Broeders en zusters in Christus,
Wat fijn om te zien dat u hier met
heel veel mensen tegelijk gekomen bent om dit grote feest samen te komen
vieren. Daar waar het hoort, namelijk: in de Kerk.
En ik twijfel er geen moment aan: u
bent allemaal vrijwillig gekomen: u natuurlijk wel. maar van ándere mensen hoor
ik ook wel eens andere geluiden. Ze zien er zo tegenop, Kerstmis. Dan móet je
van alles. Naar familie, naar de Kerk, dat móet allemaal. Omdat dat zo hóórt.
U heeft misschien wel meegekregen dat
er even sprake van was dat de TV het niet meer zou hebben over Kerst, laat
staan “Kerstmis”, maar over “December”. Ze. zouden dan “Decemberfeest” gaan
vieren. Ik meen dat dat plan een dag geduurd heeft.
Een vriendin van mij, die een
drankenzaak heeft, wreef zich al in haar handen. “Als dat betekent dat mensen
31 dagen lang gaan drinken in plaats van 2, dan ben ik helemaal voor!” zei ze
tegen mij.
Er waren natuurlijk ook mensen die
daar tegen waren – gelukkig maar – maar ik denk dat de meesten niet doorhadden
wat er echt achterstak. Ze dachten dat het iets met diversiteit te maken had.
Of met moslims. Maar ik denk niet dat dat zo is.
Achter zulk soort dingen als
“winterfeest” of “decemberfestival” zit de volstrekt ondiverse, maar heel
populaire Nederlandse cultuur. Een cultuur waarin je het liefst niets meer
gelooft, een cultuur waarin je alleen maar leuke dingen wilt hebben, een
cultuur waarin je zo veel mogelijk zèlf mag bepalen, een cultuur waarin je zo
weinig mogelijk móet.
Dus dat “Kerstmis” dat poetsen we
maar weg. Dat klinkt als “Kerk” en als “moeten” en als dingen die je moet
geloven. Maar de leuke dingen houden we over. Lekker eten en drinken met de
mensen die wíj aardig vinden. Die wij zélf aan tafel uitnodigen. Omdat wíj dat
leuk vinden. En liever geen mensen die wij niet leuk vinden. Die moeten maar
weer terug naar waar ze vandaan komen.
Maar als we terug gaan naar waar
Kerst eigenlijk om ging. Dan is Kerstmis helemaal niet “leuk”. Het is het
verhaal van twee mensen die geen onderdak kunnen vinden. Die moeten uitwijken
naar een stalletje, omdat er nergens plek voor hun is. Een soort garagebox, zeg
maar. Als je daar in Nederland in gaat slapen, dan krijg je een boete. En als
je pech hebt twittert de politie dan ook nog je foto rond.
Enfin, en in dat stalletje – die
garagebox – , in die kou, in die armoede wordt Jezus geboren. De naam om wie
heel de wereld gaat draaien. Hij wordt niet geboren in een paleis, hij wordt
niet geboren in Rome, in het centrum van de wereld. Hij is niet de zoon van de
Keizer, de machtigste man ter wereld.
Sterker nog, Jozef en Maria moeten
straks als de gesmeerde bliksem op de vlucht voor zo`n machtige man. Koning
Herodes. Je komt uit het Midden-Oosten, en je bent op de vlucht voor een
moordzuchtige heerser. Dat klinkt als een heel modern verhaal! Maar niet zo’n
leuk verhaal.
Het begin van Kerstmis had dus niet
zoveel te maken met leuke dingen.
Maar er was wel heel veel vreugde.
Maar vreugde die je niet ziet. Een vreugde die verborgen was, maar daarom niet
minder echt!
Want wiens hart liep over van
vreugde? Dat van Jozef en Maria natuurlijk, vreugde om de geboorte van hun
kind, en vreugde vanwege alles wat zij wisten over wat God beloofd had. Maar
Jozef en Maria zitten in die garagebox. Die ziet u niet. En dan de engelen. Om
engelen te zien moet u zelf helemaal zuiver van hart zijn. Dus, laten we
eerlijk zijn, die zien we ook niet.
En dan zijn er de herders. Die ziet u
ook niet, want die slapen buiten op het veld. Die hadden het ook niet zo breed. Misschien
waren er zelfs mensen die dachten dat ze niet bestonden. Zo onzichtbaar kunnen
mensen zijn.
De vreugde van Kerst begint in het
verborgene. In de stilte van het hart. Bij mensen die niet geroepen zijn om
grote woorden te spreken. Mensen die niet worden uitgenodigd bij
praatprogramma’s, of in de krant schrijven.
Nee. Dat soort mensen zijn het niet.
Hun vreugde is daarom wèl zo echt.
Het is niet geacteerd. Aan de verborgen mensen zijn de geheimen van hemel en
aarde ontsluierd. Aan hén als eerste. En nog meer dan dat. God zelf. God zelf,
de schepper van Hemel en Aarde , van alles dat er is, de Schepper van alle
mensen ter wereld, wordt mens. En niet alleen wordt Hij mens, Hij komt ook nog
eens wonen onder de kleinste, meest onzichtbare mensen. Die zijn voor Hem het
belangrijkst. God wordt mens. Dát is het geheim van Kerst. Maar God wordt niet
zomaar mens. Hij wordt een klein en arm mens. Het grootste deel van zijn leven
zal hij verborgen zijn. Onzichtbaar voor de ogen van de mensen.
Alle mensen zijn gelijk voor God,
maar kleine en onzichtbare mensen zijn voor hem toch nét iets gelijker. Dat
staat ook in de joodse traditie: als de Messias komt, is hij niet zomaar te
herkennen, hij is verborgen onder de kleine mensen. En als je een kleine mens
afwijst (misschien wel een vervelend familielid, of iemand anders) dan wijs je
misschien wel de deur aan de Messias. Dát zou zonde zijn!
Nadat de kleine mensen aan de beurt
zijn geweest bij de stal van Maria en Jozef, dan komen er langzamerhand meer
mensen bij en op het eind mogen ook belangrijke mensen aanschuiven: bij
Driekoningen.
Als wij het dus goed hebben, lieve
mensen, en wij zijn welvarend, en we hebben lekker eten en we wonen in een mooi
huis, dan moeten we toch even kijken naar dit verhaal.
Híer staan wij niet vooraan. Het gaat
niet in de eerste plaats om ons. Of althans niet in de eerste plaats om welvarende mensen die
het allemaal goed voor elkaar hebben.
Het gaat om God, en om arme mensen
die nergens terecht kunnen. Om mensen die niemand ziet staan. Die worden
behandeld alsof ze chemisch afval zijn.
En daar moeten wij wat mee. Daar hebben we hem weer, dat woordje moeten. Als je bij Kerst niets meer moet, als het alleen maar leuk is, noem
het dan inderdaad maar decemberfeest. Dat is wel zo eerlijk. Maar als je doet wat je moet doen,
dan word je daar niet ongelukkiger van. Integendeel. Mensen die veel doen voor
anderen, dat zijn vaak de gelukkigste mensen. Terwijl, als je alleen maar bezig
bent met wat jijzelf leuk vindt, en denkt dat je verder niks moet, dan word je
daar minder gelukkig van. En ik verzin dat niet zelf. Dat is allemaal
nagerekend door psychologen.
Jezus Christus komt om licht te
brengen in de duisternis. En wat is deze duisternis? Deze duisternis is dat wij
God niet zien, en dat wij elkaar niet zien. En daarom zijn wij ongelukkig. Wij zijn blind
en ongezien.
Maar de weg naar het geluk is
eenvoudig. Als we ons laten bijlichten door wie Jezus Christus is, en wat hij
voor ons doet, dan leren we uit onze ogen te kijken. Dan zien we Gods
bedoelingen voor ons, dan zien we de mensen om ons heen. En misschien zijn dat
wel mensen die we niet zo aardig vinden. Maar ga toch maar wat voor die mensen
doen. Op zijn minst omdat het moet. Maar als u het doet zal het u makkelijker
vallen, en voor u het weet is het een tweede natuur geworden, en bent u veel
gelukkiger dan u was.
Lieve mensen: u kunt de weg naar het
geluk niet afsnijden. Er bestaat geen leven en geen feest waarin we alleen maar
leuke dingen kunnen doen. We vinden onze vervulling als wij er zijn voor
elkaar, en niet alleen voor de mensen die wij zelf uitzoeken. En als wij onze
vervulling vinden, zullen we ook gelukkig worden, zowel hier op aarde, als
later in de eeuwigheid, bij God.
Amen.