"In die tijd zei Jezus tot zijn
leerlingen: Gij hebt gehoord dat er gezegd is: Oog om oog, tand om tand. Maar
ik zeg u geen weerstand te bieden aan het onrecht, doch als iemand u op de
rechterwang slaat, keer hem dan ook de andere toe. En als iemand u voor het
gerecht wil dagen en uw onderkleed afnemen, laat hem dan ook het bovenkleed. En
als iemand u vordert een mijl met hem te gaan, ga er dan twee met hem.
Geef aan wie u vraagt, en wend u niet af als iemand van u lenen wil.
Gij hebt gehoord dat er gezegd is: Gij zult uw naaste beminnen en uw vijand haten. Maar ik zeg u: Bemint uw vijanden en bidt voor wie u vervolgen, opdat gij kinderen moogt worden van uw Vader in de hemel, die immers de zon laat opgaan over slechten en goeden en het laat regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Want als gij bemint die u beminnen, wat voor recht op loon hebt gij dan? Doen de tollenaars niet hetzelfde?
En als gij alleen uw broeders groet, wat voor buitengewoons doet gij dan? Doen de heidenen dat ook niet? Weest dus volmaakt, zoals uw Vader in de hemel volmaakt is."
Geef aan wie u vraagt, en wend u niet af als iemand van u lenen wil.
Gij hebt gehoord dat er gezegd is: Gij zult uw naaste beminnen en uw vijand haten. Maar ik zeg u: Bemint uw vijanden en bidt voor wie u vervolgen, opdat gij kinderen moogt worden van uw Vader in de hemel, die immers de zon laat opgaan over slechten en goeden en het laat regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Want als gij bemint die u beminnen, wat voor recht op loon hebt gij dan? Doen de tollenaars niet hetzelfde?
En als gij alleen uw broeders groet, wat voor buitengewoons doet gij dan? Doen de heidenen dat ook niet? Weest dus volmaakt, zoals uw Vader in de hemel volmaakt is."
(Mt. 5: 38-48)
Broeders en
zusters in Christus
Conflict is
iets van alledag. Zelfs onder onze naasten, onze broeders, zijn er dagelijks
spanningen en conflicten. We kunnen zeggen: waar wrijving is, is warmte en
leven, maar de warmte komt soms ook wel heel dichtbij. Leuk is dan toch anders.
Maar het
evangelie van vandaag gaat niet over conflicten onderling. Het gaat over de vijand. Het gaat over mensen met wie
je strijd voert, of kan voeren. En het Joodse volk had in de tijd van Jezus
zeker vijanden, lijkt altijd vijanden gehad te hebben – van de Bijbelse Amalek
tot en met de Nazi’s. Dagelijks conflict is wezenlijk iets anders dan de strijd
om leven en dood, met een vijand.
En dan zegt
Jezus, van vijanden moet je houden, vijanden, mensen die je kwaad willen doen. Het
is een moeilijk woord. En het woord wordt er niet makkelijker op als we net
doen alsof Jezus zegt: “als we maar aardig zijn voor iedereen, dan is er geen
vijandschap meer, dan dansen we allemaal rond de Meiboom alsof de wereld één
grote Bennetonreclame is en is het alle dagen feest.”
Nee. Dat
zegt hij niet. De mensen gingen niet opeens van Jezus houden omdat Hij van hén
hield. Integendeel: Gods liefde werd aan het kruis genageld. We moeten van onze
vijanden houden zonder de zekerheid van een goede afloop. We moeten van onze
vijanden houden, óók als zij daarmee niet onze vrienden worden. Wij moeten
juist onze vijanden liefhebben als
vijanden , terwijl we vijanden hebben. Jezus gaat er van uit dat er
vijandschap is. Je kan geen vijanden lief hebben die er niet zijn.
Maar wie is
onze vijand?
Wie onze
broeder is mag meer of minder duidelijk zijn, maar de vijand blijft ons vreemd, staat ons tegenover. Hij hoeft niet eens lelijk te zijn, of slecht. Maar we
vermoeden dat hij niets goeds in de zin heeft.We voelen
hem als een bedreiging. Er zijn maatregelen tegen hem nodig. Dat is
duidelijk. Dat lijkt klaar als de dag te zijn! Het voelt als onze tweede
natuur, dat er een wij is en een zij, en wie zij ook zijn. Zij zijn
een gevaar.
Het
onderscheid tussen Vriend en Vijand lijkt zo basaal te zijn dat er ook denkers
waren die zeiden: dit is het meest fundamentele onderscheid in de politiek.
Alle politiek, zegt bijvoorbeeld Carl Schmitt, draait uiteindelijk om het maken van het
onderscheid tussen vriend en vijand. Vóór alle andere afwegingen komt die éne
allesbepalende scheiding tussen ons en
jij. Ik heb in mijn studie nogal veel
van zijn boeken gelezen. Maar toen ik er nog eens doorheen bladerde, bedacht ik
mij wat er níet in die boeken stond.
Er staat niet
in wát een vijand is. Het begrip “vijand”
is uiteindelijk leeg , het hebben geen inhoud. Iedereen kan dus een
vijand worden, of beter: iedereen kan tot vijand gemaakt worden. En dat is ook
gebeurd.
We hoeven
maar een paar bladzijden van de bloeddoorweekte Europese geschiedenis van de
twintigste eeuw te lezen om dat helder op ons netvlies te krijgen. Er was niet
zo lang geleden nog een programma over het begin van de Joegoslavische
burgeroorlog. Daarin was te zien hoe buren, mensen die elkaar nooit wat hadden
aangedaan opeens “vijanden” van elkaar werden. En niet omdat de buurman het
opeens waard was om gehaat te worden. Of jij het waard was door hem gehaat te
worden.
Maar
nogmaals: het is niets nieuws: Er was een tijd dat men van christenen dacht,
dat die vijanden van de staat waren, omdat ze niet aan de Keizer wilden
offeren. Dat ze fel bestreden en
onderdrukt moesten worden. Op veel plaatsen in de wereld worden christenen
gehaat en vervolgd, en niet omdat ze haat-waardig zijn. Christus zelf werd
gehaat. En niet omdat Hij haat-waardig was.
Maar nog
verder terug: de eerste man die een vijand had was Kaïn, de broer van Abel. Hij
maakte Abel niet langer tot zijn broer
was, maar een vijand in de strijd om de gunst van God. De Bijbel zegt dan dat
Kaïn de voorvader was van de stedenbouwers. Dat zijn details die je niet zomaar
mag overslaan. De stad staat in de bijbel voor wat we nu de ‘moderne
beschaving’ zouden noemen. Waar mensen
gaan samenleven, vinden ze vijanden, en als ze ze niet vinden gaan ze ze
zoeken. Het is een altijd terugkerende verleiding. Het is ook mogelijk dat wij eens zullen worden gehaat, en
niet omdat we dat verdienen.
Vijandschap
en oorlog lijkt natuurlijk te zijn, maar ze zijn gevallen natuur. Ze komen
voort uit de zondeval, uit onze gebrokenheid. En wij zijn geroepen om groter te
zijn dan onze gebrokenheid, groter te zijn dan de zonde. Integendeel: we zijn
geroepen om volmaakt te zijn, zoals de
Vader volmaakt is.
Gehaat
worden zegt dus niet per sé iets over jezelf. Haat en vijandschap ontstaan
vanuit de zonde, vanuit onze gevallen menselijke natuur. Het zal altijd een
verleiding zijn om mee te gaan in de sociale en politieke processen van
uitsluiting, van vijandschap. Maar we kunnen onszelf niet tegenover die processen stellen: je kan niet zeggen “het is een
sociaal proces, ik kan er niets aan doen”. Of “iedereen vond het opeens, ik
moest wel meedoen”. Je hebt altijd een keuze, of je mee gaat doen of niet.
Die keuze
kan moeilijk zijn, kan zelfs onmogelijk lijken, en er is geen garantie op een
goede afloop. De mensen tegen wie Jezus sprak dat ze hun vijanden lief moesten
hebben, hádden vijanden, wérden gehaat en onderdrukt ze hadden – zo zouden we
denken – alle recht gehad om hun vijanden – échte vijanden – terug te haten.
Het was het meest vanzelfsprekende geweest.
Maar als je
íets moet zijn als christen dan is het onvanzelfsprekend.
Ik zag zoiets onvanzelfsprekends in een interview met Janneke Stegeman: een
protestantse theologe die een paar maanden geleden tot Theoloog des Vaderlands gekozen
is. Zij heeft in Jeruzalem gestudeerd en bezocht toen een Palestijn wiens land
steeds in beslag genomen dreigde te worden door het Israëlische leger.
Er stond een
bordje bij zijn huis waar op stond: “ik weiger jouw vijand te zijn”. Dat vond
ik heel indrukwekkend. Díe boodschap. Heel erg onvanzelfsprekend.
Die
boodschap, die houding is niet het einde van de oorlog. Er is geen garantie dat
de kaars die die man aangestoken heeft blijft branden. Maar het toont wel dat
je als mens niet machteloos bent, je kunt kiezen om je niet zomaar mee te laten
sleuren in de onderstroom van vijandschap. Met die mensen, die leven naar het
voorbeeld van Jezus, begint er iets. Dan kán er vrede uitbreken in de wereld,
dan léven de Vrede die God in ons heeft willen vestigen.
Amen.