Broeders en
zusters.
Het is u
misschien wel eens overkomen dat u een boek herleest uit uw jeugd. Misschien
wel een boek dat u voor de leeslijst
moest lezen en waar u toen de schouders over ophaalde. Nu slaat u het weer open
als en als u het herleest denkt u opeens: wat een bijzonder boek is dit! Waarom
zag ik dat al die jaren geleden niet in? En al die wijze lessen die er in
staan, die zag ik dertig, veertig jaar geleden niet!
Zoals dat in
het klein kan gaan met boeken zo kan dat ook in het groot met het geloof gaan.
Met de verhalen uit de Bijbel bijvoorbeeld. We kunnen dan zeggen: ik begrijp er
niets van, wat God bedoelt. Maar dan, jaren later en met veel meer
levenservaring, kijken we terug en zeggen: “nu valt het kwartje. Nu weet ik wat
dit betekent, wie God voor mij en andere mensen is en wat Hij ons wil zeggen. Eerst zag ik het niet, ik
was er niet klaar voor, maar nu, nu zie ik het.
Zo gaat het
vaker in het leven. In de woorden van een andere “JC”: je gaat het pas zien als je het door hebt .
Helaas, of
gelukkig, komen we nooit op het punt dat we altijd alles zullen begrijpen wat de Heer ons in de Bijbel zegt. Zelfs de
allerslimste Bijbelwetenschappers en de mensen met het diepste, meest
gewortelde geloof, staan toch ook nog wel eens met hun ogen te knipperen hier
en daar.
Ik denk toch
dat dat niet erg is, het is goed dat we niet alles begrijpen, anders denken we
nog dat wij God in onze achterzak hebben, en dat is geen hele eerbiedige
gedachte.
Maar toch:
het is moeilijk om er mee om te gaan dat er mensen zijn, best veel mensen zijn,
die wat wij wél zien, wél begrijpen zelf níet zien. Zelfs niet een beetje.
We hebben het
prachtige verhaal van Jezus Christus, die mens is geworden om alle mensen te
redden van de zonde en de dood, we hebben de Bijbel, die grote bibliotheek vol
verhalen over God en mens.
We hebben tweeduizend jaar christelijke cultuur, we
hebben de Kerk en de sacramenten die onze ziel levend maken, we hebben de Paus
die zoveel wijze lessen voor ons heeft, we hebben Maria, de Moeder van God en
talloze heiligen in de Hemel die onze voorspreker zijn, en toch zijn er mensen
die zeggen: daar moeten we niks van weten.
Of erger
nog, ze denken of zeggen: weg ermee.
Dat is niet
iets nieuws: als mensen zeggen “dat is nu eenmaal de moderne tijd, met internet
en wetenschap en enzovoorts” dan is dat niet zo. Dat is altijd al zo geweest.
Daar lezen
we over in het evangelie van vandaag in de parabel van de Zaaier, of eigenlijk
liever, de parabel van de Akkers, want
daar gaat het verhaal eigenlijk over - in welke grond valt het woord van God? Is die akker daar wel klaar voor?
Jezus brengt
goed nieuws aan de mensen om hem heen, en toch zijn er veel mensen die Jezus en
zijn woorden afwijzen. Hij vertelt deze parabel om aan de leerlingen uit te
leggen hoe dat nou kan. Is het Woord van God niet sterk genoeg? Klopt er iets
niet aan Jezus of wat hij te zeggen heeft?
Er lijkt een
tweedeling te zijn in de menselijke reactie op Gods geheimen. Er zijn er aan,
zegt het Evangelie, “het gegeven is de Geheimen van het Rijk der Hemelen te
kennen” en aan wie “het niet gegeven is”.
De parabel
spreekt dit ook uit en legt uit hoe dat komt, waarom het Goede Nieuws, het
Evangelie, geen vrucht lijkt te dragen. Omdat het geloof geen wortel kan
schieten bijvoorbeeld, of het beetje geloof wat er is overschaduwd wordt door
alle zorgen van de wereld.
Ze zijn er
niet klaar voor. Er moet nog één en ander gebeuren. Sommige mensen hebben het
nu te slecht om het Goede Nieuws te kunnen horen. De pijn moet eerst zakken,
een plek krijgen, dan is er pas ruimte voor groei. Anderen hebben het juist te
goed. Gods goede nieuws dringt niet meer door tussen alle winkelcatalogi en
beursberichten. Maar ook daar kan nog van alles gebeuren wat voor nieuwe
openingen kan zorgen. De wereld is immers onderworpen aan een “zinloos bestaan”
en meer dingen van de wereld ophopen kan ons leven niet zinniger maken.
Maar dat ga
je pas zien als je het doorhebt.
En wanneer
je het doorhebt, dan ga je er ook wat mee doen. Geloof in het evangelie is niet
een soort passief weten, maar een kennis die je nieuw maakt en die je leven
richting geeft. Je leven wordt er volledig anders van ook al blijf je dezelfde
baan houden, blijf je lid van dezelfde familie en zie je nog steeds dezelfde
mensen om je heen.
En je zal
vrucht dragen, de zin die je dan in het leven vindt – de zin die God aan het
leven gegeven heeft , zal je dan ook kunnen doorgeven aan anderen.
Aan dertig
mensen, zestig mensen, misschien wel honderd mensen.
Als we
tenslotte een tijd geen zin zien, onze wortels niet diep genoeg lijken te gaan,
het dor en droog wordt om ons heen, moeten we niet wanhopen. Gods woord en Gods
belofte bereiken altijd hun doel. Wat we eerst niet zagen, niet snapten, niet
geloofden, kun je later wel zien, wel snappen, wel geloven.
Als wij ons
voor Gods Woord open stellen geeft God ons ook de diepere wortels en vruchtbare
grond.
Opdat we
vrucht mogen blijven dragen.
Amen.