Thursday, 10 May 2018

Op Tocht naar de Hemel


Broeders en zusters in Christus

Het oudste en belangrijkste thema in de Bijbel is het op-weg-zijn of op reis zijn. Overal in de Bijbel, in het Oude en in het Nieuwe Testament komen we mensen tegen die op pad zijn, die ergens heen gaan.

En als mensen op reis gaan dan hebben ze meestal al wat in gedachten, hun bestemming, of wat ze gaan doen als ze er zijn. Voor andere mensen is hun een reis een zalig dwalen, en de bestemming van die dag wordt die ochtend pas bepaald.

Maar alle reizen, gepland of ongepland hebben een doel. Al is het maar ontspanning, als je op vakantie bent. Er is geen reis zonder dat die een doel of een betekenis heeft.

Ik weet nu of u veel leest of niet, of misschien films kijkt, maar in de wereldliteratuur bestaan er veel voorbeelden van een apart soort reisverhaal: de kweeste.

De kweeste gaat altijd over een held of een heldin die een bijzondere taak krijgt: alleen hij of zij kan die volbrengen. De Odyssee gaat over een reis naar huis met veel gevaren, in de verhalen over Koning Arthur moeten ridders door allerlei gevaren heen op zoek naar de Heilige Graal, de kelk die Jezus gebruikt zou hebben bij het laatste avondmaal, en in The Lord of the Rings moet een kleine Hobbit een gevaarlijke ring in het vuur van een vulkaan vernietigen. 

Maar het belangrijkste van al die tochten is dat je ontdekt wie je zelf bent.  Het is niet ongevaarlijk om op reis te gaan. Je kan geen masker ophouden op die lange tocht en het spannendste moment is dát moment van ontdekking, misschien wel tijdens een grote crisis, wie je ten diepste bent. En dat is altijd spannend. Winnen van monsters, dat klinkt wel leuk, maar jezelf tegenkomen…

Het woord zegt het al een beetje jezelf tegenkomen , “ze is zichzelf nogal tegengekomen”, nou dat klinkt alsof dat toch wat moeilijkheden bracht.
En toch: je moet ergens in je leven ontdekken wie je werkelijk bent en wat je leven voor jou betekent. Daarvoor ga je op reis, iedereen is op een kweeste, dat is niet alleen maar iets voor ridders of fantasiewezens, maar voor alle mensen.

Onze reis als christenen, als parochianen zowel als vrijwilligers,  bestuursleden en pastores heeft een duidelijke reisbestemming: de Hemel. Zoals Jezus ten Hemel gevaren is zo mogen wij Hem navolgen, ook wij horen daar thuis, we leven vanuit de hoop dat de reis van ons leven van onze geboorte af daar naartoe zal gaan.

En tijdens die reis kom je jezelf af en toe behoorlijk tegen , je moet afscheid nemen van dingen die je dierbaar waren, je botst tegen moeilijkheden op, sommige problemen kun jij niet oplossen, maar je leert jezelf steeds beter kennen, je leert wie je ten diepste bent, waar je kracht ligt, je leert mensen kennen die je helpen op manieren die je zelf niet kon voorzien.

En dat moet, want het is jouw reis, jouw unieke reis naar God. Niemand voor jou heeft het op precies dezelfde manier gedaan, en niemand anders na jou zal het exact zo doen als jij. Jij bent uniek.

In de Joodse traditie zijn ook veel verhalen over reizen en ontmoetingen. Één ervan gaat over Rabbi Soesja. En het verhaal gaat dat er iemand op een dag tegen Rabbi Soesja klaagt dat hij niet genoeg op Mozes lijkt – Mozes is natuurlijk de grote profeet, het grote voorbeeld voor het leven van de gelovige jood – en Rabbi Soesja zegt dan: als ik eenmaal bij God ben, zal Hij niet zeggen: “waarom ben jij niet Mozes geweest” maar “waarom ben jij Rabbi Soesja niet geweest”

We zijn allemaal unieke mensen, we hebben allemaal onze eigen taak gekregen van God en samen zijn we geroepen om Kerk te zijn. Want hoe uniek we ook zijn, we staan er nooit alleen voor in onze reis naar God toe.

Laten we dan op weg blijven, met elkaar, op weg naar die Toekomst die God voor ons bereid heeft.

Amen.