Broeders en
zusters in Christus
Ik had
laatst een nachtmerrie over dat ik mijn eindexamen opnieuw moest doen. Waarom
dat moest, dat is me niet duidelijk geworden. Maar ik werd zwetend wakker
terwijl ik in gedachten nog boven de vergeelde velletjes zat van het eindexamen
VWO uit 1996. Met allemaal vragen uit lang vergeten boeken en lessen.
Afgrijselijk.
Toen werd ik
wakker. Het was kwart over twee. Toen ik weer in slaap viel moest ik opnieuw
afrijden. Die nacht bleef mij niet veel bespaard.
Op de proef
gesteld worden is nooit prettig, maar soms wel nodig. Pas als we een proef
hebben doorstaan kunnen we door naar het volgende niveau. Hebben we kunnen
laten zien dat we genoeg geleerd en ervaren hebben om over te kunnen gaan, aan
de volgende fase van ons leven te kunnen beginnen: in het klein, als we over
gaan naar de volgende groep, of de volgende klas. En in het groot als we ons
rijbewijs halen, of afstuderen en dan het werkzame leven in kunnen gaan.
En omgekeerd: je wil wel
weten wat voor vlees je in de kuip hebt, je wil weten of je mensen geen taken geeft
die ze niet aankunnen. Daarom is het belangrijk dat er proefwerken zijn. Ook al voelen die soms als beproevingen voor de mensen die ze moeten afleggen.
De Bijbel
heeft het over twee soorten beproevingen die we in het leven tegen kunnen
komen.Beproevingen
die van God komen, en beproevingen die van de boze komen. Beproevingen die van
God komen, daar kunnen we over zeggen dat die ons helpen ons te confronteren
met onze eigen tekortkomingen, óf om ons te laten zien dat we meer in onze mars
hebben dan we zelf dachten.
Als God
tegen Mozes zegt dat hij terug moet gaan naar Egypte en daar het Joodse volk
moet gaan bevrijden dan is dat voor Mozes een grote beproeving. “Maar God” zegt
hij, “ik weet helemaal niet hoe dat moet, ik heb geen managementcursus gedaan
en ik ben ook niet zo`n spreker”. Maar God stuurt hem er toch op uit. En het
gaat goed. Mozes blijkt dingen te kunnen waarvan hij zelf niet wist dat hij ze
in zich had. God’s beproeving maakt
het beste in Mozes los. Hij wordt er een nieuw
mens van, een mens die in staat is om grote
dingen te doen.
Maar er zijn
ook andere beproevingen. Dan worden we werkelijk op de proef gesteld, of uitgeprobeerd , dan is het alle hens aan
dek om maar overeind te blijven. Want die proef is niet bedoeld om het beste
uit ons te halen. Integendeel die beproeving
is bedoeld om ons diep in de problemen te werken.
We zien in
zowel de eerste lezing als in het evangelie een voorbeeld van dergelijke
beproevingen. Eva wordt op de proef gesteld door de sluwe slang. De slang is er
niet op uit om haar te helpen, of om haar te sterken. Integendeel. De slang wil
Eva pootje lichten En zijn plannetje lukt. Eva – en Adam – zakken als een
baksteen en moeten daarna op de blaren zitten. De slang komt er trouwens ook
niet best vanaf, een les dat het geen zin heeft om beter te worden door kwade
plannetjes te smeden!
Een modern
voorbeeld zou zijn, bijvoorbeeld in de filmserie “Back tot he Future” waar de
held Marty McFly zichzelf altijd in de nesten werkt: niet omdat hij daarvoor
kiest maar omdat anderen hem provoceren en beproeven. Vrienden van Marty
stellen voor iets slechts te doen en Marty denkt eerst na en zegt nee, het is
beter dat ik dat niet doe.
En dan zegt
de vriend of niet-zo-vriend “Wat is er mis McFly, ben jij soms een lafaard?” En
Marty wordt woedend en zegt “Ik ben geen lafaard” en gaat mee in het dolle plan
wat natuurlijk nooit goed afloopt. Voor de kijker is het heel vermakelijk - geen leuker vermaak dan leedvermaak! - maar
Marty had het beter gelaten. Hij wordt op de proef gesteld, zijn zwakke plek
wordt gevonden – zijn angst om lafaard te worden genoemd – en daardoor zakt hij
door het ijs en haalt een nat pak. Keer op keer. Dát is wat een beproeving is.
De traditie
van de Kerk houdt ons voor dat als engelen (zowel goede als kwade) eenmaal hun
keuze hebben gemaakt zij nooit meer terugkomen op die keuze. Een goede engel
blijft goed en wordt steeds beter, maar een boze engel zal dezelfde slechte keuze blijven maken. Zo
is het ook met de boze, want de slang is een beeld van de boze. Hij blijft
altijd dezelfde keuze maken: namelijk om mensen in de nesten te werken door ze
te verleiden tot het maken van slechte keuzes.
En hoe ver
de tijd ook uit zal strekken, keer op keer zal de boze terug blijven gaan tot
zijn oorspronkelijke keuze. Dat maakt hem ook heel voorspelbaar.
En zo zien
we diezelfde boze, ook in het Evangelie terug en hij probeert hetzelfde te doen
met Jezus, hij probeert hem te beproeven. Op de proef te stellen. Kijken waar
de zwakke plekken zitten in de verdediging kijken of je hem zo ver kan krijgen
dat hij de handdoek in de ring gooit.
Jezus wordt
verleid zijn goddelijke kracht te gebruiken voor zijn eigenbelang, om zichzelf
zichtbaar te maken als zoon van God, en tenslotte, om alle macht op Aarde te
krijgen. Om ontrouw te worden aan zijn roeping, om niet de lijdende dienaar te
worden maar een grote koning die zó machtig is dat niemand hem nog kan raken. En hij zou zoveel goeds kunnen doen: in plaats van het Romeinse Rijk een wereldmacht, geleid door Keizer Jezus. Dan zouden we vandaag niet hoeven bidden en geld inzamelen voor El Salvador! Dan zou alles op aarde al goed lopen!
Maar
Jezus moet geen machtige koning op Aarde worden. Koningen zijn te groot en
machtig om de weg te kunnen vinden naar kleine en verdwaalde mensen. Koning
zijn: dat zou een overwinning lijken maar zou eigenlijk een grote nederlaag
hebben betekend! Ook dat is een beproeving, je zo blind staren op wat de wereld
“succes” noemt dat je het échte werk waartoe je geroepen bent niet meer kan
zien.
Maar Jezus
houdt zijn hoofd koel en doorstaat de confrontatie met de boze, pas dan is hij
klaar om zijn openbare leven te beginnen. Tot die tijd leefde hij in het
verborgene, nu is hij klaar voor zijn grote taak.
Beproevingen
die op ons pad komen, kunnen van God komen, of van de boze. Ze kunnen ons tot
heil zijn of ze kunnen ons ernstig in de problemen werken. Als we in het Onze
Vader bidden, ‘breng ons niet in beproeving’ dan betekent dat dus zoveel als,
laat ons niet bezwijken onder een beproeving die wij niet kunnen dragen. Laten
we integendeel hopen dat we door zijn genade altijd wijs en sterk genoeg zijn dat we voor onze
proeven mogen slagen. En als we dat doen, dan kunnen we "over": naar het huis van de Vader, waar we nooit meer op de proef zullen worden gesteld. Amen
Amen.