Saturday, 15 October 2016

Voltooid Leven



Preek voor de Negenentwintigste zondag door het jaar C – 16 oktober 2016

Broeders en zusters in Christus, 

De apostel Paulus geeft ons iets belangrijks mee vandaag. Hij geeft antwoord op de vraag waar de Bijbel toe dient:

“Elk door God geïnspireerd geschrift dient ook om te onderrichten in de waarheid en dwalingen te weerleg­gen, om de zeden te verbeteren en de mensen op te voeden tot een rechtschapen leven,
zodat de man Gods voor zijn taak berekend is en toegerust voor elk goed werk.”

De Heilige Schrift moet ons de Waarheid onderrichten, de waarheid over goed en kwaad, zodat wij beter kunnen worden in wat wij doen. Dat wij het goede doen is niet vanzelfsprekend. We kunnen op het verkeerde been gezet worden, we kunnen dwalen: dat wil zeggen dat we iets kunnen doen wat níet goed is, terwijl we denken dat het dat wél is.

We moeten ons denken en ons handelen dus altijd laten confronteren met wat de Heilige Schrift ons leert. Alle dagen. Maar zeker wanneer de samenleving als geheel ons zaken voorhoudt die niet juist zijn. Die ons afbrengen van Gods beloften.

U heeft ongetwijfeld in de krant gelezen dat het kabinet nog veel verder wil gaan met euthanasie. Iedereen moet een einde aan zijn of haar leven kunnen maken. Men hoeft niet eens meer een medische reden te hebben. Als je “denkt dat het leven af is” , is dat genoeg.

Dit is een voorstel dat volstrekt wordt verworpen door het getuigenis van de Schrift,  het oordeel van tweeduizend jaar christelijke traditie en de leer van de Kerk. Die verwerping is absoluut.

De Bijbel zegt ons dat de Boze zich kan voordoen als een Engel van Licht. Het kwaad kan er humaan uitzien. Het lijkt zelfs alsof men zich zorgen maakt om je welzijn. Maar dat is niet zo.
In de Bijbel is de mens er niet voor zichzelf. De mens is letterlijk niet gemaakt om alleen te zijn. Het eerste wat er met Adam gebeurt, is dat Eva er bij komt. Dan is het leven van de mens pas voltooid, als er meer van zijn.

De eerste mens die zei: “het gaat me niet aan wat er met een ander gebeurt, ben ik soms mijn broeders hoeder?” was ook de eerste moordenaar.

In de Bijbel bestaan geen individuen , die op zichzelf staan, maar personen die alleen kunnen bestaan omdat ze er voor elkaar zijn. Omdat ze voor elkaar zorgen. Verantwoordelijkheid nemen voor elkaar.
Daarom is de Schrift ook zo bezorgd over weduwen en wezen.

In de Bijbel worden weduwen en wezen altijd samen genoemd. Weduwen en wezen zijn mensen zonder toeverlaat. Mensen waar niemand naar omkijkt. Eenzame mensen wiens rechten niet worden geëerbiedigd. Wat voor hoop kan zo iemand, zo`n machteloos mens, hebben tegenover een onrechtvaardige rechter? Zo een als in het Evangelie van vandaag. Een machtige man die niets om je geeft?

Het zou het makkelijkst zijn, en zo begrijpelijk, dat je als machteloze arme weduwe zegt: ik geef het op. Ik kan niet meer. Het voelt alsof mijn leven voorbij is. Ik heb niets meer om voor te leven.
Als iemand dat zegt moeten we eerlijk zeggen: dat is niet zo. God heeft je het leven gegeven. Het is vóór jou, maar niet ván jou. Je leven ís niet voorbij, en er is altijd íets om voor te leven. Want God heeft jou dat leven gegeven en God doet nooit iets betekenisloos. God maakt niks zinloos. Zolang je leeft, heeft het leven zin, want degene díe het zin geeft ís eeuwig.

“Mijn leven is voorbij”, “ik heb niets om voor te leven”, moeten we dan ook verstaan, voor wat het is. Een noodkreet. Want zou ze dit zeggen als ze recht gedaan was? Zou ze dit zeggen als ze niet alleen achtergebleven was? Zou ze dit zeggen als ze niet machteloos was? Als ze niet zinloos hoefde te lijden? 

De joodse schrijver Elie Wiesel, die veel heeft geschreven over de Holocaust, iemand die tot in detail weet hoe het kwaad de harten van de mensen binnendringt zei: het tegenovergestelde van liefde is niet haat. Het tegenovergestelde van liefde is onverschilligheid. 

Haat moet met de billen bloot, als je iemand haat, ben je wel met hèm of haar bezig. Op een negatieve manier, Degene die je haat, laat je niet los. Als je haat, ben je in de greep van degene die je haat. 

Maar onverschilligheid is erger, de ander laat je koud , de ander bestaat niet voor jou, de ander is alleen maar een vervelende onderbreking van je prettige, alledaagse routine . En dat is wat de onrechtvaardige rechter is. Hij is onverschillig. 

De onrechtvaardige rechter haat de weduwe niet. Hij is niet in de greep van de weduwe. Integendeel. Zij interesseert hem geen biet. Ze staat alleen maar op zijn radar zolang zij zich daar neerzet. Elke keer opnieuw. Zij is een moedige vrouw. Ze staat alleen maar ze geeft niet op. We weten niet wat ze denkt, we weten niet waar ze op hoopt. We weten niet eens of ze hoop hééft. Dat vertelt het Evangelie ons niet. Maar ze gaat door. 

De Bijbel staat vol met de kreten van de machtelozen. De klacht van Job. Psalm 88, ik kan u zeggen. Ik krijg het benauwd van psalm 88. Die psalm grijpt me bij de keel. In het bijzonder het laatste vers:  “vrienden en gezellen hebt Gij mij ontnomen / slechts het duister is mijn bondgenoot."

Maar die schreeuw van angst, die schreeuw, is niet het laatste woord. Want de onrechtvaardige rechter is uiteindelijk niemand bijzonders. Hij is maar een schaduw. Hij is alles wat God níet is. En als je zelfs, ondanks alles, je gelijk kan halen bij de onrechtvaardige rechter. Hoeveel te meer dan bij God? En als wij zelf onze verantwoordelijkheden uitoefenen, door welk voorbeeld laten wij ons dan leiden? Door God die recht doet? Of door de onverschillige rechter? 

Het is een hard woord, maar ik ben bang dat wij een samenleving zijn geworden waarin het wemelt van de onrechtvaardige rechters. En dat dit voorstel, waarin we mensen uitnodigen hun leven af te danken als een paar oude schoenen uit dezelfde bron komt als het Nee van de onrechtvaardige rechter.  Het is dezelfde onverschilligheid. 

Niets staat verder af, van de zorg die God voor de mensen heeft, en de zorg die wij in navolging van Jezus Christus voor elkaar zouden moeten hebben. Want ook God doet het allemaal niet alleen. De Heilige Teresa van Avila, wiens feestdag gisteren was, zei: “Jezus Christus heeft nu geen andere handen en voeten, dan die van jou”. Het is aan ons om God zorg en liefde zichtbaar te maken in de wereld. En dat doen we niet alleen, dat doen we samen. Want de mens is pas voltooid, als hij samen met anderen is. Als wij onze schouders zetten onder die opdracht mogen we, in de woorden van de psalmen, ook leven onder de belofte dat wat er ook gebeurt: 

[de] Heer [het is] die u behoedt,
Hij staat als een wacht aan uw zijde.
Bij dag zal de zon u niet deren,
bij nacht doet de maan u geen kwaad.

De Heer bewaart u voor onheil,
uw leven houdt Hij in stand.
De Heer is bezorgd voor uw komen en gaan,
op deze dag en altijd.

Amen.