’s Morgens vroeg verscheen Hij weer in de tempel
en al het volk kwam naar Hem toe.
Hij ging zitten en onderrichtte hen.
Toen brachten de schriftgeleerden en Farizeeën Hem een vrouw
die op overspel was betrapt.
Zij plaatsten haar in het midden en zeiden tot Hem:
“Meester,
deze vrouw is op heterdaad betrapt terwijl ze overspel bedreef.
Nu heeft Mozes ons in de Wet bevolen
zulke vrouwen te stenigen.
Maar Gij,
wat zegt Gij ervan?”
Dit bedoelden ze als een strikvraag
in de hoop Hem ergens van te kunnen beschuldigen.
Jezus echter boog zich voorover
en schreef met zijn vinger op de grond.
Toen zij bij Hem aanhielden met vragen
richtte Hij zich op en zei tot hen:
“Laat degene onder u die zonder zonden is,
het eerste een steen op haar werpen.”
Weer boog Hij zich voorover en schreef op de grond.
Toen zij dit hoorden
dropen zij een voor een af,
de oudsten het eerst,
tot dat Jezus alleen achterbleef met de vrouw
die daar was blijven staan.
Nu richtte Jezus zich op en sprak tot haar:
“Vrouw, waar zijn ze gebleven?
Heeft niemand u veroordeeld?”
Zij antwoordde:
” Niemand, Heer.”
Toen zei Jezus tot haar:
“Ook Ik veroordeel u niet;
ga heen en zondig van nu af niet meer.”
ad destinatum persequor
We lezen het Evangelie van de Overspelige Vrouw. Een
bekend verhaal, zwanger van betekenis. Een verhaal met vele lagen – over een
diepe ervaring van vergeving. Het begin van een nieuw leven.
We zijn met Jezus in de Tempel, waarschijnlijk één
van de voorhoven en hij onderwijst de mensen die om hem heen staan, we kunnen
ons voorstellen dat dat allerlei mensen uit alle standen zijn, inclusief die
mensen waar anderen niks mee te maken willen hebben. Zondaars, tollenaars.
Dan marcheren de farizeeën binnen met een vrouw die
ze hebben betrapt op overspel. "Op heterdaad!" zeggen ze er triomfantelijk bij.
Dat betekent: er kan geen misverstand zijn, en geen verzachtende
omstandigheden, onder de Wet. Het is bewezen! Daarop staat de doodstraf! Nou Jezus,
zeg het maar! Wat ga je doen? Stem je in met het oordeel?
Het is de farizeeën natuurlijk niet echt te doen om
de zonde of de heiligheid, het is ook nog maar de vraag of ze echt gechoqueerd zijn.
Ze brengen haar niet naar de politie, maar naar Jezus. Als Hij haar
veroordeelt, nou dan is het duidelijk: Jezus is helemaal geen vriend van de
zondaars, hij is precies zoals de farizeeërs, en daar hebben ze geen problemen
mee!
Als Jezus haar niet veroordeelt, dan is hij geen
vriend van de zondaars, maar een vriend van de zonde! Dan laat Hij zien dat de
Wet en de Profeten en alle geboden van het geweten voor hem niks waard zijn, en
ook dat vinden ze dan niet erg. Dan laat iedereen Jezus vallen.
Wat een gemene val. Het gaat ze niet ééns echt om de
vrouw, of om de Wet, of om de moraal. De wet, de moraal is hier een wapen
geworden om een gevaarlijke concurrent de nek om te draaien. Het is niet langer
een richtingwijzer van God geworden, een handreiking voor de mensen dat ze zó
kunnen leven dat ze recht doen aan God en aan elkaar, maar haast zoiets als een
dik boek met spelregels voor een heel ingewikkeld politiek spel, en degene die
de regeltjes best uit zijn hoofd kent en te pas en te onpas kan gebruiken en
misbruiken wint. Wat een cynisme!
En als Jezus schrijft in het zand. Wat gebeurt daar?
Jezus schrijft in het zand. Het is het enige moment in alle Evangeliën dat we
lezen dat Jezus iets schrijft. Wat het ook is, de een na de ander druipt af,
nadat hij tweemaal op de grond geschreven heeft zijn ze verdwenen, er is geen
discussie over welk artikel van de wet wel of niet van toepassing is, en wie
welke bevoegdheid heeft om een klacht over een zondaar in te dienen: Jezus
schrijft in het zand, en de aanklager druipt af.
Een uitleg is dat Jezus niet hardop zegt wat de
farizeeërs op hun geweten hebben maar het ze zichtbaar maakt , in woorden die niet beklijven, woorden die zo
door de wind weggevaagd zullen worden. Hij zegt niet hardop: jij Piet, of jij
Klaas ik weet wat jij de afgelopen zomer
gedaan hebt, en ik zal het hier eens hardop zeggen. Hij schrijft in het
zand, met verdwijnende beelden en woorden. Als de farizeeën het hadden
toegelaten zou Jezus het hen liefdevol in het oor gefluisterd hebben. Waar jij een ander van beschuldigt, leeft
ook in jouw hart – weet je zeker dat je dit wilt doen? Als je een oordeel
uitspreekt, veroordeel je ook jezelf.
Jezus koppelt altijd de mogelijkheid om te oordelen aan de gesteldheid van de persoon. Zoals Hij elders zegt, met de maat
waarmee je oordeelt zal je geoordeeld worden, zo ook hier, wie zonder zonde is
werpe de eerste steen maar. Het is een uitgebreide manier om te zeggen dat
alleen God het definitieve oordeel toekomt, niet de mensen. Zeker niet mensen die
zelf zo beperkt en beschadigd zijn.
Je hoeft geen boek te schrijven over alles wat je
niet goed gedaan hebt. Dat is niet wat God van ons vraagt. Voor het geval we
het nodig hebben mogen we onze tekortkomingen, onze fouten, ons kwaad
uittekenen in het zand. En daarna waaien die beelden en woorden ook weer weg. Ze
definiëren ons niet, ze maken ons niet tot wie we zijn. Ze worden niet op ons
voorhoofd getatoeëerd en dat hoeven we zelf ook niet te doen. Hij veroordeelt
de vrouw niet, hij veroordeelt de farizeeërs niet. Ze zijn geconfronteerd met
hun fouten en mogen verder. De toekomst is nu in hun hand.
Jezus Christus maakt ons vrij van wat er achter ons
ligt en opent de deur naar wat voor ons ligt. We mogen andere wegen en nieuwe
paden gaan. Het is de ontmoeting met Jezus Christus die ons vrij maakt, en
vanuit die vrijheid mogen we getuigen van Hem, leven uit Hem. Zoeken Zijn Wil
te doen. Elke ervaring van vergeving, elke ervaring van vernieuwing mag dan ook
een ervaring van bekering worden: een oproep om ons leven te veranderen, ons
geloof te verdiepen en geen kwaad te doen.
In de woorden van Paulus uit de Filippenzenbrief die
we vandaag gelezen hebben:
ik
vergeet wat achter me ligt
ik reik naar wat voor me ligt
ik storm af op het doel:
de prijs van Gods heerlijke roeping.
ik reik naar wat voor me ligt
ik storm af op het doel:
de prijs van Gods heerlijke roeping.
Amen.