Maria Moeder van God, 1 januari 2019
Broeders en
zusters in Christus,
Net terwijl
ik naar bed wilde gaan las ik live over het vreugdevuur in Scheveningen, dat
helaas minder vredig verliep. Men had geen rekening gehouden met de wind en het
vuur was buiten controle geraakt en dreigde in Scheveningen ernstige schade aan
te richten.
Mocht u
later vandaag nog wat van op t.v. zien, dat zijn best angstige beelden.
Gelukkig is er niemand gewond geraakt, of erger. Ik had eerder gisteren die
vreugdevuren opgebouwd zien worden, dat was een bijzondere foto. Twee van die enorme torens met pellets op het
strand. En bovenop die torens liepen mensen rond. Ik weet nog dat ik dacht: als
dat maar goed gaat, straks valt er iemand af.
Toen ik die
foto zag, dacht ik ook aan een bijbels beeld. De Toren van Babel die steeds
hoger en hoger moet. En je stelt je voor hoe als er gewaarschuwd werd dat dat
wel eens gevaarlijk zou kunnen zijn de mensen ze hadden uitgelachen. Niemand gaat hén vertellen wat zij moeten
doen!
En nu het
mis gegaan is vragen mensen zich af, hoe het zover kon komen. Of er een les uit
geleerd wordt moeten we nog maar zien. Misschien een goed voornemen voor
volgend jaar. Minder brandende torens tot in de hemel, en meer brandende
braamstruik. Want de les van de toren van Babel, of de toren van Scheveningen,
is geen les voor Babel, of Scheveningen, maar een les voor ons allemaal.
Iets daarvoor,
het laatste uur van 2018, bracht ik hier in onze kerk tijd door. Zoals u
ongetwijfeld weet zijn priesters en religieuzen verplicht de Getijden te
bidden, de grote verzameling gebeden van onze Katholieke Kerk. Die verplichting
staat zeker in december wel eens onder druk. Met zo`n gebedsuur kun je toch
weer een aardig stuk inlopen.
Terwijl ik
de Vespers , het Avondgebed, aan het bidden was viel me een vers op bij één van
de psalmen. Maria werd in dat vers vergeleken met de Brandende Braamstruik, de
braamstruik die brandde door de aanwezigheid van God de Heer – maar zelf niet
verteerd werd door de vlammen.
Dat beeld
raakte me, omdat het zoveel zegt over wie Jezus is, en over wie Maria is. Jezus
is het Licht der Wereld, dat alle mensen verlicht – zo lezen we in Johannes 1.
Maar dat Licht kunnen dragen of zelfs verdragen is niet zomaar aan iedereen
gegeven. Johannes schrijft daar over, dat de duisternis het niet kan vatten.
Niet kan verdragen. Het probeert het licht uit te doven, deze goddelijke brand
die in de wereld komt te blussen. Maar het licht van Kerst gaat nooit meer uit.
Het zal het in eeuwigheid winnen van de duisternis.
Maar ook dat
Licht van Christus moet worden aangestoken en gedragen, behoed en beschermd als
klein vlammetje – waar Maria de handen omheen hield. Zij heeft dat Licht
gedragen en is er zelf niet door verteerd of verwoest. Ze heeft zich er mee
verenigd, en is zelf zo licht geworden
dat zij nu Koningin van de Hemel is.
Er was
vroeger altijd veel discussie of Maria nog deel had aan de erfzonde of niet.
Vanuit dit beeld kunnen we begrijpen dat dat onmogelijk was geweest. Als er nog
een smet aan haar had gekleefd had zij dat niet kunnen doen. Zij is zo perfect
als een mens kan zijn en is daarin altijd een voorbeeld voor ons.
Dan zijn er
drie dingen die we ons ter harte mogen nemen als we denken aan deze twee Bijbelse
beelden. Deze onderscheiden verhalen, deze twee ‘vreugdevuren’.
Ten eerste
zien we in Scheveningen hoe diep een gevoel van mateloosheid in ons hart kan zitten. Alles moet altijd groter en
beter, en hoger dan die van hen in Duindorp. En in Duindorp denken ze er net zo
over. En in Heemstede zijn we denk ik niet veel beter. Al bouwen we hier geen vuurstapels
op het strand. Die zucht zit echt in ieder van ons hart. Het voelt zelfs natuurlijk aan, maar als we blijven
voelen, diep van binnen merken we dat het iets onnatuurlijks is, iets wat ons op een pad zet dat ons van God
afbrengt.
Ten tweede,
als het misgaat worden we niet overgelaten aan de gevolgen van onze keuzes.
Gelukkig krijgen we niet altijd wat we verdienen. Als het misgaat in
Scheveningen komt de Brandweer, om de daken nat te houden, om mensen op afstand
te houden. Ze zeggen niet: “jammer dan”, maar doen wat ze kunnen. Zo wil ook
God door Jezus ons redden van de keuzes die wij maken. We moeten er wel van
leren. Dat noemen we met een mooi woord “bekering”. Maar terwijl we daar mee
bezig zijn, worden we keer op keer gered.
Ten derde en
ten slotte. Het grootste feestvuur staat niet op een strand. Het grootste
vreugdevuur is het Licht dat van alle eeuwigheid schijnt, en het leven van de
mensen is. Het vuur dat gedragen is door Maria, het vuur dat stil wil branden
in ons hart. Het vuur dat zich overal laat vinden als mensen hun wanen en
illusies loslaten en zich willen richten op God, die de bron van al ons leven
is. Het vuur dat mensen vervult van geluk en vreugde die ruimte en tijd
ontstijgen. Een vuur dat nooit meer dooft.
Christus is
ons vreugdevuur en zal dat blijven als
wij door Gods genade zijn licht toelaten in ons hart, en ons door dat licht
altijd willen laten vernieuwen. Op weg naar God die ons redden wil.
Amen.