Broeders en
zusters,
Als u de
laatste maanden en jaren het nieuws hebt gevolgd valt het op dat mensen het
steeds vaker hebben over hun identiteit. Velen vinden het heel belangrijk wát
die identiteit is, en wat die voor hen betekent. Veel meer dan vroeger praten
mensen dat hun afkomst – wat hun voorouders gedaan of ondergaan hebben – of hun
huidskleur voor hen erg bepalend is, of zelfs hun gedrag of houding jegens
anderen stuurt.
Alweer een
tijdje geleden las ik een opiniestuk van een columnist uit de Volkskrant, Erdal
Balci, en één stelling van hem is mij bijgebleven: Identiteit is niet iets dat
afhankelijk is van wat mensen voor jou gedaan hebben, van je voorouders of je
huidskleur, maar datgene, “wat er na het slagveld dat het leven heet van jou is
geworden.”
Ik denk dat
dat woord ook iets zegt over de lezing van deze zondag. Over wie Jezus is, over
wie Thomas is.
Om te
beginnen: ik heb altijd een beetje medelijden met Thomas in dit Bijbelverhaal.
We kunnen in het Evangelie lezen dat hij altijd op de eerste rij zat als er wat
gedaan moet worden – hij was één van de meest uitgesproken vrienden en
volgelingen van Jezus. Geen wankelmoedig type, maar een apostel uit één stuk,
bereid om alles te doen wat nodig is voor Jezus en Zijn Koninkrijk. Dat was
zijn identiteit, denkt hij: vurige
aanhanger van Jezus
En dan stort
dat hele Jezusproject in op Goede Vrijdag, Jezus wordt gedood door de
machthebbers van Zijn tijd. En het verdriet komt de verwarring: de vrouwen
komen met allemaal vreemde verhalen over een leeg graf, en dan zeggen de andere
leerlingen Jezus gezien te hebben, en als dat zo is, als hij zich heeft laten
zien, dan niet aan Thomas.
Je zou van
minder een beetje dwars worden.
Als Jezus
zich dan toont, ook aan Thomas, is het met alle twijfel wel direct klaar. Als
hij Jezus niet alleen ziet, maar ook zijn wonden voelt valt voor hem alles op
zijn plaats. Die wonden zijn hét waarmerk van wie Jezus is. Dat is een
belangrijk punt, daar komen we zo nog op terug.
Als hij
Jezus herkent, is hij ook de eerste die Hem belijdt als wie Hij werkelijk is.
Heer én God. Hij is niet de ongelovige Thomas, maar de gelovige Thomas.
Na
innerlijke strijd kan hij weer een nieuwe plaats innemen. Hij zal een groot
apostel worden, volgens de traditie verkondigt hij tot in India het Evangelie.
Een vurige strijder, maar op een totaal nieuwe manier. Hij moest door deze strijd heen om zijn
identiteit te kunnen herwinnen.
Ook Jezus
toont zich als iemand die veel heeft doorgemaakt.
Één van de
dingen die mij bijzonder opvalt is dat de Verrezen Christus zich juist toont met al zijn wonden. De Kruisiging
wordt niet teruggedraaid of ongedaan gemaakt, ze spelen juist een centrale rol
in wie hij is. Zó maakt hij zich bekend als Verrezene. Hij draagt de wonden nog
wel maar die wonden zijn geen imperfecties. Je kan niet meer zeggen: “met al
die wonden missen we wat van Jezus, Hij is gewond, incompleet, hij moet nog
herstellen”.
Integendeel,
juist als hij zijn wonden niet had gehad hadden we wat gemist. Dan had het
verhaal niet geklopt. Het hele leven van Jezus staat in het teken van de
zelf-gave tot aan de dood aan toe. Daar zijn de wonden de tekenen van, ze zijn zijn identiteit geworden na de strijd
die Hij heeft moeten voeren.
Juist met de
wonden in zijn lichaam - het evangelie beschrijft het allemaal heel plastisch,
heel lijfelijk, heel tastbaar - is Hij volledig zichzelf. Dit is wie Hij is na
het slagveld van Zijn leven.
Ook wij
staan in ons leven vol uitdagingen, en ons geloof is ook niet altijd even sterk
als dat van Thomas. Soms denken we misschien wel: een blij paasgeloof, daarin
hebben wonden geen plaats.
Integendeel.
Zonder Paaswonden komen we niet verder. We moeten op zoek naar wonden, zodat we
ze kunnen aanraken, net zoals Thomas dat deed. En dan ook niet bang zijn voor
onze eigen littekens. We moeten op zoek naar de wonden van de Heer en de strijd
aangaan om te worden wie we zijn.
Paus
Franciscus heeft een tijd geleden in een toespraak uitgelegd hoe dat kan:
“Hoe kan ik”,
schrijft hij, “vandaag de dag de wonden van Jezus vinden? Ik kan ze niet zien
zoals Thomas ze zag. Maar ik kan ze wel vinden in de werken van barmhartigheid,
in de zorg voor de noden van verwonde medemensen, de hongerigen, de dorstigen,
de vernederden, mensen die tot slaaf gemaakt zijn, de zieken en de gevangenen.
Dat zijn de wonden van Jezus vandaag de dag”
Als wij díe
strijd aangaan, dat slagveld betreden, op wat voor manier dan ook, maar toch
minstens met ons hart, zal dat ook ons veranderen, ten goede veranderen, dan
blijven we niet opgesloten in onze afkomst of onze geschiedenis, maar hebben we
een toekomst, en vinden we onze identiteit, door Jezus Christus Onze Heer.
Amen.