Preek voor de Negenentwintigste zondag door het jaar C – 16 oktober
2016
Broeders en zusters in Christus,
De apostel Paulus geeft ons iets belangrijks mee vandaag.
Hij geeft antwoord op de vraag waar de Bijbel toe dient:
“Elk door God geïnspireerd geschrift dient ook om te
onderrichten in de waarheid en dwalingen te weerleggen, om de zeden te
verbeteren en de mensen op te voeden tot een rechtschapen leven,
zodat de man Gods voor zijn taak berekend is en toegerust voor elk goed werk.”
zodat de man Gods voor zijn taak berekend is en toegerust voor elk goed werk.”
De Heilige Schrift moet ons de Waarheid onderrichten, de
waarheid over goed en kwaad, zodat wij beter kunnen worden in wat wij doen. Dat
wij het goede doen is niet vanzelfsprekend. We kunnen op het verkeerde been
gezet worden, we kunnen dwalen: dat
wil zeggen dat we iets kunnen doen wat níet goed is, terwijl we denken dat het
dat wél is.
We moeten ons denken en ons handelen dus altijd laten
confronteren met wat de Heilige Schrift ons leert. Alle dagen. Maar zeker
wanneer de samenleving als geheel ons zaken voorhoudt die niet juist zijn. Die
ons afbrengen van Gods beloften.
U heeft ongetwijfeld in de krant gelezen dat het kabinet nog
veel verder wil gaan met euthanasie. Iedereen moet een einde aan zijn of haar
leven kunnen maken. Men hoeft niet eens meer een medische reden te hebben. Als
je “denkt dat het leven af is” , is dat genoeg.
Dit is een voorstel dat volstrekt wordt verworpen door het
getuigenis van de Schrift, het oordeel
van tweeduizend jaar christelijke traditie en de leer van de Kerk. Die
verwerping is absoluut.
De Bijbel zegt ons dat de Boze zich kan voordoen als een
Engel van Licht. Het kwaad kan er humaan uitzien. Het lijkt zelfs alsof men
zich zorgen maakt om je welzijn. Maar dat is niet zo.
In de Bijbel is de mens er niet voor zichzelf. De mens is
letterlijk niet gemaakt om alleen te zijn. Het eerste wat er met Adam gebeurt,
is dat Eva er bij komt. Dan is het leven van de mens pas voltooid, als er meer
van zijn.
De eerste mens die zei: “het gaat me niet aan wat er met een
ander gebeurt, ben ik soms mijn broeders hoeder?” was ook de eerste moordenaar.
In de Bijbel bestaan geen individuen , die op zichzelf staan, maar personen die alleen kunnen bestaan omdat ze er voor elkaar zijn.
Omdat ze voor elkaar zorgen. Verantwoordelijkheid nemen voor elkaar.
Daarom is de Schrift ook zo bezorgd over weduwen en wezen.
In de Bijbel worden weduwen en wezen altijd samen genoemd.
Weduwen en wezen zijn mensen zonder toeverlaat. Mensen waar niemand naar
omkijkt. Eenzame mensen wiens rechten niet worden geëerbiedigd. Wat voor hoop
kan zo iemand, zo`n machteloos mens, hebben tegenover een onrechtvaardige
rechter? Zo een als in het Evangelie van vandaag. Een machtige man die niets om
je geeft?
Het zou het makkelijkst zijn, en zo begrijpelijk, dat je als
machteloze arme weduwe zegt: ik geef het op. Ik kan niet meer. Het voelt alsof
mijn leven voorbij is. Ik heb niets meer om voor te leven.
Als iemand dat zegt moeten we eerlijk zeggen: dat is niet
zo. God heeft je het leven gegeven. Het is vóór jou, maar niet ván jou. Je
leven ís niet voorbij, en er is altijd íets om voor te leven. Want God heeft
jou dat leven gegeven en God doet nooit iets betekenisloos. God maakt niks
zinloos. Zolang je leeft, heeft het leven zin, want degene díe het zin geeft ís
eeuwig.
“Mijn leven is voorbij”, “ik heb niets om voor te leven”,
moeten we dan ook verstaan, voor wat het is. Een noodkreet. Want zou ze dit
zeggen als ze recht gedaan was? Zou ze dit zeggen als ze niet alleen
achtergebleven was? Zou ze dit zeggen als ze niet machteloos was? Als ze niet
zinloos hoefde te lijden?
De joodse schrijver Elie Wiesel, die veel heeft geschreven
over de Holocaust, iemand die tot in detail weet hoe het kwaad de harten van de
mensen binnendringt zei: het tegenovergestelde van liefde is niet haat. Het tegenovergestelde
van liefde is onverschilligheid.
Haat moet met de billen bloot, als je iemand haat, ben je
wel met hèm of haar bezig. Op een negatieve manier, Degene die je haat, laat je
niet los. Als je haat, ben je in de greep van degene die je haat.
Maar onverschilligheid is erger, de ander laat je koud , de ander bestaat niet voor jou, de ander is alleen maar een vervelende onderbreking
van je prettige, alledaagse routine . En dat is wat de onrechtvaardige
rechter is. Hij is onverschillig.
De onrechtvaardige rechter haat de weduwe niet. Hij is niet in de greep van de weduwe. Integendeel. Zij interesseert hem geen
biet. Ze staat alleen maar op zijn radar zolang zij zich daar neerzet. Elke
keer opnieuw. Zij is een moedige vrouw. Ze staat alleen maar ze geeft niet op.
We weten niet wat ze denkt, we weten niet waar ze op hoopt. We weten niet eens
of ze hoop hééft. Dat vertelt het Evangelie ons niet. Maar ze gaat door.
De Bijbel staat vol met de kreten van de machtelozen. De
klacht van Job. Psalm 88, ik kan u zeggen. Ik krijg het benauwd van psalm 88.
Die psalm grijpt me bij de keel. In het bijzonder het laatste vers: “vrienden en gezellen hebt Gij mij ontnomen /
slechts het duister is mijn bondgenoot."
Maar die schreeuw van angst, die schreeuw, is niet het
laatste woord. Want de onrechtvaardige rechter is uiteindelijk niemand bijzonders.
Hij is maar een schaduw. Hij is alles wat God níet is. En als je zelfs, ondanks
alles, je gelijk kan halen bij de onrechtvaardige rechter. Hoeveel te meer dan
bij God? En als wij zelf onze verantwoordelijkheden uitoefenen, door welk voorbeeld
laten wij ons dan leiden? Door God die recht doet? Of door de onverschillige
rechter?
Het is een hard woord, maar ik ben bang dat wij een
samenleving zijn geworden waarin het wemelt van de onrechtvaardige rechters. En
dat dit voorstel, waarin we mensen uitnodigen hun leven af te danken als een
paar oude schoenen uit dezelfde bron komt als het Nee van de onrechtvaardige
rechter. Het is dezelfde
onverschilligheid.
Niets staat verder af, van de zorg die God voor de mensen
heeft, en de zorg die wij in navolging van Jezus Christus voor elkaar zouden
moeten hebben. Want ook God doet het allemaal niet alleen. De Heilige Teresa
van Avila, wiens feestdag gisteren was, zei: “Jezus Christus heeft nu geen
andere handen en voeten, dan die van jou”. Het is aan ons om God zorg en liefde
zichtbaar te maken in de wereld. En dat doen we niet alleen, dat doen we samen.
Want de mens is pas voltooid, als hij samen met anderen is. Als wij onze
schouders zetten onder die opdracht mogen we, in de woorden van de psalmen, ook leven onder de belofte dat wat
er ook gebeurt:
[de] Heer [het is] die u behoedt,
Hij staat als een wacht aan uw zijde.
Bij dag zal de zon u niet deren,
bij nacht doet de maan u geen kwaad.
Hij staat als een wacht aan uw zijde.
Bij dag zal de zon u niet deren,
bij nacht doet de maan u geen kwaad.
De Heer bewaart u voor onheil,
uw leven houdt Hij in stand.
De Heer is bezorgd voor uw komen en gaan,
op deze dag en altijd.
uw leven houdt Hij in stand.
De Heer is bezorgd voor uw komen en gaan,
op deze dag en altijd.
Amen.