Friday, 30 May 2025

Zevende Zondag Paastijd C

 

In die tijd sloeg Jezus zijn ogen ten hemel en bad:
“Heilige Vader, niet alleen voor hen bid Ik,
maar ook voor hen die door hun woord in Mij geloven,
opdat zij allen één mogen zijn
zoals Gij, Vader in Mij en Ik in U;
dat zij ook in Ons mogen zijn opdat de wereld gelove
dat Gij Mij gezonden hebt.
Ik heb hun de heerlijkheid gegeven
die Gij Mij geschonken hebt,
opdat zij één zijn zoals Wij één zijn:
Ik in hen en Gij in Mij, opdat zij volmaakt één zijn
en opdat de wereld zal erkennen, dat Gij Mij hebt gezonden
en hen hebt liefgehad zoals Gij Mij hebt liefgehad.
Vader, Ik wil dat zij die Gij Mij gegeven hebt
met Mij mogen zijn waar Ik ben,
opdat zij mijn heerlijkheid mogen aanschouwen,
die Gij Mij gegeven hebt
daar Gij Mij lief hebt gehad
vóór de grondvesting van de wereld.
Rechtvaardige Vader, al heeft de wereld U niet erkend,
Ik heb U erkend,
en dezen hier hebben erkend dat Gij Mij gezonden hebt.
Uw naam heb Ik hun geopenbaard
en Ik zal dit blijven doen,
opdat de liefde waarmee Gij Mij hebt liefgehad
in hen moge zijn en Ik in hen.”

 

Beste vrienden

Vaak, als ik mensen spreek, delen ze hun zorgen. Bijvoorbeeld over de samenleving. En dan gaat het vaak niet over kleine ergernissen of problemen, maar over de diepe verdeeldheid. Het lijkt wel alsof de ene helft van Nederland niet meer met de andere wil praten. En van luisteren komt ook al niet zo veel terecht. De éne groep trekt zich terug in een ivoren toren waarin je elkaar op de schouder kunnen slaan en je niks meer van buiten kan horen. De ander wentelt zich in slachtofferschap is overal tegen en gaat nergens mee akkoord. Zo krijgt niemand wat voor elkaar, maar dat schijnt ook geen zorg meer te zijn. Zo krijg je als land wat je verdient. Verdeeldheid en stilstand.

Er is een grote maatschappelijke malaise en het is een beetje de vraag wat je daar als kerk, als gelovige mensen bijeen, aan kan doen. We zijn dan misschien niet van de wereld, maar we zitten er wel middenin. Wij zijn geen gnostici – die geloven dat de werkelijkheid van ons geloof alleen maar in het innerlijk zit, onaangetast door de buitenwereld. We zijn christenen. We geloven dat God zich niet afscheidde van de wereld. Integendeel. Hij kwam de wereld in. De vleeswording is niet alleen maar een dogma, een hapje geloofsleer dat je doorslikken moet. Het drukt ten diepste ook een opdracht uit. Wij moeten iets toevoegen aan de wereld.

Wat voegen wij toe? Dat is wel een gewetensvraag. Het evangelie spreekt over liefde en eenheid. Wij denken dan misschien aan praktische dingen zoals kerkelijk bestuur of samenwerking over de muren van kerkgenootschappen heen, maar de werkelijkheid van het evangelie gaat dieper. Het moet echt iets authentieks zijn, persoonlijks, geestelijks. Het gaat hier niet om een eenheid die je afdwingen kan, per synodebesluit of Mandement. Het is niet de eenheid die wordt opgelegd door  fractiediscipline of andere vormen van dwang of drang. Of een angstige eenheid, waar niemand wat zeggen of vinden mag omdat dat de rust verstoort. Iedereen voelt het verschil tussen échte en valse eenheid direct aan. En dat is belangrijk. Dat het echt is, dat mensen voelen dat het echt is. Onze authenticiteit is namelijk niet enkel van ons. Wat de kerk is, wat christenen zijn zegt iets over wie God is. Je maakt in je doen en laten letterlijk iets zichtbaar (of iets onzichtbaar, als je het verprutst!)

De volmaakte eenheid van het Volk van God is een andere. Het kan geen eenheid zijn die diversiteit ontkent, maar mensen ontmoet waar ze zijn. Ze respecteert voor wie ze zijn, en hen serieus neemt: ook al vinden ze dingen waar je het niet mee eens bent. Het is ook getuigen van de waarheid, ten dienste van wie niet gezien en gehoord worden. Dat betekent niet per se dat je met een spandoek en een megafoon het verkeer moet gaan versperren. Met een megafoon kun je geen gesprek voeren, hooguit een ander overschreeuwen. De kerk is ook geen partij, voor dit of tegen dat – en moet zich ook niet tegen partijen aanschurken. Al zijn ze even populair, beloven ze je gouden bergen en staan er prachtige dingen in het grondslagendocument. Spreek mensen welwillend, kom waar je uitgenodigd wordt, maar laat je niet inpakken. Je weet nooit hoe dat afloopt.

Soms hoor je ook van kerken die versmolten zijn met de overheid. Of landen waar de geestelijkheid elke week de preek opgestuurd krijgt door het ministerie van Godsdienstzaken. Daar is ongetwijfeld vrede en eenheid, maar dat is de vrede die de wereld je geeft; niet de vrede die je van God krijgt.

Nee, laat de kerk – en dus wij allen – een plek zijn waar we eenheid en vrede leren. Openstaan voor mensen. Welwillend zijn. Een plek waar we eerst luisteren en dan bedachtzaam spreken.

Als we doen wat we moeten doen, is dat getuigenis genoeg en maken we ruimte. In die ruimte is er plek voor de hele wereld om in vrijheid te erkennen dat het God is die de Heer heeft gezonden, en de wereld liefheeft met alle liefde die Hij heeft.

Amen.

Monday, 26 May 2025

Hemelvaart C

 

Lezing uit de Handelingen van de Apostelen     1, 1-11

Het eerste boek, dat ik geschreven heb, Teófilus,
ging over alles wat Jezus gedaan en geleerd heeft
tot aan de dag
waarop Hij zijn opdracht gaf aan de apostelen
die Hij door de Heilige Geest had uitgekozen,
en ten hemel werd opgenomen.
Na zijn sterven toonde Hij hun met vele bewijzen
dat Hij in leven was.
Hij verscheen hun gedurende veertig dagen
en sprak met hen over het Rijk Gods.
Terwijl Hij met hen at,
beval Hij hun Jeruzalem niet te verlaten,
maar de belofte van de Vader of te wachten,
“die gij van Mij vernomen hebt:
Johannes doopte met water,
maar gij zult over enkele dagen
gedoopt worden met de Heilige Geest.”
Toen zij eens bijeengekomen waren,
stelden zij Hem de vraag:
“Heer, gaat Gij in deze tijd
voor Israël het koninkrijk herstellen?”
Maar Hij gaf hun ten antwoord:
“Het komt u niet toe dag en uur te kennen
die de Vader in zijn macht heeft vastgesteld.
Maar gij zult kracht ontvangen
van de Heilige Geest die over u komt
om mijn getuigen te zijn in Jeruzalem,
in geheel Judea en Samaria
en tot het uiteinde van de aarde.”
Na deze woorden
werd Hij ten aanschouwen van hen omhooggeheven
en een wolk onttrok Hem aan hun ogen.
Terwijl zij Hem bij zijn hemelvaart
gespannen nastaarden,
stonden opeens twee mannen in witte gewaden bij hen,
die zeiden:
“Mannen van Galilea,
wat staat ge naar de hemel te kijken?
Deze Jezus
die van u is weggenomen naar de hemel,
zal op dezelfde wijze wederkeren
als gij Hem naar de hemel hebt zien gaan.”

 

Beste vrienden,

Het boek Handelingen begint met Hemelvaart, en dat heeft meerdere redenen. Je kan zeggen: de Evangelies gaan over het leven van Jezus, en met de Hemelvaart is iets afgesloten. Jezus gaat terug naar de Vader. Einde van dit verhaal, op naar het volgende. En dat is in zekere zin waar.

Maar er is ook een mooie thematische band tussen Hemelvaart en het boek Handelingen. Hemelvaart is het feest van beweging. Jezus gaat op naar de Vader en de leerlingen, de kerk, wordt in beweging gebracht, geactiveerd. Dat gebeurt niet helemaal uit zichzelf.

Als Jezus uit het zicht verdwijnt blijven de apostelen staan en kijken. Ze hebben een zetje nodig van de engelen die zeggen ‘Mannen uit Galilea, jullie moeten niet naar de lucht blijven kijken. Jezus is naar de hemel gegaan, maar hij zal terugkomen op de wolken.’

Ik vind dat een mooi beeld, en wil daar even bij-blijven. Met de Hemelvaart is niet zozeer iets klaar. Het begint juist maar. De apostelen moeten niet achterover zitten, alsof ze in het schijnsel kunnen zitten van een transcendente waarheid en die dan zorgvuldig onder elkaar bewaren, als in een mysterieschool. Nee, ze moeten in de benen, in beweging komen. Niet in de hemel staren, maar je klaar maken voor de gave van de Geest en dan uitgaan over de hele wereld.

En het is nodig dat ze geactiveerd worden. Want uit zichzelf? Uit zichzelf staan ze stil. Dat is een hele menselijke ervaring. De frictie van het leven, traagheid, rigiditeit, of steriliteit. We komen het op heel veel plekken tegen. Ook in de kerk, waar alle menselijke karaktertrekken worden uitvergroot, zien we dat terug.

Soms lijkt het wel, nergens zoveel traagheid en stilstand als in de kerk. Natuurlijk, dingen moeten op een geordende manier plaatsvinden. Je kan op zondag niet zomaar iets willekeurigs gaan doen. En als we elke week het wiel willen uitvinden komt er ook weinig op de rit. Maar het omgekeerde is ook waar. Nergens kun je zoveel gezapigheid tegenkomen als in de kerk.

Dan wordt er een heel traag lied gezongen op een slepende melodie, en het refrein dat na wat voelt als honderden coupletten gezongen wordt, is  zo hebben we het altijd al gedaan. En ik snap het goed: verandering is niet altijd verbetering, en zeker niet op de korte termijn. Je geeft iets heiligs en veiligs op voor een onzekere toekomst. De belofte van leven in de Geest. Het is heel menselijk om dan te verkrampen, juist als de Geest je naar nieuw leven wil brengen.

En toch kunnen we daar niet in blijven. Hoe traag de mens ook kan zijn, we zijn niet gemaakt om stil te staan. Zo zitten we als mensen vaak tussen twee realiteiten in.

En dat zie en hoor je terug als mensen, door de Geest bewogen, het eens anders doen hoor je twee dingen. Ten eerste een zucht van verlichting, zo`n diepe zucht die je horen kan als een verstijfd en verkrampt lichaam zich eens uitstrekt. En ten tweede een allergische reactie: angst, vastklamperij, en het eindeloos willen terughalen van tja, wat eigenlijk? Niet het verleden zelf, maar een nostalgische verbeelding ervan.

Als je beide reacties ziet, dan weet je: de Geest is aan het werk. Alleen maar het eerste? Dat is onwerkelijk, dat zijn veranderingen die ons niet echt raken, die geen pijn doen. Dat is geen levende verandering, dat is cosmetica. De oude wijn gaat in een nieuwe zak; dat loopt nooit goed af. Dat is de illusie van vernieuwing. Die komen we ook vaak tegen in de kerk. Juichende succesverhalen over dit of dat initiatief of nieuwe beweging. En na een paar jaar worden stilletjes alle juichberichten van de website gehaald want de werkelijkheid was toch een andere. En als je vraagt, “weet je nog die beweging die daar zat en waar iedereen zo vol van was?” dan weet niemand meer precies waar het ook al weer over ging.

Maar als je alleen het tweede ziet, de allergie, dan ben je op een plek waar vernieuwing überhaupt geen kans krijgt. De kleinste piep is hoogverraad! Dan zit de gemeenschap zit gevangen in zichzelf, niks van buiten kan binnenkomen. Men is er niet klaar voor. Er moet eerst wat gebeuren voor er wat zuurstof bij kan. Wij hoeven ons bij geen van beide uitersten thuis te voelen.

In plaats daarvan mogen we mee met de leerlingen. We blijven niet staren naar wat was. We durven een toekomst aan. Durven wil hier niet zeggen dat je er niet tegenop ziet, verandering, of dat alles alleen maar goed kan gaan. Durven betekent dat je een stap zet, ook al weet je niet van tevoren zeker waar je uitkomt.

De leerlingen gaan op pad, maar niet alleen. Jezus blijft bij hen waar ze ook gaan. Ze krijgen de Geestkracht, beGeestering die ze nodig hebben om stap voor stap tot de uiteinden van de aarde te gaan, het goede nieuws te brengen, nieuwe gemeenschappen op te bouwen, het Koninkrijk van God handen en voeten te geven. Tijdens die reizen zullen ze zich wel eens afvragen (“waar zijn we aan begonnen?”), maar ze keren nooit op hun schreden terug. Elke stap is er één.

Mogen wij, vervuld van diezelfde geest ook nieuwe wegen ingaan. De toekomst tegemoet.

Amen

Saturday, 24 May 2025

Zesde zondag Paastijd C

 

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen:
“Als iemand Mij liefheeft
zal hij mijn woord onderhouden;
mijn Vader zal hem liefhebben
en Wij zullen tot hem komen en verblijf bij hem nemen.
Wie Mij niet liefheeft
onderhoudt mijn woorden niet;
en het woord dat gij hoort is niet van Mij
maar van de Vader die Mij gezonden heeft.
Dit zeg Ik u terwijl Ik nog bij u ben,
maar de Helper,
de heilige Geest, die de Vader in mijn Naam zal zenden,
Hij zal u alles leren
en u alles in herinnering brengen wat Ik u gezegd heb.
Vrede laat Ik u na;
mijn vrede geef Ik u.
Niet zoals de wereld die geeft, geef Ik hem u.
Laat uw hart niet verontrust of kleinmoedig worden.
Gij hebt Mij horen zeggen:
Ik ga heen maar Ik keer tot u terug.
Als Gij mij zoudt liefhebben,
zoudt gij er blij om zijn dat Ik naar de Vader ga
want de Vader is groter dan Ik.
Nu, eer het gebeurt, zeg Ik het u,
opdat gij, wanneer het gebeurt, zult geloven.”


Beste vrienden,

Hemelvaart komt er aan, en we gaan op naar het feest van Pinksteren. Jezus keert terug naar de Vader, maar stuurt de Helper, de Heilige Geest. Nu voelt de Heilige Geest een beetje een schimmig onderwerp. In tegenstelling tot Jezus is hij per definitie niet te zien, niet aan te raken. Je hebt veel verhalen, maar niet zo veel over de Heilige Geest. Wat kunnen we over de Geest zeggen?

Gelukkig komt de Geest zelf ons te hulp: Hij is het die de Helper genoemd wordt. Het Griekse woord dat in het evangelie gebruikt wordt is paracleet, en dat heeft naast Helper nog een paar bijbetekenissen. De Trooster bijvoorbeeld, of de Voorspreker – een woord dat je op zijn beurt weer zou kunnen vertalen met de advocaat. Iemand die je bijstaat als het spannend is, als je aangeklaagd bent voor iets – of dat nu terecht of onterecht is.  

Helpers, troosters en advocaten hebben een aantal dingen gemeen. Ze zijn er voor jou, je kan ze vertrouwen en je kan wat van ze leren.

Die drie dingen wil ik kort uitpakken.

Allereerst, helpers, troosters, voorsprekers zijn er voor jou. Iemand die je helpt, troost of voor je spreekt is niet als een anonieme voorbijganger die per ongeluk iets uit zijn zak laat vallen waar jij wat aan hebt. Hij richt zich op jou. Hij ziet je nood en strekt zijn hand uit. Soms helpen mensen ons voor korte tijd. Als je op straat ten val komt helpt iemand je overeind. Misschien zie je die persoon daarna niet meer, maar voor dat moment is hij of zij er geheel en al voor jou.

Zo is ook de Geest geen anonieme Kracht, niet een soort goddelijk stopcontact waar je je af en toe eens aan mag opladen. Nee, de Geest is een persoon , net als God de Vader, dat is, net als Jezus – de Zoon is. En niet in het voorbijgaan, niet om je fiets recht te zetten, je overeind te helpen en je boodschappen bij elkaar te rapen als je eens gevallen bent, maar altijd.

De Heilige Geest, zo zegt Jezus iets eerder, in vers 17, verblijft in je en zal bij je zijn. Hij is aanwezig in ons leven, ongeacht of we dat nu altijd voelen of niet. Soms zeggen mensen: als je de Heilige Geest hebt, dan voel je dat altijd. Nu denk ik zeker dat je de Geest soms kan voelen. Maar we lezen hier waarom het niet zo kan zijn dat de Geest er niet is als we dat even niet zo aanvoelen. Onze gevoelens zijn soms zwak, ongeordend, kunnen ons misleiden. De Geest is stabiel, consistent, volledig zichzelf.

Hij helpt ons overeind, niet als wij één keer vallen, maar elke keer. Hij helpt ons ook als we het niet zien, als we het niet voelen. Hij verblijft bij ons, ook als wij het niet begrijpen. Hij vliegt niet weg omdat we met onze gedachten ergens anders zijn.

In de wereld heb je voorwaardelijke liefde, wanneer iemand zegt: ik houd van je – maar alleen als je zo of zo bent.  De Geest werkt niet zo. Die houdt van ons zoals wij zijn, en wil ons hooguit nóg beter maken, ons nóg dieper in de relatie brengen met Vader en Zoon, door de Geest.

De Geest is dus de adem van Gods intimiteit. De Geest leert ons wat we moeten doen, verlicht ons verstand en ons geweten, maar berispt ons niet. Omdat de Geest tot doel heeft relaties te herstellen is de Geest niet bestraffend, of berispend. De Geest spreekt met een zachte stem. Hij is niet luid, Hij is niet passief-agressief. Dat is misschien ook een reden dat we Hem moeilijk horen. Wij zijn gewend vooral aandacht te geven aan de mensen die het meeste lawaai maken. Zo maken we het onszelf moeilijk.

De Geest verblijft in ons en zal bij ons zijn. Dat is mooi, maar wat doet Hij dan – terwijl Hij bij ons is? Helpen, troosten, voorspreken. Allereerst: helpen, ons de zaken van God in herinnering brengen. Maar ook troosten. Vaak maken wij het moeilijk voor onszelf. We hebben grandioze plannen! Alles moet anders! Maar dan struikelen we over onze veters en waren we eerst overtuigd van onze grootsheid, zo kunnen we vijf minuten later er even overtuigd er van zijn dat we mislukkingen zijn, dat we er nooit wat van gaan maken. Wij zijn soms onze eigen ergste aanklagers. De Geest helpt ons weer op pad en geeft ons weer een vriendelijk duwtje. Hij is geen lawaaierige lifecoach die ons door een toeter toeschreeuwt dat succes een keuze is, maar Hij vergeet nooit wie wij zijn in de ogen van God, en dat is iets moois. Nog mooier is, dat Hij het ook aan ons wil laten weten.

Bovenal brengt de Geest ons dat in herinnering. Hij laat het niet gebeuren dat wij blijvend zouden vergeten wie we zijn, kinderen van God, verlost door Christus de Heer, bijgelicht door de Geest, op weg naar die nabijheid en weg van de verdeeldheid.

Als de Heilige Geest ons steeds in gedachten houdt, mogen wij zelf ook denken aan de Geest. Proberen die rustige stem te horen. Daar moet wel wat voor gebeuren. Oplettender worden in het leven,  weg van afleiding. Als we ons laten belegeren door lawaai dan horen we de wijsheid van binnen onze eigen muren niet. Dan ziet de vijand er al gauw onoverwinnelijk uit, terwijl de oorlog ten diepste al gewonnen is met Pasen.

Mogen wij door het werk van de Geest Hem leren zien en horen. Die Geest van liefde, die onze zeilen wil zien opbollen, de dag tegemoet.

Amen.