Saturday, 27 February 2021

Naar een Nieuwe Wereld

 

 

In die tijd
nam Jezus Petrus, Jakobus en Johannes met zich mee
en bracht hen boven op een berg
waar zij geheel alleen waren.
Hij werd voor hun ogen van gedaante veranderd:
zijn kleed werd glanzend
en zo wit als geen bleker ter wereld maken kan.
Elia verscheen hun samen met Mozes
en zij onderhielden zich met Jezus.
Petrus nam het woord en zei tot Jezus:
“Rabbi, het is goed dat we hier zijn.
Laten we drie tenten bouwen,
een voor U, een voor Mozes en een voor Elia.”
Hij wist niet goed wat hij zei,
want ze waren allen geheel verbluft.
Een wolk kwam hen overschaduwen
en uit die wolk klonk een stem:
“Dit is mijn Zoon,
de Welbeminde,
luistert naar Hem.”
Toen ze rondkeken,
zagen ze plotseling niemand anders bij hen dan alleen Jezus.
Onder het afdalen van de berg
verbood Jezus hun aan iemand te vertellen wat ze gezien hadden,
voordat de Mensenzoon uit de doden zou zijn opgestaan.
Zij hielden het inderdaad voor zich,
al vroegen zij zich onder elkaar af
wat dat opstaan uit de doden mocht betekenen.

 

Broeders en zusters in Christus,

 

Misschien heeft u wel eens gedacht terwijl u ergens op vakantie was - op een fijne plek, het weer is heerlijk, u bent lekker aan het eten, misschien met een glaasje wijn erbij met mensen waar u graag mee samen bent - dat u denkt: konden we hier maar blijven, kon dit moment maar altijd duren. 

 

Dat kan natuurlijk niet, maar het is niet zo vreemd als u dat voelde. Petrus, in deze lezing dacht er ongeveer hetzelfde over. Jezus laat zien wie hij werkelijk is, een gelukzalig moment, en Petrus wil het vasthouden. Maar dat is niet de bedoeling. Het kan ook niet. “Petrus wist niet zo goed wat hij zei” staat er dan. Best beleefd gezegd, eigenlijk.  

 

Het evangelie van vandaag, het evangelie van de gedaanteverandering is een rijke maar lastige tekst. Het is een tekst die als het ware zich in drie dimensies uitbreidt. We zouden er door kunnen worden overdonderd net zoals de leerlingen door hun ervaring op de Tabor.

We zien Christus gemanifesteerd in zijn Glorie, terwijl hij op weg is naar Jeruzalem om het lijden te ondergaan.

 

We zien een openbaring van wie hij ten diepste is. Het beeld van de Vader, Hij die van eeuwigheid was – en tegelijkertijd moeten de leerlingen die boodschap geheimhouden.

 

We zien zowel het verleden – door Mozes en Elia – als de toekomst – Jezus in zijn Heerlijkheid en een raadselachtige opdracht voor het heden.

 

En op één of andere manier wordt dit allemaal in evenwicht gehouden.

Bovenop de berg Tabor in Israël.

 

Een tijdje geleden heb ik een boek herlezen uit mijn kindertijd. Misschien kent u het wel want er is ook een bekende film van gemaakt: Het Oneindige Verhaal. De held van het verhaal is Bastiaan. Bastiaan heeft geen fijne thuissituatie, hij is heel eenzaam en wordt gepest op school. Dan komt hij terecht in een andere  werkelijkheid: het land Fantasia.

 

Alles wat hij zich daar uitdenkt al zijn diepste wensen worden daar werkelijkheid. Hij kan zijn wie hij wil, hij kan alles maken wat hij wil maken en alle avonturen beleven die hij beleven wil. Het lijkt een beetje op de hemel. Hij zou er altijd wel willen blijven. Maar u raadt het al, zelfs in Fantasia, het land waar alles mogelijk is, kun je niet voor altijd blijven.

 

Op een gegeven moment moet je terug naar huis. De reis door Fantasia is uiteindelijk voor Bastiaan een reis naar zichzelf. Hij moet in Fantasia ontdekken wie hij zelf is.

 

Ook de leerlingen moeten zichzelf ontdekken terwijl ze op reis zijn met Jezus. Wij reizen even mee.  Ze maken een vermoeiende tocht naar de top van de berg Tabor. En de leerlingen voelen zich al bedrukt. Jezus heeft al aangekondigd dat hij het lijden moet ondergaan, ze gaan een onzekere toekomst tegemoet. En als bovenop de berg Jezus zich toont wie hij is denkt Petrus natuurlijk: als we dit moment nu vasthouden, dan is ons moeilijke leven voorbij, dan kunnen we hier altijd zijn. 

 

Niet alleen met Jezus maar ook met Mozes en Elia, de helden uit hun jeugd waar ze alle verhalen over gehoord hebben. Die paar momenten van goddelijke heerlijkheid zijn zo grandioos dat ze zich er met man en macht aan willen vastklampen. Ze willen op de berg blijven en genieten van al die mooie dingen. Maar het kan niet. Ze moeten ook weer van die berg af weer op weg gaan naar Jeruzalem. Ze zijn op die berg Tabor om iets te leren over henzelf. Om te ontdekken wie zij zijn en wie Jezus is.

 

Wat is het, dat zij hebben kunnen leren?

 

De eerste les, denk ik, is dat er geen toekomst is zonder een verleden. Dit geldt voor alles, dit geldt voor ons, en het geldt voor het geloof. Je komt nooit verder als je je verleden zomaar afwijst als je vergeet wie je bent heb je geen toekomst. Het is geen toeval dat als Jezus zich toont in zijn glorie, laat zien wie hij van eeuwigheid is en zijn zal , dat Mozes en Elia bij hem verschijnen. Mozes symboliseert de Wet, en Elia de Profeten. Samen zijn Mozes en Elia het joodse geloof van alle voorbije eeuwen. Christus is de toekomst, maar hij is niet de toekomst die het verleden afwijst. Hij is de toekomst die het verleden omarmt en meeneemt naar nieuwe grote hoogten. 

 

De tweede les, is dat we niet in het verleden of in de toekomst kunnen wonen. Welke mooie herinneringen we ook hebben of welke spannende vergezichten we ook te zien krijgen, we kunnen ze niet vasthouden, we kunnen ze niet tot het “nu” maken, want het nu is altijd een opening in de tijd, een moment van vrijheid waarin we - bijgelicht door het verleden en de toekomst – ons leven vorm kunnen geven. 

 

En we kunnen ook niet vooruitlopen op de toekomst. Alles moet op zijn eigen tijd gebeuren. Daarom moeten de leerlingen geheim houden wat ze allemaal gezien hebben. Het is hun taak om dit alles in hun hart te bewaren tot de tijd gereed is om de waarheid over Jezus te verkondigen. Die tijd is straks, die is nog niet nu. 

 

De derde les is hoe we in het heden moeten staan, hoe we dat “nu” moeten beleven. God zelf vertelt ons dat op het moment dat Petrus en de leerlingen worden geconfronteerd met het feit dat ze niet op de berg kunnen blijven: “Dit is mijn Zoon, de welbeminde, luistert naar Hem”. Elke dag opnieuw mogen wij op zoek naar wat Jezus ons te zeggen heeft. Elke dag opnieuw mogen we op zoek naar zijn wil voor ons leven en kunnen we mogelijkheden vinden om zijn opdracht in ons leven waar te maken. We hoeven niet steeds terug te bladeren hoe het vroeger alweer ging, en we moeten zeker niet al gretig uitkijken naar het slot van het verhaal. Elke dag heeft zijn eigen diepe betekenis. 

 

De reis door ons leven wordt dan óók een reis naar de kern van ons leven, we leren langzamerhand wat belangrijk is, en wat niet.  Wat doodlopende wegen, en waar de onverwachte openingen zijn. 

 

Het is soms een onzekere tocht. We weten niet altijd of we de goede kant opgaan. Maar we mogen wel geloven altijd op deze toch te worden geleid door Christus zelf.

 

Dan verdwalen we niet, maar leren steeds opnieuw dat al onze avonturen uiteindelijk deel uit gaan maken van het Oneindige Verhaal van Christus en zijn Kerk. Een verhaal dat begonnen is in het verborgen hart van God en tot voltooiing zal komen in de eeuwen der eeuwen, Amen.  

 

Sunday, 21 February 2021

Naast de Snoepwinkel

 


In die tijd dreef de Geest Jezus naar de woestijn.
Veertig dagen bracht Hij in de woestijn door,
terwijl Hij door de satan op de proef werd gesteld.
Hij verbleef bij de wilde dieren
en de engelen bewezen Hem hun diensten.
Nadat Johannes was gevangen genomen
ging Jezus naar Galilea
en verkondigde Gods Blijde Boodschap.
Hij zei:
“De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij;
bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap.”

 Broeders en zusters, beste mensen

Een paar dagen geleden zag ik een cartoon, zo`n grappig tekeningetje op Facebook staan. Dat was daarop gezet door mijn Belgische collega pastoor Andy Penne.

Op dat plaatje zien we twee mannetjes, één achter een spreekgestoelte, ook een beetje een pastoor, of een dominee misschien. En die zegt tegen de ander: “Waarom kun jij niet net als Jezus veertig dagen vasten in de woestijn?”, en de man antwoordt, een beetje sip:  “ ’t is nogal een verschil of je in de woestijn zit, of naast een snoepwinkel woont”

Ja.

Daar heeft de man natuurlijk wel een beetje gelijk in. We lezen in het Evangelie over hoe Jezus na Zijn doop in de Jordaan de woestijn ingaat, veertig dagen lang om daar beproevingen te ondergaan en om zich gereed te maken voor zijn taak. Dat gaan we even uitpakken.

Jezus gaat naar de woestijn met een doel, beproefd te worden, we zouden tegenwoordig zeggen: om de confrontatie met zichzelf aan te gaan.

Door heel de geschiedenis van de kerk heen, of vanaf de vierde eeuw toch, zijn er mannen en vrouwen geweest die de wereld en al haar snoepwinkels voor kortere of langere tijd verlaten om naar de woestijn te gaan, om daar alleen of met een kleine groep mensen te werken, te wonen en te bidden – maar vooral om de confrontatie met jezelf aan te gaan

Want als je verhuist naar een plek waar bijna geen andere mensen wonen, dan kom je één persoon des te meer tegen – en dat ben je zelf. Dat is soms best ontluisterend. Om jezelf tegen te komen.

Dat is soms al moeilijk in het klein als je opeens je eigen stem terughoort of jezelf terugziet op een opname en denkt bén ik dat? Ben ik die mens die toch meer moeite heeft met eten of drinken te laten staan dan ik dacht? Ben ik die man die geen tijd heeft voor een ander, ben ik die vrouw die zich wel altijd voorneemt meer te bidden, maar het komt er maar niet van? Waar zitten die blokkades dan? Wat houdt ons tegen? Dat is lastig om te zien, daar heb je zo wel veertig dagen voor nodig.

Zo duwt de woestijn ook je zelfbeeld opzij, de wind van de woestijn schuurt onze maskers af en langzaam maar zeker wordt zichtbaar dat we niet zo grandioos zijn als we zelf denken. Voor veel mensen is vorig jaar en dit jaar een grote confrontatie geweest. Ook een soort woestijn die ons confronteert met onszelf. Boven alle ongemakken komt de spiegel die dit jaar ons voorhoudt er ook nog eens bij.

Tenslotte vieren we in de kerk de veertig dagen als een woestijntje in de tijd, een seizoen waar we in mogen wonen om onszelf weer eens te leren kennen. En dat is belangrijk om aan mee te doen.

Want die confrontatie is er niet voor niets, die is er om ons gereed te maken voor een taak.

Want nadat Jezus veertig dagen in de woestijn was begint hij met het verkondigen van de Blijde Boodschap, maar die Blijde Boodschap die landt niet zomaar bij je in de schoot.

Het christelijke leven is geen luilekkerland, waar je je mond opendoet en de gebraden haan vliegt zo naar binnen. Want zoals Jezus zegt over die Blijde Boodschap. Wat is die dan?

“De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij;
bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap.”

Willen we de Blijde Boodschap kunnen ontvangen, kunnen doorgeven moeten we ook zelf op dat pas van bekering blijven. We moeten onze ogen op God gericht houden, onze gedachten moeten op gericht blijven, dat is wat bekering is. Om dat te kunnen leren moeten we de snoepwinkels van het leven soms ook even voorbij kunnen lopen. 

Want we kunnen alleen op dat pad van de Blijde Boodschap blijven als we zelfkennis hebben, als we weten waardoor we worden afgeleid, wat onze zwakheden zijn.En dat zijn lessen van de woestijn, geen lessen van de Jamin.

Zonder woestijn, geen bekering ; zonder bekering geen Blijde Boodschap.

Zo beschouwd is het toch een hele mooie tijd, die veertigdagentijd! Zonder deze veertig dagen in de woestijn zou er niks van de grond komen.

Paus Franciscus zegt dan ook vaak: de veertigdagentijd is wel een tijd van inkeer, maar geen tijd van rouw of treurnis. Het is een mooie tijd waarin we ook de vreugde mogen voelen als we hindernissen en blokkades leren herkennen en (een beetje) achter ons kunnen laten 

Alles wat de moeite waard is vraagt voorbereiding en aandacht. Gods Blijde Boodschap voor alle mensen is hier geen uitzondering op. En niks is zoveel de moeite waard als die Blijde Boodschap van God. 

Zo beschouwd is het niet erg dat we dan maar een tijdje even een donkere zonnebril opzetten als we langs de snoepwinkel lopen! 

Laten we ons dus aan dit begin van de Vasten ons laten inspireren door het voorbeeld van Jezus, de confrontatie aangaan met onszelf. 

Zo leren we leven in Gods vrijheid, door Gods Blijde Boodschap. Dat we dan ook de Heer mogen ontmoeten. Verrezen. Op het feest van Pasen.

Amen.

 

 

 

Wednesday, 17 February 2021

Aswoensdag

 

Cézanne: Stilleven met brood en eieren (1865)

 

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen:
“Denkt er om:
beoefent uw gerechtigheid niet voor het oog van de mensen,
om de aandacht te trekken;
anders hebt gij geen recht op loon
bij uw Vader, die in de hemel is.
Wanneer gij dus een aalmoes geeft,
bazuin het dan niet voor u uit,
zoals de huichelaars doen in de synagoge en op straat,
opdat zij door de mensen geprezen worden.
Voorwaar, Ik zeg u:
Zij hebben hun loon al ontvangen.
Als gij een aalmoes geeft,
laat uw linkerhand dan niet weten wat uw rechter doet,
opdat uw aalmoes in het verborgene blijve;
en uw Vader, die in het verborgene ziet
zal het u vergelden.
Wanneer gij bidt,
gedraagt u dan niet als de schijnheiligen,
die graag in de synagogen
en op de hoeken van de straten staan te bidden
om op te vallen bij de mensen.
Voorwaar, Ik zeg u:
Zij hebben hun loon al ontvangen!
Maar als gij bidt,
ga dan in uw binnenkamer,
sluit de deur achter u
en bid tot uw Vader, die in het verborgene is;
en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden.
Wanneer gij vast,
zet dan geen somber gezicht, zoals de schijnheiligen;
zij verstrakken hun gezicht
om de mensen te tonen dat zij aan het vasten zijn.
Voorwaar, Ik zeg u:
Zij hebben hun loon al ontvangen.
Maar als gij vast,
zalf dan uw hoofd en was uw gezicht
om niet aan de mensen te laten zien, dat gij vast,
maar vast voor uw Vader, die in het verborgene is
en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden.”

Afgelopen zondag was het Valentijnsfeest, een leuke dag voor mensen die hun geliefde in het zonnetje willen zetten en willen vieren dat ze samen zijn. Heel aardig is dat.

Van dagen als Valentijnsdag leren we dat relaties niet altijd vanzelfsprekend zijn. Elke relatie vraagt werk, je kan niet zomaar achterover gaan zitten en dan klagen als de relatie hapert en stilvalt!

Zo stel ik me de Vastentijd ook een beetje voor, als een tijd die we krijgen om onze relaties met God en met elkaar weer eens goed onder de loep te nemen, om tot inkeer te komen, om te beseffen wat echt belangrijk is in ons leven en tenslotte om te werken aan de dingen die wij fout doen, de gaten in ons karakter.

En elke relatie, elke onderhoudsbeurt aan een relatie moet er mee beginnen dat je de relatie niet oneigenlijk moet gebruiken. Als de relatie zelf kostbaar is mag je die niet misbruiken voor andere doeleinden.

Dat lezen we ook terug in het Evangelie van vandaag. We vinden daar een waarschuwing, dat we onze gerechtigheid niet voor de ogen van mensen moeten beoefenen. En wat die gerechtigheid is wordt samengevat in drie handeling: aalmoezen geven, bidden en vasten.

Al die dingen zijn zaken die je niet kan doen voor loon. Ze worden waardeloos als je je inzet om in de buitenwereld naar waardering te hengelen. Aalmoezen geven om gezien te worden is geen liefdadigheid maar PR. En met gebed en vasten werkt het net zo.

Als je werkt voor loon heb je je beloning al gehad. Waar zou je het mee kunnen vergelijken? Het geestelijke leven is ook in de eerste plaats een relatie.

Ook een liefdesrelatie goedkoop wordt en uiteindelijk uiteen valt als je de relatie inzet voor doeleinden die er vreemd aan zijn.  Als je bijvoorbeeld wilt trouwen met een man of een vrouw omdat hij of zij veel geld heeft, of je relatie wilt gebruiken om goede sier te maken naar de buitenwereld toe. Dat is oneigenlijk en verkeerd. Het is niet integer.

De veertigdagentijd is zo beschouwd een hele mooie tijd, een tijd waarin we alle ruimte nemen, en ruimte maken voor die integriteit in onze relatie met God en anderen.

De drie werken die ons geloof opbouwen en die het Evangelie hier noemt zijn de liefdadigheid, het gebed en het vasten. Deze werken betreffen de medemens, ons geestelijk leven en onze omgang met het lichaam. Het zijn allemaal werken van bewustwording.

We mogen ons bewust zijn van medemens, onze omgang met God, en onze omgang met het eigen lichaam  

Allereerst de medemens: Wij zijn niet alleen op de wereld en de liefde voor God en de liefde voor de naaste staan nooit ver van elkaar af. Je kan nooit helemaal het ene hebben zonder het andere.

En net zoals de naaste onze tijd en aandacht vraagt moeten we ook tijd en aandacht geven aan God, door middel van het gebed. In het gebed houden we in onze ziel de communicatiekanalen naar God open. Net zoals je in een relatie tijd neemt om met elkaar te praten en niet alleen maar een beetje afwezig “hm hm” zegt als de ander wat zegt zo moeten we ook bewuster zijn van onze gesprekken met God. Dat hoeft niet altijd lang te duren, als we er maar een gewoonte van maken.

Tenslotte de omgang met ons lichaam door het vasten.

Het vasten is een beetje weggevallen uit onze samenleving. In bijna alle culturen was er wel het besef dat je geen groot feest kan vieren zonder dat je je lichaam daarop voorbereidt, door bijvoorbeeld een hele tijd wat minder te eten, of eenvoudigere dingen. Ons lichaam is er ook niet op gebouwd om alleen maar lekkere dingen te eten!

Door niet te vasten en élke dag uitvoerig te eten en drinken putten we onze feestbatterijen uit, uiteindelijk wordt het leven zelf vlak, terwijl we omringd zijn door allemaal lekkere dingen!

Juist door ons lichaam alles maar te gunnen raken we het zicht op de juiste proporties kwijt.

Als je jezelf alles toestaat kun je ook uiteindelijk geen onderscheid meer maken tussen waar je aan gewend bent en wat je echt nodig hebt. En als je dat onderscheid niet kan maken wordt het ego groter en groter en groter, zonder dat je er zelf erg in hebt!

Ook onze omgang met voedsel kan oneigenlijk zijn. Misschien dat we voedsel bijvoorbeeld niet alleen gebruiken om ons lichaam te voeden, maar ook om moeilijke emoties mee af te kitten, of om stress de baas te worden. Maar dat is uiteindelijk een doodlopend pad en helpt ons ook niet in ons geestelijk leven. Maar zonder te vasten kunnen we dat niet zien.

Ons lichaam is meer dan een huis waarin we wonen, het lichaam dat zijn wijzelf en als wij een goede relatie met God willen hebben dan doet het lichaam mee. Hoe we dan met ons lichaam omgaan dan ook niet irrelevant. Integendeel. Onze relatie met God bevindt zich niet alleen maar in de bovenkamer, het is niet alleen maar geestelijk. Alles wat we met ons lichaam doen raakt onze relatie  met God.

Vasten is één manier om daarvan bewust te worden.

Ik zou u dus echt willen uitnodigen om in de veertigdagentijd te werken aan die relatie door de extra zorg voor de medemens, extra tijd voor het gebed, het spreken met God, maar toch ook in het bijzonder door in deze veertigdagentijd ook ons lichaam weer in de hand te krijgen door middel van het vasten. Kijk naar wat minder kan, wat anders kan. Hoe wij omgaan met eten, welke minder goede patronen daar te vinden zijn. Die kennis zal ons verrijken, maakt ons lichter en vrijer in onze omgang met God.

Als we blijven werken aan de naastenliefde, het gebed en de vasten, dan blijft onze relatie met God zich verdiepen. Dan kan God meer van zichzelf laten zien, en laden wij onze batterijen op zodat we des te beter kunnen aansluiten bij het feest van Pasen, als we de Verrezen Heer ontmoeten.

Amen.