Saturday 29 October 2022

Ik zie de God die mij ziet.

 In die tijd ging Jezus Jericho binnen.

Terwijl Hij er doorheen trok
poogde een zekere Zacheüs,
hoofdambtenaar bij het tolwezen en een rijk man,
te zien wie Jezus was.
Maar hij slaagde daarin niet vanwege de menigte,
want hij was klein van gestalte.
Om Hem toch te zien liep hij hard vooruit
en hij klom in een wilde vijgenboom,
omdat Jezus daar langs zou komen.
Toen Jezus bij die plaats kwam
keek Hij omhoog en zei tot hem:
“Zacheüs, kom vlug naar beneden,
want vandaag moet Ik in uw huis te gast zijn.”
Zacheüs kwam snel naar beneden en ontving Hem vol blijdschap.
Allen zagen dat en merkten morrend op:
“Hij is bij een zondaar zijn intrek gaan nemen!”
Maar Zacheüs trad op de Heer toe en sprak:
“Heer, bij deze schenk ik de helft van mijn bezit aan de armen;
en als ik iemand iets afgeperst heb,
geef ik het hem vierdubbel terug.”
Jezus sprak tot hem:
“Vandaag is dit huis heil ten deel gevallen,
want ook deze man is een zoon van Abraham.
De Mensenzoon is immers gekomen om te zoeken,
en om te redden wat verloren was.”

(Lucas 19:1-10)

 

Beste vrienden

 

Er stond de afgelopen dagen een stukje in de krant over een kerkgenootschap met een flitsende website en een hele hippe Engelse naam. De leider daarvan zegt dat als je hem veel geld geeft je dan gezegend wordt door God. Die zegen betekent dan – nou ja, niet dat je vergeven wordt of zo - maar dat je dan nog véél meer geld terugkrijgt. Een soort loterij zonder nieten!

Een journaliste heeft uitgezocht en opgeschreven wat ze allemaal gezegd hebben tegen hun leden en donateurs. Zij heeft dat alles zichtbaar gemaakt. Nu is die gemeenschap dus boos en zegt lelijke dingen over haar, want dát was de bedoeling niet!  

En als iemand kritiek heeft op de wat die gemeenschap doet, dan worden ze buitengesloten en mogen ze niet meer meelezen en meepraten op de website.  

Ik moest daaraan denken toen ik het verhaal van vandaag voorbereidde. Het verhaal van Zacheus in de boom. Want dat verhaal heeft ons ontzettend veel te zeggen over rijkdom, zien en gezien worden en over uitgestoten en aanvaard worden.

Haast teveel voor één preek! Maar we gaan het samen uitpakken wat dit alles voor ons betekent.  

Zacheus is de oppertollenaar van Jericho, een belangrijke handelsplaats. Hij is heel zichtbaar want iedereen heeft met hem van doen. Goedschiks of kwaadschiks. Als belastingpachter moet hij veel geld betalen aan de Romeinen, en zijn inkomen en onkosten moet hij dan halen uit het uitpersen van zijn medemens. Dat maakt hem wel heel rijk, maar niet zo populair.

Sterker nog, hoe rijk hij ook is, hij is volledig uitgestoten uit de samenleving, en zelfs meer dan dat. Hij is niet alleen geen goede burger, hij is ook geen goede jood meer. Hij kan niet meer in een relatie met God staan. Hoeveel geld er ook op je beleggingsrekening staat, dan ben je pas écht arm.

Als nog eens iemand u zegt dat het de allergrootste zegen is om rijk te zijn moet u maar denken aan rijke Zacheus, eenzaam in zijn kantoor achter een groot walnoothouten bureau met alleen maar hatemail in de brievenbus, onder een gesloten Hemel.

Zelfs zijn naam is een gemene grap geworden. Want zijn naam, Zakkai in het Hebreeuws, betekent eigenlijk Rechtschapen of Onschuldig. Zelfs zijn naam past niet meer bij hem, hij is een vreemde geworden voor zichzelf.

Dat gaat je niet in de koude kleren zitten. Hij kan niet meer rustig achter zijn bureau blijven zitten om een beetje naar de beurskoersen te kijken om te zien wanneer het volgende miljoen landt. Hij wordt naar buiten gedreven. Want er komt een bijzondere man voorbij. Jezus. Die naam moet Jericho rond gegaan zijn  want de hele stad is uitgelopen om hem te zien, en Zacheus gaat mee. We weten niet waar hij op hoopt, maar hij moet hem zien – contact maken met Iemand die een ander leven belooft, die mensen geneest van ziekte en pijn. Al is het van ver weg.

Maar hij komt er niet door, hij is klein en de mensen stikken liever in hun haat tegen hem dan dat ze hem voorlaten. Daar sta je dan met je maatpak en je creditcard.

Hier is geen VIP-route die je nemen kan, dat als je maar genoeg betaalt je wel op de eerste rij komt.

Zacheus lijkt definitief uitgestoten, zelfs van de ontmoeting met Jezus. En als hij met zijn portemonnee zou zwaaien zou hem dat alleen nog maar belachelijker maken.

Maar één ding moet je Zacheus nageven, het is wel een initiatiefrijke man! Zo klautert hij een  boompje in om Jezus tóch te kunnen zien. En precies op dat moment, want het heeft zo moeten zijn, kijkt Jezus terug en nodigt zichzelf bij Zacheus uit. Tot grote blijdschap van Zacheus, zo ben je niks en zo heb je de Jezus te gast!

Dan krijg je natuurlijk grote reuring! Maar Jezus toch, je weet toch wel wie dat is. Zacheus! Een ploert, ellendeling en collaborateur!  Maar Jezus geeft daar niet om. De ontmoeting zet zich door en Zacheus slaat een nieuw pad in. Hij laat dat zien door niet alleen dát terug te betalen wat voorgeschreven is door de joodse wet maar nog veel meer bovendien! Zijn geld is hem niet meer heilig. Hij krijgt er een nieuw leven voor terug.

Met Jezus is het altijd de wereld-op-zijn-kop!

Zacheus ziet naar Jezus en Jezus kijkt terug, en in dat moment wordt Zacheus als het ware herboren. De Hemel gaat weer open. Zakkai wordt weer zichzelf, wordt weer rechtvaardig, én onschuldig. In de nieuwe relatie met God gaan de oude schulden niet mee.

Zacheus kijkt naar God, en God kijkt terug. En dat is voor een ervaren Bijbellezer geen vreemde uitdrukking.  Je kan het al teruglezen in het verhaal van de slavin Hagar uit het boek Genesis: Hagar zwanger van Ismaël werd zo getreiterd dat zij in wanhoop de woestijn in vluchtte, totdat zij, volledig uitgestoten, in die woestenij God ontmoette.

God gaf haar een plaats terug in de kleine samenleving van het huishouden van  Abraham waarop zij zegt:  “U bent een God van het zien, heb ik hier niet Hem gezien, die naar mij heeft omgezien?”  (Genesis 16:13)

Dat is wat er gebeurt als we God ontmoeten. Wij zien God en God ziet ons. En op dat moment opent zich een nieuwe weg, ontvang je een nieuw leven.

Zo ook in de ontmoeting  tussen Zacheus en Jezus. De uitkomst daarvan gaat nog verder dan bij Hagar. Zacheus krijgt na die ontmoeting niet zozeer een vaste plaats terug zoals dat Hagar het geval was – Zacheus krijgt een nieuw leven. Door naar Jezus te kijken en Jezus te ontmoeten krijgt hij voor het eerst in lange tijd zicht op wat er werkelijk toe doet. En dat is dus niet zijn bankrekening. Het is niet eens de achting van zijn stadsgenoten. Zijn nieuwe leven is leven in waarheid en gerechtigheid als kind van God. Er is meer vreugde over een zondaar die vergeving ontvangt en een nieuw leven kan inslaan dan om een stad vol mensen die geen bekering nodig hebben.

Zijn naam is nu geen slechte grap meer. Hij is nu in eenheid met zichzelf. Hij is wie hij moet zijn. Door de ontmoeting met God word je wie je bent, ontdek je de betekenis van je leven en wordt je bevrijd van wanen en obsessies.

Die gedachte mogen we bij ons dragen als we de week ingaan. Want wat er ook gebeurt, als wij vastbesloten zijn om God te willen zien dan weten we dat God ook terug zal kijken. Hij ziet naar ons om en wil ons vergeven en vernieuwen. Hij opent nieuwe paden voor ons als wij de weg niet meer weten. Hij bevrijdt ons van wat ons verslaafd en gevangen houdt, wat dat ook mag zijn.

En ook als ons pad gekruist wordt door charlatans die ons de wereld beloven, in ruil voor onze ziel. Die ons in naam van God macht, rijkdom, of korte-termijn-genoegens voorhouden…  Dan moeten we maar denken aan Zacheus, aan Hagar en aan al die mensen die onverwachts de grootste schat vonden: op dát moment dat zij naar God opzagen - en God terugkeek.

Amen.

 

Saturday 8 October 2022

Wonder en Geloof

Op zijn reis naar Jeruzalem
trok Jezus door het grensgebied van Samaria en Galilea.
Toen Hij een dorp binnenging
kwamen Hem tien melaatsen tegemoet
zij bleven op een grote afstand staan en riepen luidkeels:
“Jezus, Meester, ontferm U over ons!”
Hij zag hen en sprak:
“Gaat u laten zien aan de priesters.”
En onderweg werden zij gereinigd.
Eén van hen keerde terug, toen hij zag dat hij genezen was,
en hij verheerlijkte God met luide stem.
Vol dankbaarheid wierp hij zich voor Jezus’ voeten neer,
en deze man was een Samaritaan.
Hierop vroeg Jezus:
“Zijn niet alle tien gereinigd?
Waar zijn dan de negen anderen?
Is er niemand teruggekeerd om aan God eer te brengen
dan alleen deze vreemdeling?”
En Hij sprak tot hem:
“Sta op en ga heen; uw geloof heeft u gered.”

 

Beste vrienden

Als je gezond bent dan neem je dat vaak voor kennisgeving aan. Dat vind je dan vanzelfsprekend. Misschien vind je zelfs wel dat je gezondheid iets is waar je recht op hebt – omdat je zo verstandig leeft bijvoorbeeld.

Maar als je ziek bent, zeker langer ziek bent, dan merk je pas hoe weinig vanzelfsprekend het is. Als je ernstig ziek bent is het mogelijk dat je maar aan één ding kan denken. Je ziekte. Hoe die je hindert, hoe die je op afstand zet van andere mensen, omdat je niet meer de dingen kan doen die je altijd deed, altijd gewoon vond, vanzelfsprekend vond.

Als de situatie heel ernstig is word je zelfs buiten de samenleving geplaatst. Je kan of mag niet meer onder andere mensen zijn. Je raakt geïsoleerd. Je zou willen dat je terug kon naar onbezorgde dagen van vroeger. Je hoopt op een wonder.

Dat is waar de verhalen van deze zondag beginnen. Uit het Oude Testament hoorden we van Naäman, de belangrijke Syrische generaal die ondanks al zijn macht en rijkdom toch getroffen werd door melaatsheid: een beschamende ziekte.  In het Evangelie horen we van de tien melaatsen in het grensgebied die Jezus ontmoeten.

Beiden vinden genezing, maar de genezing is tóch niet het belangrijkste wat er is.

We gaan eens kijken, wat betekenen deze verhalen? Wat probeert God ons vandaag te zeggen?

In de tijd van de Bijbel was er geen gezondheidszorg zoals wij die kennen. Een genezing van een slepende ziekte was veel minder het resultaat van een kundige behandeling en veel meer als een wonder van boven.

Een rondtrekkende leraar, ongeacht wie hij was moest ook een wonderdoener zijn. Voor ons klinkt dat gek. Wij denken graag aan Jezus als een soort rondtrekkende docent, die verhalen vertelde en een wijze boodschap had.

Bij wonderen denken wij, rationele westerse mensen, al gauw dat dat irrationeel is, dat dat helemaal niet kan. Of zelfs verkeerd begrepen toeval is. Maar wat wij denken daar heeft het Evangelie niet altijd evenveel boodschap aan.

Jezus trekt rond en doet wonderen, geneest mensen van ongeneeslijke ziekten, heelt de blinden, werpt boze geesten uit en laat Lazarus opstaan uit de dood. En de mensen om hem heen reageren daarop, als Jezus een wonder doet gebeurt er van alles.

Uit de reacties begrijp je dat er iets uitzonderlijks gebeurt, dat mensen tot in het diepst van hun wezen geraakt zijn. Maar ieder op een andere manier. De reacties zijn niet gegeven, niet voorgeprogrammeerd. Liever: wat in het hart leeft wordt zichtbaar.

Een wonder maakt twee dingen zichtbaar. Het maakt zichtbaar wie Jezus is, de Heilige Gods.

En het maakt zichtbaar wat er in ons hart leeft. Er wordt wel eens gezegd: een crisis maakt alles zichtbaar, als onze vanzelfsprekendheden vastlopen zien we hoe de realiteit écht in elkaar zit – daar hebben we de afgelopen twee en een half jaar veel van kunnen zien – nu, een wonder is eigenlijk ook zoiets: een soort crisis van boven.

Een hele mooie crisis, absoluut – maar al je vanzelfsprekendheden worden uit het water geblazen.

Naäman de Syriër is een vijand van het Joodse volk. En in een wereld waar er zieken te over waren worden velen toch niet genezen, maar wel deze vijand. De profeet Elisa had kunnen zeggen: lekker voor je, net goed, sliep uit. Deze ziekte is je straf. Niks daarvan. Elisa wijst Naäman de weg naar wonderlijke genezing en Naäman onderwerpt zich hieraan en beantwoordt het wonder in geloof.  

Wat niet kan, gebeurt toch. En wat gebeurt er dan met ons. Hoe reageren we?

Van de tien melaatsen accepteren negen hun goede geluk, dit lot uit de loterij, en gaan verder met hun leven. Ze wandelen gezond en wel het verhaal uit.

Maar één komt terug, een Samaritaan, ook geen vrienden van het Joodse volk, maar toch zet hij zich over alle antipathie die hij zou kunnen hebben heen en komt terug naar Jezus om bij Jezus God de eer te brengen.

Hij beantwoordt het wonder met geloof, voor hem begint er een nieuw hoofdstuk als volgeling van Jezus. We kennen zijn naam niet, maar er zijn honderden miljoenen leerlingen van Jezus wiens naam wij niet kennen, daar hoeven we dus niet wakker van te liggen.

Stellen we ons dan voor dat we een wonder tegen het lijf lopen: het kan niet maar het gebeurt toch. We worden losgemaakt van een doorn in ons vlees, iets lichamelijks of psychisch wat ons misschien ons hele leven kwelt. Tot ‘ie weg is.  We leren plotseling leven met een enorme hindernis in ons leven. Het kon nooit en nu, toch.

We worden gered uit een uitzichtloze situatie als een stuk hout uit de vlammen gehaald en wat doen we dan? Daar gaat het om.  

Gedragen we ons als loterijwinnaars, we incasseren de cheque, we kopen een nieuwe auto of een nieuw huis en we gaan rustig achteroverzitten. Misschien nog een paar nieuwe schuren bouwen voor deze oogst? Dat kan, maar is dat wat we doen?

Of, dat kan ook, we gaan naar binnen, naar de schatkamer van het hart, en zetten we díe open? En herkennen we het wonder voor wat het is, één van de wijzen waarop Jezus op de deur van ons hart klopt – zodat we die voor Hem kunnen openen?

Als we dat doen gaan we nog meer wonderlijke veranderingen zien. Dan draait het in ons leven minder om onszelf en geven wij minder om wat vanzelfsprekend is. Dan leren we dat God werkt door mensen die we eerder niet zagen staan.

Moge dat zo zijn

Mogen wij dat zó leren zien want dát is het geloof dat redt.

Amen.