Sunday 19 February 2017

Zevende zondag in gewone tijd



"In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Gij hebt gehoord dat er gezegd is: Oog om oog, tand om tand. Maar ik zeg u geen weerstand te bieden aan het onrecht, doch als iemand u op de rechter­wang slaat, keer hem dan ook de andere toe. En als iemand u voor het gerecht wil dagen en uw onderkleed afnemen, laat hem dan ook het bovenkleed. En als iemand u vordert een mijl met hem te gaan, ga er dan twee met hem. 

Geef aan wie u vraagt, en wend u niet af als iemand van u lenen wil.
Gij hebt gehoord dat er gezegd is: Gij zult uw naaste beminnen en uw vijand haten. Maar ik zeg u: Bemint uw vijanden en bidt voor wie u vervolgen, opdat gij kinderen moogt worden van uw Vader in de hemel, die immers de zon laat opgaan over slechten en goeden en het laat regenen over rechtvaardigen en on­rechtvaardigen. Want als gij bemint die u beminnen, wat voor recht op loon hebt gij dan? Doen de tollenaars niet hetzelfde?


En als gij alleen uw broeders groet, wat voor buitengewoons doet gij dan? Doen de heidenen dat ook niet? Weest dus volmaakt, zoals uw Vader in de hemel volmaakt is."
(Mt. 5: 38-48)

Broeders en zusters in Christus

Conflict is iets van alledag. Zelfs onder onze naasten, onze broeders, zijn er dagelijks spanningen en conflicten. We kunnen zeggen: waar wrijving is, is warmte en leven, maar de warmte komt soms ook wel heel dichtbij. Leuk is dan toch anders.
Maar het evangelie van vandaag gaat niet over conflicten onderling. Het gaat over de vijand. Het gaat over mensen met wie je strijd voert, of kan voeren. En het Joodse volk had in de tijd van Jezus zeker vijanden, lijkt altijd vijanden gehad te hebben – van de Bijbelse Amalek tot en met de Nazi’s. Dagelijks conflict is wezenlijk iets anders dan de strijd om leven en dood, met een vijand.

En dan zegt Jezus, van vijanden moet je houden, vijanden, mensen die je kwaad willen doen. Het is een moeilijk woord. En het woord wordt er niet makkelijker op als we net doen alsof Jezus zegt: “als we maar aardig zijn voor iedereen, dan is er geen vijandschap meer, dan dansen we allemaal rond de Meiboom alsof de wereld één grote Bennetonreclame is en is het alle dagen feest.” 

Nee. Dat zegt hij niet. De mensen gingen niet opeens van Jezus houden omdat Hij van hén hield. Integendeel: Gods liefde werd aan het kruis genageld. We moeten van onze vijanden houden zonder de zekerheid van een goede afloop. We moeten van onze vijanden houden, óók als zij daarmee niet onze vrienden worden. Wij moeten juist onze vijanden liefhebben als vijanden , terwijl we vijanden hebben. Jezus gaat er van uit dat er vijandschap is. Je kan geen vijanden lief hebben die er niet zijn.
Maar wie is onze vijand? 

Wie onze broeder is mag meer of minder duidelijk zijn, maar de vijand blijft ons vreemd, staat ons tegenover. Hij hoeft niet eens lelijk te zijn, of slecht. Maar we vermoeden dat hij niets goeds in de zin heeft.We voelen hem als een bedreiging. Er zijn maatregelen tegen hem nodig. Dat is duidelijk. Dat lijkt klaar als de dag te zijn! Het voelt als onze tweede natuur, dat er een wij is en een zij, en wie zij ook zijn. Zij zijn een gevaar. 

Het onderscheid tussen Vriend en Vijand lijkt zo basaal te zijn dat er ook denkers waren die zeiden: dit is het meest fundamentele onderscheid in de politiek. Alle politiek, zegt bijvoorbeeld Carl Schmitt,  draait uiteindelijk om het maken van het onderscheid tussen vriend en vijand. Vóór alle andere afwegingen komt die éne allesbepalende scheiding tussen ons en jij. Ik heb in mijn studie nogal veel van zijn boeken gelezen. Maar toen ik er nog eens doorheen bladerde, bedacht ik mij wat er níet in die boeken stond.
Er staat niet in wát een vijand is. Het begrip “vijand” is uiteindelijk leeg , het  hebben geen inhoud. Iedereen kan dus een vijand worden, of beter: iedereen kan tot vijand gemaakt worden. En dat is ook gebeurd. 

We hoeven maar een paar bladzijden van de bloeddoorweekte Europese geschiedenis van de twintigste eeuw te lezen om dat helder op ons netvlies te krijgen. Er was niet zo lang geleden nog een programma over het begin van de Joegoslavische burgeroorlog. Daarin was te zien hoe buren, mensen die elkaar nooit wat hadden aangedaan opeens “vijanden” van elkaar werden. En niet omdat de buurman het opeens waard was om gehaat te worden. Of jij het waard was door hem gehaat te worden.
 
Maar nogmaals: het is niets nieuws: Er was een tijd dat men van christenen dacht, dat die vijanden van de staat waren, omdat ze niet aan de Keizer wilden offeren.  Dat ze fel bestreden en onderdrukt moesten worden. Op veel plaatsen in de wereld worden christenen gehaat en vervolgd, en niet omdat ze haat-waardig zijn. Christus zelf werd gehaat. En niet omdat Hij haat-waardig was. 

Maar nog verder terug: de eerste man die een vijand had was Kaïn, de broer van Abel. Hij maakte Abel  niet langer tot zijn broer was, maar een vijand in de strijd om de gunst van God. De Bijbel zegt dan dat Kaïn de voorvader was van de stedenbouwers. Dat zijn details die je niet zomaar mag overslaan. De stad staat in de bijbel voor wat we nu de ‘moderne beschaving’ zouden noemen.  Waar mensen gaan samenleven, vinden ze vijanden, en als ze ze niet vinden gaan ze ze zoeken. Het is een altijd terugkerende verleiding. Het is ook  mogelijk dat wij eens zullen worden gehaat, en niet omdat we dat verdienen.

Vijandschap en oorlog lijkt natuurlijk te zijn, maar ze zijn gevallen natuur. Ze komen voort uit de zondeval, uit onze gebrokenheid. En wij zijn geroepen om groter te zijn dan onze gebrokenheid, groter te zijn dan de zonde. Integendeel: we zijn geroepen om volmaakt te zijn, zoals de Vader volmaakt is. 

Gehaat worden zegt dus niet per sé iets over jezelf. Haat en vijandschap ontstaan vanuit de zonde, vanuit onze gevallen menselijke natuur. Het zal altijd een verleiding zijn om mee te gaan in de sociale en politieke processen van uitsluiting, van vijandschap. Maar we kunnen onszelf niet tegenover die processen stellen: je kan niet zeggen “het is een sociaal proces, ik kan er niets aan doen”. Of “iedereen vond het opeens, ik moest wel meedoen”. Je hebt altijd een keuze, of je mee gaat doen of niet.
Die keuze kan moeilijk zijn, kan zelfs onmogelijk lijken, en er is geen garantie op een goede afloop. De mensen tegen wie Jezus sprak dat ze hun vijanden lief moesten hebben, hádden vijanden, wérden gehaat en onderdrukt ze hadden – zo zouden we denken – alle recht gehad om hun vijanden – échte vijanden – terug te haten. Het was het meest vanzelfsprekende geweest. 

Maar als je íets moet zijn als christen dan is het onvanzelfsprekend. Ik zag zoiets onvanzelfsprekends in een interview met Janneke Stegeman: een protestantse theologe die een paar maanden geleden tot Theoloog des Vaderlands gekozen is. Zij heeft in Jeruzalem gestudeerd en bezocht toen een Palestijn wiens land steeds in beslag genomen dreigde te worden door het Israëlische leger. 

Er stond een bordje bij zijn huis waar op stond: “ik weiger jouw vijand te zijn”. Dat vond ik heel indrukwekkend. Díe boodschap. Heel erg onvanzelfsprekend.
Die boodschap, die houding is niet het einde van de oorlog. Er is geen garantie dat de kaars die die man aangestoken heeft blijft branden. Maar het toont wel dat je als mens niet machteloos bent, je kunt kiezen om je niet zomaar mee te laten sleuren in de onderstroom van vijandschap. Met die mensen, die leven naar het voorbeeld van Jezus, begint er iets. Dan kán er vrede uitbreken in de wereld, dan léven de Vrede die God in ons heeft willen vestigen. 

Amen.