Saturday 8 October 2022

Wonder en Geloof

Op zijn reis naar Jeruzalem
trok Jezus door het grensgebied van Samaria en Galilea.
Toen Hij een dorp binnenging
kwamen Hem tien melaatsen tegemoet
zij bleven op een grote afstand staan en riepen luidkeels:
“Jezus, Meester, ontferm U over ons!”
Hij zag hen en sprak:
“Gaat u laten zien aan de priesters.”
En onderweg werden zij gereinigd.
Eén van hen keerde terug, toen hij zag dat hij genezen was,
en hij verheerlijkte God met luide stem.
Vol dankbaarheid wierp hij zich voor Jezus’ voeten neer,
en deze man was een Samaritaan.
Hierop vroeg Jezus:
“Zijn niet alle tien gereinigd?
Waar zijn dan de negen anderen?
Is er niemand teruggekeerd om aan God eer te brengen
dan alleen deze vreemdeling?”
En Hij sprak tot hem:
“Sta op en ga heen; uw geloof heeft u gered.”

 

Beste vrienden

Als je gezond bent dan neem je dat vaak voor kennisgeving aan. Dat vind je dan vanzelfsprekend. Misschien vind je zelfs wel dat je gezondheid iets is waar je recht op hebt – omdat je zo verstandig leeft bijvoorbeeld.

Maar als je ziek bent, zeker langer ziek bent, dan merk je pas hoe weinig vanzelfsprekend het is. Als je ernstig ziek bent is het mogelijk dat je maar aan één ding kan denken. Je ziekte. Hoe die je hindert, hoe die je op afstand zet van andere mensen, omdat je niet meer de dingen kan doen die je altijd deed, altijd gewoon vond, vanzelfsprekend vond.

Als de situatie heel ernstig is word je zelfs buiten de samenleving geplaatst. Je kan of mag niet meer onder andere mensen zijn. Je raakt geïsoleerd. Je zou willen dat je terug kon naar onbezorgde dagen van vroeger. Je hoopt op een wonder.

Dat is waar de verhalen van deze zondag beginnen. Uit het Oude Testament hoorden we van Naäman, de belangrijke Syrische generaal die ondanks al zijn macht en rijkdom toch getroffen werd door melaatsheid: een beschamende ziekte.  In het Evangelie horen we van de tien melaatsen in het grensgebied die Jezus ontmoeten.

Beiden vinden genezing, maar de genezing is tóch niet het belangrijkste wat er is.

We gaan eens kijken, wat betekenen deze verhalen? Wat probeert God ons vandaag te zeggen?

In de tijd van de Bijbel was er geen gezondheidszorg zoals wij die kennen. Een genezing van een slepende ziekte was veel minder het resultaat van een kundige behandeling en veel meer als een wonder van boven.

Een rondtrekkende leraar, ongeacht wie hij was moest ook een wonderdoener zijn. Voor ons klinkt dat gek. Wij denken graag aan Jezus als een soort rondtrekkende docent, die verhalen vertelde en een wijze boodschap had.

Bij wonderen denken wij, rationele westerse mensen, al gauw dat dat irrationeel is, dat dat helemaal niet kan. Of zelfs verkeerd begrepen toeval is. Maar wat wij denken daar heeft het Evangelie niet altijd evenveel boodschap aan.

Jezus trekt rond en doet wonderen, geneest mensen van ongeneeslijke ziekten, heelt de blinden, werpt boze geesten uit en laat Lazarus opstaan uit de dood. En de mensen om hem heen reageren daarop, als Jezus een wonder doet gebeurt er van alles.

Uit de reacties begrijp je dat er iets uitzonderlijks gebeurt, dat mensen tot in het diepst van hun wezen geraakt zijn. Maar ieder op een andere manier. De reacties zijn niet gegeven, niet voorgeprogrammeerd. Liever: wat in het hart leeft wordt zichtbaar.

Een wonder maakt twee dingen zichtbaar. Het maakt zichtbaar wie Jezus is, de Heilige Gods.

En het maakt zichtbaar wat er in ons hart leeft. Er wordt wel eens gezegd: een crisis maakt alles zichtbaar, als onze vanzelfsprekendheden vastlopen zien we hoe de realiteit écht in elkaar zit – daar hebben we de afgelopen twee en een half jaar veel van kunnen zien – nu, een wonder is eigenlijk ook zoiets: een soort crisis van boven.

Een hele mooie crisis, absoluut – maar al je vanzelfsprekendheden worden uit het water geblazen.

Naäman de Syriër is een vijand van het Joodse volk. En in een wereld waar er zieken te over waren worden velen toch niet genezen, maar wel deze vijand. De profeet Elisa had kunnen zeggen: lekker voor je, net goed, sliep uit. Deze ziekte is je straf. Niks daarvan. Elisa wijst Naäman de weg naar wonderlijke genezing en Naäman onderwerpt zich hieraan en beantwoordt het wonder in geloof.  

Wat niet kan, gebeurt toch. En wat gebeurt er dan met ons. Hoe reageren we?

Van de tien melaatsen accepteren negen hun goede geluk, dit lot uit de loterij, en gaan verder met hun leven. Ze wandelen gezond en wel het verhaal uit.

Maar één komt terug, een Samaritaan, ook geen vrienden van het Joodse volk, maar toch zet hij zich over alle antipathie die hij zou kunnen hebben heen en komt terug naar Jezus om bij Jezus God de eer te brengen.

Hij beantwoordt het wonder met geloof, voor hem begint er een nieuw hoofdstuk als volgeling van Jezus. We kennen zijn naam niet, maar er zijn honderden miljoenen leerlingen van Jezus wiens naam wij niet kennen, daar hoeven we dus niet wakker van te liggen.

Stellen we ons dan voor dat we een wonder tegen het lijf lopen: het kan niet maar het gebeurt toch. We worden losgemaakt van een doorn in ons vlees, iets lichamelijks of psychisch wat ons misschien ons hele leven kwelt. Tot ‘ie weg is.  We leren plotseling leven met een enorme hindernis in ons leven. Het kon nooit en nu, toch.

We worden gered uit een uitzichtloze situatie als een stuk hout uit de vlammen gehaald en wat doen we dan? Daar gaat het om.  

Gedragen we ons als loterijwinnaars, we incasseren de cheque, we kopen een nieuwe auto of een nieuw huis en we gaan rustig achteroverzitten. Misschien nog een paar nieuwe schuren bouwen voor deze oogst? Dat kan, maar is dat wat we doen?

Of, dat kan ook, we gaan naar binnen, naar de schatkamer van het hart, en zetten we díe open? En herkennen we het wonder voor wat het is, één van de wijzen waarop Jezus op de deur van ons hart klopt – zodat we die voor Hem kunnen openen?

Als we dat doen gaan we nog meer wonderlijke veranderingen zien. Dan draait het in ons leven minder om onszelf en geven wij minder om wat vanzelfsprekend is. Dan leren we dat God werkt door mensen die we eerder niet zagen staan.

Moge dat zo zijn

Mogen wij dat zó leren zien want dát is het geloof dat redt.

Amen.