Saturday 22 September 2018

Wie is de belangrijkste?


In die tijd gingen Jezus en zijn leerlingen weg van de berg en trokken Galilea door;
maar Hij wilde niet dat iemand het te weten kwam, want Hij was bezig zijn leerlingen te onderrichten.
Hij zeide hun:
“De Mensenzoon wordt overgeleverd in de handen der mensen
en ze zullen Hem doden;
maar drie dagen na zijn dood zal Hij weer opstaan.” Zij begrepen die woorden wel niet,
maar schrokken ervoor terug Hem te ondervragen.

Zij kwamen in Kafarnaüm
en, eenmaal thuis, ondervroeg Hij hen:
“Waar hebt ge onderweg over getwist?”
Maar zij zwegen, want ze hadden onderweg
een woordenwisseling gehad over de vraag
wie de grootste was.
Toen zette Hij zich neer,
riep de twaalf bij zich en zei tot hen:
“Als iemand de eerste wil zijn,
zal hij de laatste van allen moeten wezen
en de dienaar van allen.”
Hij nam een kind en zette het in hun midden;
Hij omarmde het en sprak tot hen:
“Wie een kind als dit opneemt in mijn Naam,
neemt Mij op; en wie Mij opneemt,
neemt niet Mij op, maar Hem die Mij gezonden heeft.”


De lezing van deze zondag is een vervolg op die van de vorige zondag. Jezus vertelt over zijn lijden – over alles wat hem overkomen zal. Maar de leerlingen willen er niet aan of zijn met andere dingen bezig. Ze dromen nog steeds over een ander Koninkrijk. Het Koninkrijk van Koning Jezus, met als hoofdstad Jeruzalem. Niet het hemelse, maar het aardse. Dan zijn Pilatus en Herodes weggestuurd en mogen de twaalf, zo geloven ze, de mooie baantjes verdelen.

Terwijl Jezus probeert uit te leggen dat het allemaal anders zal gaan  zijn de leerlingen aan het kibbelen over wie er dan premier mag worden, en wie minister voor volksgezondheid, en wie fractievoorzitter in het Parlement.

Maar als Jezus hen vraagt waar ze mee bezig zijn voelen ze zich betrapt en durven ze het niet te zeggen.

Het doet een beetje denken aan het verhaal uit Genesis dat Adam en Eva, nadat ze van de appel gegeten hebben er achter komen dat ze naakt zijn, en als God er aan komt verstoppen ze zich gauw. Zo kunnen ze God de Heer niet onder ogen komen.

Het is dezelfde stilte: de stilte die komt wanneer luidruchtige mensen opeens beseffen dat hun ambities niets om het lijf hebben.

Want dat zijn de twaalf wel. Ze zijn ambitieus – én de ambities slaan de plank helemaal mis. Daar gaan ze nog achterkomen.

Macht en geloof is een ingewikkelde combinatie. Zolang er mensen zijn zullen er machtigen en minder machtigen zijn, en elke organisatie – ook die van de Kerk – heeft mensen nodig die verantwoordelijkheid kunnen nemen. En je hebt maar om te gaan met mensen die invloedrijk zijn in de wereld.

Door de eeuwen heen is dit een moeilijke taak gebleken. Vaak is er voor gekozen om machtige mensen extra te vleien. Dan krijgen ze de mooiste stoelen en worden extra bewierookt. In die tijd was het voor machtige mensen ook een voordeel om in de kerk gezien te worden. Of ze er iets van meenden of niet is natuurlijk de vraag. Voor een aantal van hen was dit zeker zo, maar bij anderen merk je dat ze de kerk loslaten zo gauw het niet meer uitkomt.

Ook deze week hebben we dat weer gezien – een aantal invloedrijke en machtige mensen roepen om het luidst - dat ze niets meer met de kerk te maken wilden hebben. Zo openlijk als invloedrijke mensen vroeger vooraan wilden staan, zo openlijk zoekt men nu de uitgang.

De Kerk, dat is een nare vlek op je personal brand geworden. Daar krijg je geen applaus meer mee. Maar als machtige en invloedrijke mensen op tv zeggen dat zij daar niet meer bij willen horen – dan raakt dat ook veel gewone mensen. Zoals we ons vroeger misschien veilig voelden als rijke mensen vooraan in de kerk zaten – ze horen toch maar bij ons , zo kan je je zelfs een beetje verlaten voelen – alsof het niet meer hoort om katholiek te zijn.

Dan is het goed dat wij horen waar onze boodschap echt om draait. Het gaat niet om voor aan staan. Het gaat ook niet om vooraanstaanden in de wereld. Zij zijn niet extra bijzonder. Ze mogen er bij komen, iedereen mag er bij komen, maar niet om een bijzondere behandeling te krijgen.

Als we dieper in het mysterie van Jezus Christus doordringen, in zijn Leven in zijn voorbeeld, dan wordt voor ons een groot geheim ontsluierd. Hoe dichter bij Jezus wij zijn, des te belangrijker we worden. 

De Heilige Thérèse van Lisieux, die grote kleine heilige uit Frankrijk, beschrijft dat heel mooi in de uitnodiging die zij schrijft voor haar eeuwige professie in de Karmel. Ze zegt dan van haar kloosternaam - Thérèse van het Kind Jezus en het Heilig Aangezicht - dat die kloosternamen eigenlijk adellijke titels zijn, omdat die namen verbonden zijn met die van de Heer, die Koning is over alles wat leeft. Aardse posities doen er dan werkelijk niet meer toe. 

Hoe dieper verbonden je bent met de Heer, des te belangrijker je wordt,  Of beter nog: des te meer realiseer je je hoe belangrijk je altijd was, als kind van God.
Een ander voorbeeld, wil ik u ook nog meegeven:  

Een vriend van mij vertelde toen over zijn oudtante, die uit een hele voorname familie komt. Een beroemde adellijke familie met een klinkende naam. Zo`n naam waar alle deuren van de wereld voor open gaan. 

Maar zij koos toch voor zichzelf een andere naam, en een andere deur om doorheen te gaan. Niet de namen en de deuren van deze wereld. 

Na de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog doorleefd te hebben, en met eigen ogen te hebben gezien wat voor kwaad de ene mens de ander aan kan doen, is zij niet achterover gaan zitten. Ze heeft niet gezegd. “Wat zijn mensen toch slecht, er is niks aan te doen”. 
Laat staan: “de kerk heeft niet aan mijn verwachtingen voldaan, weg ermee!”

Nee. Zij is ingetreden in een orde die zich tot taak heeft gesteld om voor de armen en kwetsbaren te zorgen, en uiteindelijk terecht gekomen in Amerika – in wijken die geteisterd wordend door armoede en geweld om elke dag opnieuw in de onzichtbaarheid van haar roeping dat stille licht van Jezus Christus te laten schijnen.

Om de werken van barmhartigheid te doen, om hulpeloze kinderen op te nemen in hun midden zoals Jezus het vraagt. Hen niet te kwellen of pijn te doen – zoals machtigen het gewoon zijn, waar ook ter wereld.

Mensen als zij maken de boodschap waar. En ook wij zijn geroepen om die boodschap in ons leven – hoe onbijzonder we allemaal ook zijn – waar te maken. 

“Als iemand de eerste wil zijn,
zal hij de laatste van allen moeten wezen
en de dienaar van allen.”
Amen.