Preek voor de zesde zondag in gewone tijd, jaar A
Eveneens hebt gij gehoord, dat tot
onze voorouders gezegd is: Gij zult geen valse eed doen, maar gij zult voor de
Heer uw eden houden. Maar Ik zeg u in het geheel niet te zweren; noch bij de
hemel, want dat is de troon van God; noch bij de aarde, want dat is zijn
voetbank; noch bij Jeruzalem, want dat is de stad van de grote Koning. Ook bij
uw hoofd moet gij niet zweren, want gij kunt niet een haar wit of zwart maken.
Maar uw ja moet ja zijn en uw neen, neen; en wat daar nog bij komt, is uit den
boze.
Broeders en
zusters in Christus,
“Laat uw ja
een ja zijn, en uw nee een nee”. Dat zijn toch mooie woorden, een grote
opdracht die je meekrijgt, om zo transparant te zijn dat je leeft vanuit de
waarheid, en dan ook altijd de waarheid spreekt. Onomwonden. Een man of vrouw
te zijn uit één stuk.
Maar de
realiteit ziet er vaak anders uit. We lezen in de krant over “nep-nieuws”,
vervalste nieuwsberichten die mensen er toe moeten brengen vóór het ene of
tegen het andere te zijn. Over landen die aan propaganda doen om de
verkiezingen in landen te beïnvloeden. Maar ook de kranten zelf hebben geen
schone handen. Hoe vaak wordt er geen bericht uitgezonden of op de voorpagina
gezet, niet omdat het waar is, maar omdat het een sensationeel verhaal is? Een
verhaal waar je hoge kijkcijfers mee kan scoren, of veel kranten mee kan
verkopen? En, u zult het wel gemerkt hebben, de verkiezingscampagne is begonnen
en de partijen buitelen over elkaar heen om ons miljarden te beloven, alsof het
niets is. Misschien is het dat ook wel.
Niets.
In de hele
samenleving is er een crisis van vertrouwen, een Crisis van de Waarheid, en die zit heel diep. Die is niet vorig
jaar begonnen. Op de universiteiten lopen al heel lang geleerde mensen rond die
zeggen dat er helemaal geen waarheid bestaat, er zijn alleen maar verhalen, en alle verhalen zijn dan
eigenlijk even goed. De bankencrisis begon ook met bankiers die iedereen gouden
bergen beloofden, maar wat er overbleef was een grote schuldenberg.
En ik las nu
laatst dat de overheid wil dat mensen allerlei eden gaan afleggen. Een eed
waarin je belooft dat je altijd de waarheid zal vertellen en integer gaat zijn.
En dus praten ze nu over een bankierseed, een lerareneed, en een managerseed,
en een journalisteneed en… nou ja, we zullen wel zien wat ze straks weer
verzinnen. En dat gaat allemaal met de beste bedoelingen. We vinden de
waarheid, en integriteit zulke belangrijke waarden dat we er als het ware een
heg omheen planten, om deze te beschermen. Om die kwetsbare plantjes van de waarheid of de integriteit
staat dan een stevige heg van een managerseed, of een toetsprotocol.
En als ik
dit Evangelie lees denk ik toch dat het er niet om gaat of er genoeg regeltjes
zijn, het gaat om je hart. En het echte perspectief ben je gauw kwijt, als je
niet uitkijkt.
De Heer
heeft ons deze zondag veel te zeggen, een lange toespraak over “regeltjes”.
Over de Wet, over hoe mensen met elkaar moeten omgaan, en wat écht belangrijk
is in dit leven. De Heer heeft ongezouten kritiek op de Farizeeën. Maar wat het
nu precies is wat hij bekritiseert, en wat het is wat Hij er tegenover stelt,
dat moeten we even scherp zien te krijgen.
De Farizeeën
zeiden: als je maar goed alle regels volgt, en dan vooral de regels die wij
bedacht hebben, dan komt het helemaal goed. Dan heb je een geslaagd leven. Dan
ben je “zuiver”. Dat is wat het woord Farizeeërs eigenlijk betekende: de zuiveren.
Maar de
Farizeeën zeiden ook: het maakt niet uit wat er in je hart zit. Of je de Wet
nou navolgt met liefde in je hart of juist niet. Dat maakt niet uit. Het gaat
om de regels, en niks anders. Als het protocol maar gevolgd is, als er maar op
alle plekken waar het moet vinkjes zijn gezet. Dan is het goed.
U weet
natuurlijk zelf al: zo werkt dat niet. Maar het is begrijpelijk. We willen als mensen
alles in regels kunnen vangen. Dan kun je laten zien wat je doet, en als het
meezit krijg je dan transparantie, komt er licht op de zaak.
Maar zoals
dat gaat met alles wat mensen maken, op een gegeven moment gaan al die dingen
scheef lopen: of het nu regels zijn of organisaties
Alle regels
in de wereld, en alle eden die je afleggen kan, alles wat je bij elkaar kan
zweren, is geen vervanging voor waarachtigheid. Erger nog, langzaam maar zeker
gaan alle regels, alle protocollen, alle eden gaan de plaats van die
waarachtigheid innemen. Ze gaan een eigen leven leiden. En de heg die wij dan
geplant hebben om onze tuin beter te beschermen wordt dan zelf een onkruid dat alles
wat goed en mooi is verdringt.
Er is geen
omweg om de waarheid heen, er is geen omweg om integriteit heen, er
is geen omweg om ons hart heen. Alles wat we niet verinnerlijkt hebben kan niet van buiten af worden opgevangen. Als wij
niet goed willen zijn, is er uiteindelijk geen enkele regel die ons goed kan
maken. Als wij niet integer zijn, is er geen regel die ons integer kan maken.
Je ja moet
dus een ja zijn en je nee een nee. En we moeten dit zijn omdat we van de
waarheid moeten houden. Omdat de waarheid altijd
goed is. Omdat God zelf de Waarheid is, en omdat Jezus Christus het Woord
is dat onder ons gewoond is. Hij het Woord,
niet de Campagne.
Wij zijn
zwakke mensen en komen in verleiding om de waarheid geweld aan te doen. De
waarheid zeggen is niet altijd makkelijk. En zowel in het Oude als het Nieuwe
Testament vragen mensen aan God: wat moet ik doen als ik voor de Farao geroepen
wordt, of voor de rechtbank of de synagoge, en ik moet rekenschap geven van
mezelf. Maar ik weet niet wat ik dan moet zeggen. Misschien val ik stil, of ga
ik een uitvlucht verzinnen.
En God zegt
dan, zowel tegen Mozes als tegen de eerste christenen: IK geef in wat je moet zeggen. IK
zal zeggen wat je moet zeggen. God is zelf de Waarheid, er kan geen
onwaarheid in Hem bestaan. Wanneer wij de waarheid moeten zeggen kunnen wij Hem
altijd vragen ons daarbij te helpen. Dan vinden we een betere waarborg dan
wanneer we moeten vertrouwen op regels van mensen.
De liefde tot de Waarheid is
uiteindelijk een vorm van de liefde tot God. Enkel die liefde is een waarborg
tegen het onkruid van de leugen.
Amen.