De afgelopen weken was mijn collega, pastoor Pierre
Valkering, behoorlijk in het nieuws. In zijn niets verhullende boek en interviews in kranten en tijdschriften
vertelde hij de lezers over zijn omgang met het celibaat – en dan vooral hoe
hij dat níet beleefd heeft.
Nu zijn bekentenissen op straat liggen is het is nu aan de bisschop om te bepalen hoe
het verder moet met het priesterschap van Pierre Valkering. Ik kan me voorstellen dat dit behoorlijk wat
tijd en reflectie in beslag zal nemen.
Ik heb vorige week zijn boek aangeschaft en deels gelezen.
Ik dacht dat ik er kennis van moest nemen omdat het boek publiek besproken
wordt, en je moet je informeren om een goed standpunt in te nemen. Ik heb de afgelopen week geleerd dat dit niet
zo werkt.
Één van de dingen die ik vreemd vond was dat een aantal
mensen Pierre Valkerings boek en interviews prezen omdat hij zo eerlijk was. Onder die lofprijzing
verschuilt zich echter een verwijt: als je niet zo openhartig over je seksleven
en intieme gedachten schrijft als Pierre Valkering ben je dus eigenlijk oneerlijk naar jezelf en anderen toe.
Het is geen onbegrijpelijk standpunt. We worden in onze
samenleving vaak gevraagd om zo transparant mogelijk te zijn en door het
gebruik van sociale media zijn er waarschijnlijk meer mensen op de hoogte van
ons persoonlijke leven dan ooit tevoren. Ook leven we in een tijd waarin “alles
gezegd moet kunnen worden”, hoe onaangenaam het gezegde ook is. Pim Fortuyn’s
uitspraak : “ik zeg wat ik denk” zijn profetische woorden geweest.
Toch vond ik het geen verrijkende of bevrijdende ervaring om
zijn proza te lezen. Ik voelde me integendeel als iemand die onuitgenodigd
deelgenoot werd gemaakt van de diepste intimiteiten van een ander, tot aan zijn
seksuele fantasieën toe. Het is ongetwijfeld waar dat Pierre Valkering dit of dat zo voelt of beleeft maar het
enkele feit dat iets waar is, betekent ook nog niet dat de rest van de wereld
het ook moet weten.
Eerlijkheid heeft zijn grenzen. Er is een groot verschil
tussen waarachtigheid, d.w.z. leven uit de waarheid, vanuit een respect
voor zowel de feiten als onze zelfkennis en een ongedisciplineerde openheid
waarmee alles maar op straat gegooid wordt. Het leven mag zijn geheimen hebben,
en het is een grote rijkdom om een paar goede vrienden te hebben met wie je
delen van je levensverhaal in vertrouwen delen mag. Alles op elk moment zonder
schroom tegen iedereen zeggen maakt het samenleven moeilijker.
De klassieke katholieke ethiek ziet een deugd zoals
eerlijkheid als een midden tussen twee ondeugden.
Ondeugden kenmerken zich door een te weinig of een te veel van een bepaalde
deugd. Zoals tegenover moed lafheid en overmoed staan, zo staan tegenover
eerlijkheid de ondeugden van leugenachtigheid, of zelfs overmatige geslotenheid
(te weinig eerlijkheid) en ongedisciplineerde openheid (te veel eerlijkheid).
Zo`n publieke bekentenis heeft dus weinig met eerlijkheid te maken.
Maar deugden en ondeugden bestaan ook niet in een vacuüm. Schrijvers die geen maat
kunnen houden in hun bekentenissen zijn afhankelijk van lezers zijn die hun
verhaal opnemen, ook als het om
intimiteiten gaat die niet voor hun oren bedoeld zijn, hierbij geholpen door
een ongedisciplineerde media die het ook niet laten kan ons deze ontboezemingen
voor te schotelen.
Tegenover de ongedisciplineerde
openheid van de schrijver – die vertelt wat niet voor onze oren
bestemd is,
staat de ongedisciplineerde consument. Ik
dacht ook dat ik kennis moest nemen van dit boek. Ik had het mis. Ik heb geen
recht op zijn ontboezemingen, niemand buiten zijn nauwste vrienden en familie
heeft dat recht. Ik betreur het zijn
boek te hebben gekocht en deels gelezen te hebben. Ook ik ben slachtoffer geworden van een
ondeugd, namelijk degene die de katholieke traditie curiositas noemt: nieuwsgierigheid.
Niet het soort gezonde nieuwsgierigheid dat tot nieuwe kennis leidt, maar
onwaardige nieuwsgierigheid, de neiging om onze neus te steken in zaken die ons
niet aangaan.
Het is de vraag of het duveltje weer terug in zijn doosje
kan. Wat gezegd is kan niet worden ontzegd, wat geschreven is kan niet worden
ontschreven. Wellicht is het het beste als de ontboezemingen van pastoor
Valkering langzaamaan uit de nieuwscyclus verdwijnen, en een aanleiding worden
tot nadere reflectie over wat het werkelijk betekent om waarachtig te zijn.