U kent
misschien de uitdrukking wel: wie breekt
betaalt. Als iemand iets stuk maakt dan moet hij of zij die schade
herstellen of op z`n minst op één of andere manier proberen goed te maken. Deze
schadeherstel is één van de fundamenten van het menselijk samenleven. We kunnen
alleen samenleven met elkaar als we verantwoordelijkheid nemen voor wat we doen
en laten, en onze fouten ook proberen goed te maken.
Zoals dat
gaat: u zult het zelf ook kennen – als er moeilijkheden zijn tussen mensen –
kloven en verdeeldheid, misschien wel ruzie, dan moet er iets worden goed gemaakt, één of beide partijen zal
extra zijn best moeten doen om de schade weer te repareren.
Dat is wat
een offer ten diepste is. Het goedmaken van
een gewonde relatie. Offeren is werken om
een relatie weer levend te maken.
Ook ons
leven met God begint daarbij dat we ook die relatie moeten onderhouden. Wat mis
ging tussen ons en God, moet ook worden hersteld. In het Oude Testament lazen we ‘Met dit
bloed,’ zei Mozes, ‘wordt het verbond bekrachtigd dat de Heer met u heeft
gesloten’
Die offers die vanaf dan gebracht gaan worden
op de altaren bij het tabernakel, die staan er niet voor zichzelf. Die drukken
vanaf nu een levende relatie uit tussen God en de mensen.
Een offer
brengen, dat is geen privéjet kopen voor je pastoor, maar een manier om de
relatie tussen mensen en de relatie tussen God en de mensen weer tot leven te
brengen.
Als het volk
dan offers kan brengen door het verbond. Is het niet langer opgesloten in
zichzelf maar mag door het brengen van een offer God weer nabij komen, elke
keer als ze op afstand van Hem zijn geraakt.
Maar misschien
is het u ooit overkomen, als kind, dat u per ongeluk iets stuk maakte, en dan
van je zakgeld dat moest vergoeden. En dat kan natuurlijk als het iets kleins
is, dat is een goede les, die de waarheid dat we verantwoordelijkheid moeten nemen
duidelijk maakt.
Maar wat als
u per ongeluk een dure vaas zou omstoten. Daar zou je zwetend van wakker
liggen, dat zou wel honderdduizend weken aan zakgeld kosten om weer te
herstellen, dat is onmogelijk! En als we dan denken aan onze band met God, die
is veel kostbaarder dan welke Ming-vaas dan ook. Om die te herstellen, dat is
een miljoenmiljard jaar zakgeld, en dan is de kop er nog niet af.
Wat wij ook
doen: alles wat wij doen om onze band met God te herstellen: het is nooit af. Wij
zullen als mensen altijd tekort schieten tegenover elkaar en tegenover God. Ook
de offers uit het Oude Testament schieten tekort. Door het Oude Testament heen
zie je dan ook de twijfels over de offers terugkeren.
De profeten
zeggen: je kan wel een offer brengen – prima hoor – maar als je een offer
brengt met je handen maar je hart gaat niet mee – wat zegt dat offer dan?
En als je
een offer gebruikt om een ander kwaad mee te doen, andere mensen te onderdrukken
- en daar zijn ook voorbeelden van, lees maar eens de profeet Amos! - dan is
dat offer niet alleen betekenisloos geworden, maar dan is het zelfs een vloek.
Dat zal nog
heel erg fout gaan.
Je merkt,
dat moet anders, zwakke mensen kunnen niet zomaar de band tussen henzelf en God
herstellen. Er is maar één die dat altijd kan, zonder twijfel aan wat er in
Zijn hart leeft: God de Zoon. God De Zoon die mens geworden is.
Jezus
Christus bekrachtigt dan in het Laatste Avondmaal zijn nieuwe verbond, niet
meer alleen maar met het Joodse volk, maar leidt hij het offer in dat voor heel
de hele wereld bestemd is. Een nieuw verbond. En in dit verbond is Hijzelf
degene die de wonden, scherven en breuken goedmaakt.
In de
woorden van de traditie: Jezus Christus is in dat nieuwe Verbond de priester,
het altaar én het offer. Voor eens en altijd volbrengt hij wat ontbrak en maakt
de band tussen God en mensen nieuw. Het is niet langer: wie breekt betaalt,
zoals in het oude verbond, maar het Lam zonder schuld dat de breuken en barsten
op zich neemt. Dat vieren wij als we samenkomen rond de Tafel van de Heer.
De Eucharistie
stelt dát offer tegenwoordig, maakt het zichtbaar. En elke keer als het offer
hernomen wordt, zichtbaar en tastbaar gemaakt wordt, zo weten we ook dat de
Heer werkelijk bij ons is. De band tussen
God en mens kan nooit meer stuk gemaakt worden.
Daar mogen
we diep ontzag voor hebben , die realiteit mogen we ook werkelijk zo beleven in
ons hart, in ons geestelijk leven.
Maar de
realiteit van het nieuwe verbond moet ons ook raken in ons dagelijks leven. Dit
nieuwe verbond is een verbond van vergeving, het komt niet allemaal aan op ons
doen, op ons willen, op ons harde werk.
Eerder het
omgekeerde: met werken alleen komen
we er niet, dat is de les van het Oude Verbond. Ging het eerst om werken, zo gaat het nu om meewerken. We mogen meewerken aan Gods genade, meewerken
met elkaar aan de toekomst van de Kerk en meewerken samen met anderen, binnen en buiten de Kerk, om zorg te
dragen voor onze samenleving.
En dat alles
in de wetenschap, en de vrede, dat niet alles van ons afhangt, hoe moeilijk dat
voor ons in onze pragmatische doe-cultuur ook is om te accepteren.
Integendeel,
we mogen dit sacrament, deze eucharistie beleven vanuit het geloof dat God zelf
alles gedaan heeft, alles doet, om ons bij elkaar te houden, om ons bij Hem te
laten horen. Wij zijn door Hem geschapen, in Hem gedoopt, opgenomen in Zijn
Kerk en geroepen tot Zijn eeuwigheid.
En hij laat niet
varen het werk van Zijn handen.
Amen.