Saturday 25 November 2023

34e Zondag door het Jaar A - Christus Koning

 

 In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen:
“Wanneer de Mensenzoon komt in zijn heerlijkheid
en vergezeld van alle engelen,
dan zal Hij plaats nemen op zijn troon van glorie.
Alle volken zullen voor Hem bijeengebracht worden
en Hij zal ze in twee groepen scheiden,
zoals de herder een scheiding maakt
tussen schapen en bokken.
De schapen zal Hij plaatsen aan zijn rechterhand,
maar de bokken aan zijn linker.
Dan zal de Koning tot die aan zijn rechterhand zeggen:
Komt, gezegenden van mijn Vader,
en ontvangt het Rijk dat voor u gereed is
vanaf de grondvesting der wereld.
Want Ik had honger en gij hebt Mij eten gegeven.
Ik had dorst en gij hebt Mij te drinken gegeven,
Ik was vreemdeling en gij hebt Mij opgenomen.
Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed,
Ik was ziek en gij hebt Mij bezocht,
Ik was in de gevangenis en gij hebt Mij bezocht.
Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden en zeggen:
Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien
en U te eten gegeven,
of dorstig en U te drinken gegeven?
En wanneer zagen wij U als vreemdeling
en hebben U opgenomen,
of naakt en hebben U gekleed?
En wanneer zagen wij U ziek of in de gevangenis
en zijn U komen bezoeken?
De Koning zal hun ten antwoord geven:
Voorwaar Ik zeg u:
al wat gij gedaan hebt
voor een dezer geringsten van mijn broeders,
hebt gij voor Mij gedaan.
En tot die aan zijn linkerhand zal Hij dan zeggen:
Gaat weg van Mij, vervloekten, in het eeuwig vuur
dat bereid is voor de duivel en zijn trawanten.
Want Ik had honger en gij hebt Mij niet te eten gegeven.
Ik had dorst en gij hebt Mij niet te drinken gegeven.
Ik was een vreemdeling, en gij hebt Mij niet opgenomen,
naakt en hebt Mij niet gekleed.
Ik was ziek en in de gevangenis en gij zijt Mij niet komen bezoeken.
Dan zullen ook zij antwoorden en zeggen:
Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien of dorstig
of als vreemdeling of naakt of ziek
of in de gevangenis,
en hebben wij niet voor U gezorgd?
Daarop zal Hij hun antwoorden:
Voorwaar, Ik zeg u:
al wat gij niet voor een van deze geringsten hebt gedaan,
hebt gij ook voor Mij niet gedaan.
En dezen zullen heengaan naar de eeuwige straf,
maar de rechtvaardigen naar het eeuwige leven”.

 Broeders en zusters in Christus

Vandaag komen wij aan op het laatste stukje van het kerkelijk jaar, de laatste zondag voor de Advent. Als we iets afsluiten is het gebruikelijk dat we de rekeningen opmaken. Net als we op Oudjaar we het jaar afsluiten en kijken wat er van onze plannen van afgelopen januari terechtgekomen is.

We pakken onze goede voornemens er weer eens bij die we een jaar geleden  hebben opgesteld en gaan het lijstje af, en we zetten hier en daar een plus, en elders misschien ook wel een min. We zijn misschien niet zoveel afgevallen als we hoopten (min!), maar aan de andere kant hebben we ons toch maar goed staande gehouden in moeilijke tijden en misschien wat meer voor een ander gedaan dan anders (plus!)

En als we dan zo de rekening hebben opgemaakt kunnen we bepalen waar we volgend jaar extra op gaan letten. Er kan geen goed voornemen zijn zonder een soort afrekening. En als we eerlijk naar onszelf kijken zien we natuurlijk  omvolkomenheden, maar toch ook dingen die goed gegaan zijn!

Op deze kleine manier spreken we een oordeeltje uit over het afgelopen jaar en wat wij daarin gedaan hebben. Sommige dingen doen we goed gedaan, andere kunnen nog beter. Misschien zijn er zelfs één of twee dingen gebeurd waar we ons voor schamen. Hebben we die evaluatie gemaakt dan zijn we vrij om weer nieuwe keuzes te maken en de toekomst aan te gaan.   

Het beeld dat we van het oordeel bij God hebben is vaak wat angstig. Het is natuurlijk wel iets ontzagwekkends , dat mag zeker zijn. Maar we moeten ons niet door onze eigen inbeeldingen laten afleiden. Het Evangelie is Goed Nieuws, ook voor ons.

Ik zou er graag drie punten uit het Evangelie uitlichten.

Één: Het is onmogelijk om een nieuw pad in te slaan, of zelfs maar plannen te maken, of iets te doen, zonder dat we naar verloop van tijd evalueren, of te oordelen hoe het gegaan is. Dat geldt voor ons, maar ook voor God. Het is dat oordeel waar het nu in het Evangelie over gaat. God kent ons beter dan wij onszelf kennen.

Ons leven is niet eindeloos, net zoals een goed verhaal kent ons leven een begin, een middenstuk en een einde. Op een gegeven moment is het afgesloten en wordt geëvalueerd hoe het gegaan is. Er is er maar één die dat kan: Jezus Christus zelf. Wij oordelen niet over een ander, anderen oordelen niet over ons. Enkel de Heer oordeelt: vervuld van liefde kijkt hij naar ons leven, en weegt het.

Het oordeel is geen kruisverhoor bij de geheime dienst, maar een gewogen worden in de handen van de Heer.

Twee: waar word je op geoordeeld?

Het oordeel is geen theologietentamen, de Heer gaat niet vragen of je de leer van de Drie-eenheid wel goed begrepen hebt. Die dingen zijn allemaal belangrijk – op hun eigen plek - maar het is niet waar het uiteindelijk om gaat

Wat is dat wel? De werken van barmhartigheid beoefenen, goed doen aan hen die wij tegenkomen in dit leven en in het bijzonder de mensen die er naar de verwachtingen van de samenleving er minder toe doen. Kort gezegd: naar de mate waarop we goed hebben gedaan zonder er wat voor terug te verwachten. In andere woorden: naar de mate dat we gehandeld hebben uit liefde.

Alle andere dingen zijn belangrijk op hun manier, maar niet het meest fundamentele. Je opvattingen, zelfs wat je in alle eerlijkheid gelooft of niet gelooft, zijn ontzettend belangrijk. Als je werkelijk meent dat jijzelf op een hoger plan staat en anderen jouw consideratie niet waard zijn, dan wijst dat op een probleem. Maar zelfs dit is niet het meest fundamentele.

Derde: Gods oordeel zal voor iedereen verrassend zijn, maar om verschillende redenen. Zowel de bokken als de schapen zien niet direct waarom de Heer zegt wat Hij zegt, maar om heel verschillende redenen.

Wie leeft uit liefde is ook nederig, hij of zij doet goed en ziet niet om. Hij schrijft niet continu in een notitieboekje op wat hij wel niet gedaan heeft. 

Wie daarentegen verblind is door het ego ziet omgekeerd niet wat hij had moeten doen. Het is één van de grootste gevaren van een boosaardig leven: je doet niet alleen kwaad, maar je ziet het zelf niet eens meer. Van duisternis word je blind! En als je niet meer ziet wat je doet, ga je misschien zelfs denken dat het wel meevalt! De bokken zijn blind en kwaad verrast, maar de schapen houden hun ogen gericht op belangrijkere dingen, zijn gewoon niet zo met zichzelf bezig, en zijn dan ook verrast. Al is die verrassing een blijdere.

Ons leven is eindig, en er komt ooit een punt dat de balans wordt opgemaakt – degene die dat doet is de liefdevolle Heer die ons zijn zegen wil geven, als wij het maar willen aanpakken. En als het zo ver is en wij de Heer ontmoeten, laat wat Hij ons te zeggen heeft dan een blijde verrassing zijn!

Amen.

Saturday 18 November 2023

33ste zondag door het jaar A

 

In die tijd hield Jezus zijn leerlingen deze gelijkenis voor:
“Een man riep bij zijn vertrek naar het buitenland
zijn dienaars bij zich om hun zijn bezit toe te vertrouwen.
Aan de een gaf hij vijf talenten,
aan de andere twee, aan een derde één,
ieder naar zijn bekwaamheid.
Daarna vertrok hij.
Die de vijf talenten gekregen had,
ging er terstond mee werken en verdiende er vijf bij.
Zo verdiende ook degene die er twee gekregen had, er twee bij.
Maar die er één had gekregen,
ging een gat in de grond graven
en het geld van zijn heer verbergen.
Een hele tijd later kwam de heer van de dienaars terug
en hield afrekening met hen.
Die de vijf talenten gekregen had,
trad naar voren
en bood nog vijf talenten aan met de woorden:
Heer, vijf talenten hebt gij mij toevertrouwd;
ziehier, vijf talenten heb ik erbij verdiend.
Zijn meester sprak tot hem:
Uitstekend, goede en trouwe dienaar,
over weinig waart ge trouw,
over veel zal ik u aanstellen.
Ga binnen in de vreugde van uw heer.
Nu trad die van de twee talenten naar voren en zei:
Heer, twee talenten hebt gij mij toevertrouwd;
ziehier, twee talenten heb ik erbij verdiend.
Zijn meester sprak tot hem:
Uitstekend, goede en trouwe dienaar, over weinig waart ge trouw,
over veel zal ik u aanstellen.
Ga binnen in de vreugde van uw heer.
Tenslotte trad ook die van één talent naar voren en zei:
Heer, ik heb ervaren dat gij een hard mens zijt,
die oogst waar gij niet gezaaid hebt
en binnenhaalt waar gij niet hebt uitgestrooid.
Daarom was ik bang
en ben uw talent in de grond gaan verbergen.
Hier hebt ge uw eigendom terug.
Maar zijn meester gaf hem ten antwoord:
Slechte en luie knecht,
je wist toch dat ik oogst waar ik niet gezaaid heb,
en binnenhaal waar ik niet heb uitgestrooid?
Daarom had je mijn geld bij de bankiers moeten uitzetten,
dan zou ik bij mijn komst
mijn bezit met rente teruggekregen hebben.
Neemt hem dus dat talent af
en geeft het aan wie de tien talenten heeft.
Want aan ieder die heeft, zal gegeven worden;
zelfs in overvloed gegeven worden;
maar wie niet heeft, hem zal nog ontnomen worden
zelfs wat hij heeft.
En werpt die onnutte knecht buiten in de duisternis;
daar zal geween zijn en tandengeknars.

 

Beste vrienden, 

Rendement.

Daar zijn wij gek op. Rendement. Nieuwe plannen, nieuwe producten, nieuwe medewerkers: ze krijgen amper tijd om te landen. Binnen een paar maanden moeten ze zichzelf terugbetaald hebben, en liefst nog wat meer. En anders worden ze – heel flexibel – weer ingeruild voor een nóg efficiëntere alternatief.

Leuk is dat allemaal niet. Integendeel. De krant staat vol met verhalen van  medewerkers en managers die burn-outs krijgen omdat ze de druk niet meer aankunnen. Maar daarmee is het probleem niet weg, integendeel. Want in de krant en in tijdschriften voor efficiënte mensen staan dan weer allerlei advertenties voor dure cursussen hoe je je na een burn-out kan laten omscholen tot burnoutcoach. Daar is namelijk veel vraag naar, naar burn-out coaches. Zo kan je eigen burn-out toch nog efficiënt ingezet worden om omzet op te leveren!

En als je dat dan allemaal leest broeders en zusters dan moet ik toch zeggen, het is echt mijn eerste gedachte: wat een hel, wat een verschrikkelijke manier om te moeten werken.

Alsof je opgesloten zit in een hamsterwiel, zo'n tredmolen die elke keer een stukje harder gaat draaien, en als je niet meer kan wordt je zó vanuit het woest draaiende de afgrond in gelanceerd: een duisternis waar geween is, en tandengeknars. 

Als we dan het Evangelie van vandaag lezen, bekruipt mij toch een ongemakkelijk gevoel. We horen niks van Jezus die zegt "wees als de lelies van het veld". Integendeel. Er moet gewoekerd worden, en anders komen we niet door het Laatste Functioneringsgesprek!

We horen over een heer en drie dienaren, en de heer stelt bij zijn vertrek op zakenreis de drie dienaren als zaakwaarnemers aan over serieuze vermogens. Een "talent" betekent hier een groot geldbedrag. En wanneer hij terugkomt verwacht hij duidelijk goede resultaten, massieve rendementen zelfs: van wel 100%! En als je alleen maar dacht voorzichtig te zijn, en hetgeen je je gegeven is veilig begraaft – volgens de Joodse wet was je dan niet aansprakelijk als het mis ging – dan krijg je tóch een flinke berisping van de heer.

Maar is God echt zo? Moeten wij zo zijn? Is het dan nooit genoeg wat we doen? Zo horen we het wel vaak, als mensen het hebben over "woekeren met je talenten", het staat geloof ik zelfs in de voorbeden van vandaag, zo diep zit dat in ons.

Ik moet toch zeggen: lieve mensen, ik vind dit een moeilijke lezing. Ik heb - toen ik terugkeek in mijn archief - meerdere keren over de talenten gepreekt en élke keer zat het me dwars. God is toch geen gemene manager die ons telkens in de gaten houdt, of wij toch wel voldoende euro’s opleveren en anders meteen dreigend over “dossieropbouw” of een “exit-traject” begint - of subtiele vraagt of wij niet toe zijn aan "een andere uitdaging". (Bijvoorbeeld bij het filiaal Wieringermeer-Noord?) 

Een geleerde vriend van mij,verwees mij door naar een goed commentaar op deze lezing. Daar stond in, ik vond dat echt een ontdekking, dat het in de Bijbel vaak gebeurt dat er minder goede mensen of gebeurtenissen deel van het verhaal worden gemaakt om ons een les voor te houden. Als er bijvoorbeeld in de tweede lezing staat dat de Dag van de Heer komt als een dief in de nacht, dan is dat zo`n voorbeeld. De Heer is natuurlijk niet écht als een dief, en dieven zijn niet opeens goed. Maar dieven kunnen ons wel een les leren, bijvoorbeeld dat wij waakzaam moeten zijn. En het gaat om die les, niet om de diefstal!

Zo werkt het misschien hier ook. God is, hoop ik, geen gemene manager - maar we kunnen wel van gemene managers leren dat we elke dag ons best moeten doen.

Wat kunnen we meenemen vandaag uit dit Evangelie, wat zegt het ons? 

Drie dingen:

Allereerst: we krijgen allemaal wat mee. Iets wat goed is, mooi, nuttig, iets wat we niet zelf gemaakt hebben en ook niet van ons is.

Wat wij talenten noemen, de dingen waar wij aanleg voor hebben. Daar moet je wat mee. Het is zonde als je die begraaft en laat verpieteren. Daar moet je niet te angstig mee omgaan. Alles wat ten diepste van waarde is, zijn dingen die we niet helemaal zelf hebben uitgezocht. In zekere zin zijn onze talenten niet van ons. Ze zijn niet ons eigendom. We hebben ze niet gekocht, maar ze maken ons wel wie wij zijn. 

Ten tweede: al die waardevolle dingen die niet van ons zijn, zijn wèl in onze macht. We kunnen er mee aan de slag, of we kunnen ze laten versloffen. Dat zijn échte mogelijkheden. We kunnen er voor kiezen te worden wie we zijn, of we kunnen de schat van onze talenten stilletjes begraven omdat we die verantwoordelijkheid niet aandurven - iemand anders zou er wel eens wat van kunnen vinden.. Dat alles kan. Maar niet alles is om het even. 

We hebben al met al een behoorlijke vrijheid. Maar -en dat is het derde punt - wat wij dan doen, dat doet er toe. Het maakt uit wat onze keuze is, het begraven van dat talent uit het Evangelie is óók een keuze. De Joodse wet zegt "dan ben je ontslagen van je verantwoordelijkheid". Dat is vergelijkbaar met de samenleving die er niet moeilijk over doet wanneer je je een uniek talent verbergt en ombrengt. Niemand ziet dat, niemand verliest er slaap onder. Voor de wereld ben je ontslagen van je verantwoordelijkheid. Maar voor onze eigen ziel zijn we dat niet. We wéten ten diepste dat we iets kostbaars laten liggen.

Onze unieke Godgegeven talenten, zijn niet alleen een gave maar ook een opdracht. Ze vragen ernaar om vrucht te mogen dragen in deze wereld, daar is onze medewerking voor nodig. Stilzitten, of zelfs opgeven, is geen optie.

Dus, wat betekent het voor ons? Moeten we de volgende week met werkvellen met targets en rendementen? Hangen we straks in alle kamers een Alziend Oog op (God ziet mij ....) , een soort goddelijke surveillancecamera’s, zodat we ons realiseren dat we straks afgerekend zullen worden op harde resultaten?

Of beseffen we dat het gaat om ons innerlijke leven, onze zelfdiscipline? Het gevoel dat je iets prioriteit moet geven? Misschien is dat alleszins beter voor de lange termijn.

Laten we elke dag, elke week wat tijd opzij zetten, tijd geven aan wie wij zijn in het oog van God. Schatgraven naar wat er in ons verborgen ligt. Wat je aandacht geeft groeit, dus laten we hier aandacht aan geven. En als je er aandacht aan geeft zal er ook opbrengst zijn, want de gaven van God zijn niet als de resultaten van wilde speculatie.

Als we elke dag die aandacht investeren, die inzet als een zaadje in de grond stoppen, dan maakt God daar wat van, daar mogen we op vertrouwen. En Hij maakt ook wat van ons. Goede dienaren, welkom in de vreugde van de Heer.

Amen.