brandpunt maakt van jouw eigen kolkende gevoelens, dan gebeuren er ongelukken. Zelfs (of misschien: juist) wanneer die persoon écht bovengemiddeld is!

Blijven we over en weer zuiver in onze intenties? Zijn we wel bewogen door de juiste gevoelens? Niet door angst, wellust of ambitie, maar bewogenheid? En dat kan alleen vanuit een zelfkennis die met de jaren komt. Weten wie je bent, waar je kracht ligt, waar je zwaktes, en ook waardoor je verleid zou kunnen raken.

Jezus kan zijn taak pas op zich nemen nadat hij door de verleidingen in de woestijn gegaan is. Eerder niet. Jezus wordt niet als Übermensch of halfgod geboren. Hij mag als mens op-groeien, leren. Fouten maken. En wij moeten dat ook. Als mensen. Als kerk. Werkend uit de opdracht die de Heer ons gegeven heeft, voortgedreven door betrokkenheid, altijd bewogen door de nood van de ander.

Amen.

 

 

Saturday 13 July 2024

Opening expositie Nemo Ezendam

 





Vandaag had ik de eer de expositie van het nieuwste werk van Nemo Ezendam te openen in Dorpsacademie Mus & Muzen in Wilnis. Daarbij sprak ik het volgende openingswoord uit:  

Beste Nemo, beste Jenneke en beste vrienden.

Een eer voor mij om wat te mogen zeggen ter gelegenheid van de opening van je expositie. Wij zijn allen heel benieuwd te zien waar je de afgelopen tijd aan gewerkt hebt. We kennen elkaar al wat langer, en ik ben trots te mogen zeggen dat ik ook een werk van jou aan mijn muur heb hangen. Het raakte me direct, zoals meer van jouw werk.

Kort gezegd, jij schrikt er niet voor terug de somtijds onbegrijpelijkheid van de werkelijkheid, te proberen weer te geven. Want we vermoeden wel dat onze dagelijkse werkelijkheid in drie dimensies en alles wat we kunnen zien en horen en waarnemen, dat dat maar het topje van de ijsberg is. Net zoals ons rationele bewustzijn maar een vlotje is op de diepe zee, zo is onze waarneembare werkelijkheid ook een beetje dat. Het hier en nu is niet de volheid van het bestaan.

Grote schok, voor veel mensen. Maar nu is het zo, de meeste mensen zitten tevreden op hun vlotje. Ze kijken hooguit eens af en toe naar een wolk, of steken eens een hengeltje uit in die zee. “Lekker bezig”, denken ze dan. En dat is het. Dat is geen verwijt verder van mijn kant. De diepte insteken is gewoon niet voor iedereen weggelegd. Het heeft dan ook een prijs. Er moet veel met je gebeuren voordat je er mee in contact kan komen en voordat je woorden en beelden vindt, in, door en over die diepte. Laat staan de grond van die diepte. Niet iedereen kan dat.

Zo ook kan niet iedereen kunstenaar zijn. Als kunstenaar kan (en moet) veel leren, en veel is leerbaar. Maar die bijzondere antenne moet ergens al in je zitten. En op die signalen horen, is een stevige opdracht.

Jij hebt het gehad over je ziekte. Die heeft daar ook mee van doen. Je moet diep gaan om diep te komen en dan vanuit uit die onmetelijke diepte iets mee te nemen om ons te laten zien. Minstens omdat er niet zo iets bestaat als onverdiende wijsheid.

Toen wij samen de opening had je het over een verhaal in de Bijbel (een boek met veel beelden en grote diepten waar je niet zonder gevolgen in afsteekt) , en je noemde tekst die je bijzonder raakte. En het was dan ook weer een bijzondere keuze die je maakte. Genesis 26. Ik was er niet opgekomen. Ook niet echt één verhaal, het is een meanderende serie overleveringen over Izaäk, één van de patriarchen van het Joodse volk. Daar stond iets in wat mij trof.

Sowieso in het OT, namen  van mensen en plekken hebben altijd betekenis. Ze zeggen soms letterlijk wie je bent, of welke opdracht je krijgt. Een beetje zoals bij jou, Nemo: de avonturier die afsteekt in de diepte! Je gaat ons laten zien wat je daar allemaal vond.

Nu. Izaäk betekent “hij zal lachen”. Dat is een mooie belofte, want het leven van Izaäk gaat niet altijd over rozen. Leest u vooral in Genesis wat er allemaal gebeurt. Dat is echt wild.

In Genesis 26 spitst de onrust zich toe rond een verhaal van drie bronnen. Het zijn allemaal verhalen uit nomadische tijden, oeroud, misschien wel drieduizend jaar. Izaäk is op zoek naar een plek waar hij leven kan en hij reist met zijn mensen door het land zoekt oude en nieuwe plekken op en als je het ergens ziet zitten, dan graaf je een put, op zoek naar bronnen. Water, belangrijk.

Maar vaker dan niet komt er iemand langs en die zegt, ho ho die put is van mij. Gij moogt hier niet komen. Of er is andere herres. Putten trekken ook van alles aan en dat is niet alleen maar goed.  

De eerste bron noemt zich Esek: bron van twist, daar is alleen maar ruzie. Weg van daar.

De tweede bron, noemt zich Sitna: klaagput (zelfde wortel als satan: aanklager). Dat wordt `m ook niet.

De derde bron: Rehobot: De wijde ruimte, vrije ruimte, een plek waar je vrij kan ademen.

Pas dan komt er vrede. Vrede in Izaäk, vrede om hem heen. En dán pas na al die onrust krijgt Izaäk krijgt zijn openbaring van God. En ook weer, typisch OT, dat gebeurt ’s nachts. Je krijgt contact met de bodem van die eindeloze diepte. Maar je moet niet denken dat je daar zomaar beeld bij krijgt. Die openbaring, is voorbij beelden. Die beelden, die moet je dus zelf maken. Maar dat kun je pas in die wijde ruimte, nadat je door een berg twist en geklaag gegaan bent. Er is geen onverdiende wijsheid.

En ik hoop dat dat ook voor jou zo is Nemo. Je bent afgestoken in de diepte. En dat ging gepaard met twist en moeilijkheden. Maar je neemt van alles uit die diepte mee. En dat is fascinerend om te zien. Het laat ons niet los. En ik ben zo benieuwd naar wat er allemaal nog meer uit je gaat komen. Wat je ons nog meer zult laten zien. Het is nog steeds maar een begin.

Maar voordat we praten over de toekomst vieren we het hier en het nu. De plek waar we vredig  samen zijn in een wijde, vrije ruimte. Waar wij gaan ervaren wat jij gemaakt hebt.

En daarmee open ik deze expositie. Geniet ervan.

 

 

 

Thursday 11 July 2024

Vijftiende Zondag door het Jaar B

 

Amos 7:12-15 (cursieve tekst valt buiten de selectie in het leesrooster maar binnen de narratieve eenheid)

Toen stuurde Amasja, de priester van Betel, aan Jerobeam, koning van Israël, deze boodschap: 'Binnen uw eigen Israël smeedt Amos een komplot tegen u; het land is tegen al die dreigementen van hem niet bestand.  Want hij, Amos, zegt: 'Jerobeam zal sterven door het zwaard en Israël wordt van zijn eigen grond verbannen.' 

(In die tijd) zei Amasja […] tot Amos:
“Ziener, u moet maken dat u wegkomt!
“Verdwijn naar Juda
en verdien daar uw brood maar met profeteren!
Hier in Betel mag u niet meer profeteren
want dit heiligdom is van de koning
en dit gebouw van het rijk.”
Amos gaf Amasja ten antwoord:
“Ik ben geen profeet of lid van een profetengilde,
ik ben veehoeder en vijgenkweker.
Maar de Heer heeft mij achter mijn beesten weggehaald
en het is de Heer die mij gezegd heeft:
Trek als profeet naar mijn volk Israël
.”

Maar zo spreekt Jahwe: Uw vrouw zal in deze stad ontucht plegen [letterlijk: “zal een hoer zijn”] uw zonen en dochters zullen omkomen door het zwaard, uw eigen grond zal met het meetsnoer verkaveld worden; zelf zult gij op onreine grond moeten sterven en Israël wordt van zijn eigen grond verbannen.' 

 

Mc 6:7-13

In die tijd riep Jezus de twaalf bij zich en begon hun twee aan twee uit te zenden.
Hij gaf hun macht over de onreine geesten
en verbood hun
iets anders mee te nemen voor onderweg dan alleen een stok:
geen voedsel, geen reiszak, geen kopergeld in hun gordel.
“Wel moogt ge sandalen dragen,
maar trekt geen dubbele kleding aan.”
Hij zei verder:
“Als ge ergens een huis binnengaat,
blijft daar tot ge weer afreist.
En is er een plaats waar men u niet ontvangt
en niet naar u luistert,
gaat daar dan weg
en schudt het stof van uw voeten als een getuigenis tegen hen.”
Zij vertrokken om te prediken dat men zich moest bekeren.
Zij dreven veel duivels uit,
zalfden veel zieken met olie en genazen hen.

 

 

Beste vrienden,

We horen vandaag zoals op vele andere zondagen meerdere verhalen. Één uit het Oude Testament en één uit het Evangelie.

Zoals wel vaker is er flink in geknipt. Vandaag in de tekst uit Amos uit het  krijgen we maar een klein hapje van het grotere verhaal. Het voorstuk en eindstuk zijn weggelaten. Het zijn héle pittige oordeelsteksten! Het land van Israël en het huis van koning Jerobeam worden de wacht aangezegd. Als ze niet tot bekering komen, niet willen doen wat God zegt dan loopt het erg verkeerd af. Hoe verkeerd? Laat ik het zo zeggen, zelfs in de vertaling kwebbelt de weggelaten tekst er een beetje omheen. Het Hebreeuws is daarentegen heel direct. Dat zijn wij niet gewend.  

Zoals wel vaker op zondagen volgen de Evangelieverhalen elkaar ook op. Ze horen bij elkaar. Jezus is net in Nazareth geweest, daar hebben we vorige over gehoord, wat voor akelige, disfunctionele plek Nazareth was. Jezus kon daar niks doen, want hij was er niet welkom. Toen ging hij maar naar de andere plekken.

Een profeet is niet welkom in zijn vadersstad. Zo zei Jezus het de laatste keer. Maar de waarheid is zoals wel vaker nog wat scherper. Profeten zijn op véél plekken niet zo welkom.

Vandaag horen we over Amos die naar Betel gaat om te profeteren. Want Betel daar gaat het niet volgens plan. De koning aldaar, het heiligdom. Dat zit op het verkeerde pad. Betel is óók een akelige disfunctionele plek.

Het is een arrogante religieuze hoofdstad waar macht en geloof samenvallen. De koningen van het Noordrijk Israël hebben de religieuze banden met de Tempel in Jeruzalem doorgesneden. Nu bepaalt de Koning wat het échte geloof is en wat niet. God mag zich er niet teveel mee bemoeien. En Amos ook niet, want dat is een buitenlander, althans volgens de priester van Betel.

Betel is een beetje zoals Moskou. Daar bepaalt de dictator wie de Patriarch mag zijn, en de Patriarch preekt over dat je moet vechten voor de dictator. En als je je wilt voleten met dikbelegd kerkenbrood, moet je het lied van de dictator zingen. En wie een ander lied zingt, valt uit een glas-in-lood-raam.

Betel is een boze plek. En kwade wegen inslaan, dat gaat altijd verkeerd. Het kwaad draagt de zaden van de eigen vernietiging in zich. Je kan wel steeds ruimte geven aan wat verkeerd is, maar het loopt altijd verkeerd af. Daarom stuurt God door heel de Bijbel heen profeten. Dat is niet om mensen te pesten, maar om mensen te waarschuwen. Als je dít blijft doen in je eentje, met je groepje, met je dorp of stad of zelfs met je hele land, dan komt dat bij je terug! Het kan niet anders! Je kan de werkelijkheid lang negeren, maar de consequenties van dat negeren komen écht op je bord.

Als je verdeeldheid zaait uit eigenbelang, de zonde van koning Jerobeam, dan krijg je ook niet datgene wat je uit eigenbelang dacht te redden. Je gezin, je familie, je eigendom en zelfs je hele land gaan dan door het putje. Een profeet komt dus niet om je te bestraffen! Hij hoopt juist de slechte uitkomst te voorkomen, voordat het te laat is! Maar dan moet je wel luisteren. Want als je dat niet doet gebeurt het alsnog! Je kan de profeet wel wegsturen, maar de profetie niet!

Een profeet spreekt nu eenmaal niet vanuit zichzelf. Hij schrijft geen column met alleen maar zijn eigen mening erin, waar je dan voor of tegen kan zijn! Hij brengt het woord van iemand anders. En wat zegt dat woord: je kan geen welzijn en welvaart vinden als je blijft volharden op een doodlopende weg. Dan raak je álles kwijt, zelfs je band met God, want in het Oude Testament zit God vast aan het land. Raak je je land kwijt en je gemeenschap kwijt, dan ben je ook God kwijt.

In het Evangelie horen we van Jezus. Hij is zojuist onverrichter zake vertrokken uit Nazareth, daarna de dorpen daaromheen ingegaan en nu breidt hij de missie uit. Maar wat is die missie? Die missie lijkt een beetje op die van de profeten. Ja, hij doet wonderen, maar die doet hij om mensen op te roepen tot bekering!

Ze moeten het kwaad loslaten! Niet zoals bij Amos om hun welzijn, welvaart en land te redden, en via die dingen hun band met God, maar om de nieuwe toekomst met Jezus aan te gaan.

Het OT zegt met zoveel woorden: om het goed te hebben moet je ook goed doen. Het Evangelie zet het wat scherper. Je moet de oude mens afleggen, zonde neerleggen om de nieuwe werkelijkheid van God aan te gaan. Je mag komen zoals je bent, maar je kan niet blijven wie je bent!

Bekeer je: keer je om naar wie je wèl moet zijn door Jezus de Messias, want het nieuwe Koninkrijk komt er aan!

Bij het brengen van die boodschap komt wel wat kijken. De leerlingen worden niet onvoorbereid op pad gestuurd.

Allereerst: ze gaan twee aan twee:

Er wordt wel eens gezegd, met deze tekst in de hand, dat priesters altijd met hun tweeën moeten zijn of bij elkaar in huis moeten wonen. Los van of dat een goed idee is of niet, daar gaat deze tekst helemaal niet over. Dit woord van Jezus gaat aan de kerk vooraf. Het gaat om het uitzenden van leerlingen met één hele specifieke taak: oproepen tot bekering in naam van Jezus de Messias, De leerlingen gaan niet als Paulus of de andere apostelen op reis om gemeenschappen te stichten. Ze zitten in een andere rol.  

Ze worden verder met hun tweeën gestuurd omdat ze getuigen zijn. In het Joodse recht geldt het getuigenis van twee getuigen. Ze getuigen van Jezus, hun getuigenis wordt met kracht onderstreept door wonderen en zij kunnen getuigen of er wel of geen bekering in de gemeenschap plaatsvindt.

Ze reizen met zo min mogelijk ballast, zonder zaken die je kunnen afleiden. We moeten hier geen oproep tot bezitsloosheid in teruglezen. Daar gaat het niet in de eerste plaats om. Maar je moet ook niet kromgebogen gaan onder de welvaart. Dat geeft het verkeerde voorbeeld en is verder onpraktisch: profeten liggen onder een vergrootglas, en niet geheel ten onrechte. Amos wordt er al (vals) van beschuldigd door de profiteur Amasja dat dat hij (ook!) goed verdient aan zijn prediking.

En er waren ook in de tijd van Jezus nogal wat rondreizende predikers en wonderdoeners die een renderend handeltje hadden! Maar dan ben je ook een rijke buit voor rovers! Beter is het  om weinig mee te hebben en te leven van gastvrijheid. Dat was heel normaal voor reizigers in die tijd.

Zelfs dan nog mochten ze een stok mee, om je mee te kunnen verdedigen. Je moet wel goed zijn, maar niet gek! Uit alles spreekt dat ze haast hebben. Ze mogen geen onnodige tijd verliezen. Ook niet op het politiebureau, of in het ziekenhuis.

Ze mogen óók geen tijd verliezen op plekken waar niks te halen valt! Ook dat is anders dan wat de kerk later zal (en moet) doen. De kerk kan, wil en moet lang blijven op plekken waar zo op het oog weinig te halen valt. Eeuwenlang als het moet, als er maar twee of drie bijeen komen in Zijn naam is het goed. Maar deze leerlingen moeten het op dit moment anders doen. Blijven plakken tussen de verharde harten doet niets goeds. Beter dan om verder te gaan.  

Maar de leerlingen laten weggaan is niet zonder gevolgen. Want de leerlingen niet opvangen betekent maar één ding: dat je verhard bent in het kwaad. Dan moeten de leerlingen ook het stof van hun schoenen schudden, als getuigenis tegen hen. Weer een getuigenis, ze zijn met hun tweeën!

Het stof van je schoenen schudden deed je in de Bijbelse tijd als je op onreine plekken was geweest, of bij de ongelovigen – die waren ook onrein. Als iemand het stof van zijn schoenen schud nadat die bij jou in de buurt geweest is, dan is dat geen fijne boodschap. Dat is een hard oordeel dat over je uitgesproken wordt! Dat betekent dat je jezelf buiten het Verbond geplaatst hebt, onrein geworden bent! Dat je je rol als Verbondskind niet waarmaakte! En het Verbond gaat wel verder, maar als je niet uitkijkt zonder jou. Als je in het kwaad blijft hangen kom je niet bij Jezus uit. God vergeeft, zijn deur staat open. Maar jij moet wel door die deur heen! Vergeving, als liefde, kan niet afgedwongen worden. Er moet iets van twee kanten komen. En elke stap heeft consequenties.

Gelukkig lezen we ook aan het einde dat ze veel zieken genezen, dat betekent dus dat ze veel geloof vinden. Ze hebben dus hopelijk niet teveel moeten stofkloppen!

Hoe het ook gaat: als we worden aangesproken moeten we ook veranderen. Niet alles kan hetzelfde blijven. En het harde feit is dat we niet eindeloos veel tijd hebben om het anders te doen, om het beter te doen. Daar praten we niet altijd graag over in de Kerk, zelfs in de manier waarop we onze Bijbel vertalen en ons Leesrooster samenstellen voel je die ongemakkelijkheid. De boodschap van de samenleving is al gauw “ik ben ok, jij bent ok”. Maar wij zijn niet per se ok. Waren wij altijd ok, hadden we de Bijbel niet nodig, hadden we Jezus ook niet nodig. Wij zijn niet ok. Maar het kan anders! We hoeven niet te blijven wie we zijn! Met God kan er veel veranderen!

Verhalen over Nazareth, over Bethel, over de profeet Amos en de priester Amasja. Het verhaal over de leerlingen die twee aan twee worden uitgezonden, willen ons iets belangrijks vertellen. Al die mensen en al die plekken, zijn geen mensen en plekken van ver weg. Het zijn ook geestelijke realiteiten. Nazareth en Betel bestaan ook in ons. Het dorp waar twee leerlingen van Jezus tegenkomen bestaat ook in ons. Wij zijn dat dorp. Wij moeten antwoord geven.  

Er zal altijd iets in ons zijn dat de deur dicht wil houden. Dat nee wil zeggen …  Nee… niet daar het licht op werpen. Dat komt te dichtbij. Iets in ons wil wel van de Bijbel horen of een opwekkende boodschap krijgen.  Maar we zetten soms ook te makkelijk de schaar er in zet als het confronterend dreigt te worden.  

Mijn docent exegese, Dr. Gouw, waarschuwde daar ook altijd voor. "Kijk uit", zei hij, "dat je altijd preekt uit de Bijbel, en dat je niet preekt uit de vertaling" (want wie zegt dat die altijd klopt) "of uit het leesrooster" (die altijd selecties maakt, dingen weglaat soms), "of  uit het commentaar" (wat ook altijd maar een interpretatie is). Je moet niet preken uit die dingen, je moet preken uit de Bijbel. En in die Bijbel zit zuur en zoet. We kunnen niet zeggen: ik eet het zoet lekker op en het zuur laat ik liggen.

Het één kan echt niet zonder het ander. We mogen naar heel veel uitzien: genade, vergeving, een nieuwe toekomst bij God – niet alleen later maar ook nu al. Maar dat vraagt ook dingen. Oude zekerheden achterlaten als ze geen doel meer dienen, en zeker als ze zelfs uitgesproken slecht voor je zijn. Elke dag dat we optrekken met God moet, nee, zál het ons wat veranderen, zál er iets van ons afgeschaafd worden, hoe onmerkbaar klein het ook is.

Willen we ons laten raken, willen we het anders doen, laten we dan vooral de deur van ons hart gastvrij openstellen voor God. Hij heeft geen haast. Hij loopt niet voorbij. Hij wil alle tijd voor ons nemen. Hou die deur dan open.

Amen.