Sunday, 3 June 2018

Wie breekt betaalt?


U kent misschien de uitdrukking wel: wie breekt betaalt. Als iemand iets stuk maakt dan moet hij of zij die schade herstellen of op z`n minst op één of andere manier proberen goed te maken. Deze schadeherstel is één van de fundamenten van het menselijk samenleven. We kunnen alleen samenleven met elkaar als we verantwoordelijkheid nemen voor wat we doen en laten, en onze fouten ook proberen goed te maken. 

Zoals dat gaat: u zult het zelf ook kennen – als er moeilijkheden zijn tussen mensen – kloven en verdeeldheid, misschien wel ruzie, dan moet er iets worden goed gemaakt, één of beide partijen zal extra zijn best moeten doen om de schade weer te repareren.

Dat is wat een offer ten diepste is. Het goedmaken van een gewonde relatie. Offeren is werken om een relatie weer levend te maken.

Ook ons leven met God begint daarbij dat we ook die relatie moeten onderhouden. Wat mis ging tussen ons en God, moet ook worden hersteld.  In het Oude Testament lazen we ‘Met dit bloed,’ zei Mozes, ‘wordt het verbond bekrachtigd dat de Heer met u heeft gesloten’

Die offers die vanaf dan gebracht gaan worden op de altaren bij het tabernakel, die staan er niet voor zichzelf. Die drukken vanaf nu een levende relatie uit tussen God en de mensen.

Een offer brengen, dat is geen privéjet kopen voor je pastoor, maar een manier om de relatie tussen mensen en de relatie tussen God en de mensen weer tot leven te brengen.  

Als het volk dan offers kan brengen door het verbond. Is het niet langer opgesloten in zichzelf maar mag door het brengen van een offer God weer nabij komen, elke keer als ze op afstand van Hem zijn geraakt.
Maar misschien is het u ooit overkomen, als kind, dat u per ongeluk iets stuk maakte, en dan van je zakgeld dat moest vergoeden. En dat kan natuurlijk als het iets kleins is, dat is een goede les, die de waarheid dat we verantwoordelijkheid moeten nemen duidelijk maakt.

Maar wat als u per ongeluk een dure vaas zou omstoten. Daar zou je zwetend van wakker liggen, dat zou wel honderdduizend weken aan zakgeld kosten om weer te herstellen, dat is onmogelijk! En als we dan denken aan onze band met God, die is veel kostbaarder dan welke Ming-vaas dan ook. Om die te herstellen, dat is een miljoenmiljard jaar zakgeld, en dan is de kop er nog niet af.  

Wat wij ook doen: alles wat wij doen om onze band met God te herstellen: het is nooit af. Wij zullen als mensen altijd tekort schieten tegenover elkaar en tegenover God. Ook de offers uit het Oude Testament schieten tekort. Door het Oude Testament heen zie je dan ook de twijfels over de offers terugkeren.

De profeten zeggen: je kan wel een offer brengen – prima hoor – maar als je een offer brengt met je handen maar je hart gaat niet mee – wat zegt dat offer dan?  

En als je een offer gebruikt om een ander kwaad mee te doen, andere mensen te onderdrukken - en daar zijn ook voorbeelden van, lees maar eens de profeet Amos! - dan is dat offer niet alleen betekenisloos geworden, maar dan is het zelfs een vloek.

Dat zal nog heel erg fout gaan.

Je merkt, dat moet anders, zwakke mensen kunnen niet zomaar de band tussen henzelf en God herstellen. Er is maar één die dat altijd kan, zonder twijfel aan wat er in Zijn hart leeft: God de Zoon. God De Zoon die mens geworden is.

Jezus Christus bekrachtigt dan in het Laatste Avondmaal zijn nieuwe verbond, niet meer alleen maar met het Joodse volk, maar leidt hij het offer in dat voor heel de hele wereld bestemd is. Een nieuw verbond. En in dit verbond is Hijzelf degene die de wonden, scherven en breuken goedmaakt.
In de woorden van de traditie: Jezus Christus is in dat nieuwe Verbond de priester, het altaar én het offer. Voor eens en altijd volbrengt hij wat ontbrak en maakt de band tussen God en mensen nieuw. Het is niet langer: wie breekt betaalt, zoals in het oude verbond, maar het Lam zonder schuld dat de breuken en barsten op zich neemt. Dat vieren wij als we samenkomen rond de Tafel van de Heer.

De Eucharistie stelt dát offer tegenwoordig, maakt het zichtbaar. En elke keer als het offer hernomen wordt, zichtbaar en tastbaar gemaakt wordt, zo weten we ook dat de Heer werkelijk bij ons is. De band tussen God en mens kan nooit meer stuk gemaakt worden.

Daar mogen we diep ontzag voor hebben , die realiteit mogen we ook werkelijk zo beleven in ons hart, in ons geestelijk leven.

Maar de realiteit van het nieuwe verbond moet ons ook raken in ons dagelijks leven. Dit nieuwe verbond is een verbond van vergeving, het komt niet allemaal aan op ons doen, op ons willen, op ons harde werk.

Eerder het omgekeerde: met werken alleen komen we er niet, dat is de les van het Oude Verbond. Ging het eerst om werken, zo gaat het nu om meewerken. We mogen meewerken aan Gods genade, meewerken met elkaar aan de toekomst van de Kerk en meewerken samen met anderen, binnen en buiten de Kerk, om zorg te dragen voor onze samenleving.

En dat alles in de wetenschap, en de vrede, dat niet alles van ons afhangt, hoe moeilijk dat voor ons in onze pragmatische doe-cultuur ook is om te accepteren.  

Integendeel, we mogen dit sacrament, deze eucharistie beleven vanuit het geloof dat God zelf alles gedaan heeft, alles doet, om ons bij elkaar te houden, om ons bij Hem te laten horen. Wij zijn door Hem geschapen, in Hem gedoopt, opgenomen in Zijn Kerk en geroepen tot Zijn eeuwigheid.

En hij laat niet varen het werk van Zijn handen.

Amen.