In die tijd zei iemand uit het volk
tegen Jezus: “Meester, zeg aan mijn broer dat hij de erfenis met mij deelt.”
Maar Jezus antwoordde hem: “Man, wie heeft Mij tot rechter of verdeler over u
aangesteld?”
En Hij sprak tot hem: “Pas op en
wacht u voor alle hebzucht! Want geen enkel bezit, – al is dit nog zo
overvloedig – kan uw leven veilig stellen.” Hij vertelde hun de volgende
gelijkenis: “Het land van een rijk man had een grote oogst opgeleverd.
Daarom overlegde deze bij zichzelf:
Wat moet ik doen? Ik heb geen ruimte om mijn oogst te bergen. En hij zei: Dit
ga ik doen: ik breek mijn schuren af en bouw grotere: daarin zal ik dan heel
mijn rijkdom aan koren opbergen. Dan zal ik tot mijzelf zeggen: Man, je hebt
een grote rijkdom liggen, voor lange jaren; rust nu uit, eet en drink en geniet
ervan!
Maar God sprak tot hem: Dwaas! Nog
deze nacht komt men je leven van je opeisen; en al die voorzieningen, die je
getroffen hebt, voor wie zijn die dan? Zo gaat het met iemand die schatten
vergaart voor zichzelf, maar niet rijk is bij God.”
Broeders en
zusters,
Ik was de
afgelopen dagen nog even in Duitsland, om precies te zijn in Leipzig – in Oost-Duitsland.
Een stad
waar de afgelopen dertig jaar veel veranderd is, maar waar ook nog veel te zien
is van de communistische staat die er toen was, de DDR
Het is bijna
dertig jaar geleden dat in Leipzig de demonstraties begonnen die het begin van
het eind waren van de heerschappij van de communistische partij.
Er staan
deze zomer dus veel artikelen in de Duitse kranten en tijdschriften die
daarover gaan. Over wat mensen hebben meegemaakt, dertig jaar geleden. Voor
veel mensen werd het beter, maar anderen raakten weer veel kwijt. Hun baan, hun
huis of hun maatschappelijke positie die ze in de DDR hadden opgebouwd en die
verdween na de vereniging met de Bondsrepubliek.
Al hun
geploeter en gezorg had niks opgeleverd. Jonge mensen kwamen nog wel op hun
pootjes terecht, maar veel veertigers en vijftigers die al lang hadden
geïnvesteerd in de schijnbare veiligheid van hun carrière bleven met lege
handen achter. Zij hadden uiteindelijk niets aan hun “geploeter en zorgen”. Dat heeft nog steeds veel consequenties voor
de samenleving als geheel. Er zijn binnenkort weer verkiezingen, dus we zullen
het zien.
Er zijn veel
mensen die zeggen: wij Oost-Duitsers zijn schraal behandelt door de
West-Duitsers, we worden nog altijd achtergesteld. Daar zit een kern van
waarheid in. Maar de West-Duitsers zeggen dan weer: wij hebben alle DDR-rommel
moeten opruimen en het kost ons al genoeg. Ook dat is niet onwaar.
Een soort
broedertwist dus. Zo een als Jezus wordt gevraagd op te lossen aan het begin
van het Evangelie. Daar zijn er heel veel van. De ene broer voelt zich tekort
gedaan door de ander en wendt zich tot iemand waarvan hij hoopt dat hij het
voor hem oplost.
In dit geval
Jezus. Jezus: zeg tegen mijn broer dat wat hij doet oneerlijk is. Dat ik recht
heb op meer dan ik nu krijg.
Varianten
daarop hoor je nog steeds, in allerlei discussies. “Jezus zou dit doen”, “Jezus
zou op die en die stemmen”. “Van Jezus moet je meer zonne-energie gebruiken” en
zo voort.
Nu is het
niet verkeerd om dingen te doen, te gaan stemmen en zonne-energie te gebruiken.
Maar daar moeten we niet op elk moment Jezus aan vastplakken. Alsof we hem in
onze broekzak hebben.
En Jezus
wijst de vraag direct weer terug: “wie heeft mij tot rechter over jullie
gemaakt”, of ombudsman zouden we tegenwoordig zeggen, of kamerlid, of Minister
van Justitie. Hoed u liever voor de
hebzucht. En dan vertelt hij het verhaal van de rijke man. De rijke man die
dacht dat hij er was, dat hij de rest van zijn leven rustig achterover kon
zitten – terwijl het einde van zijn leven hem al onverwachts nadert.
Veel mensen,
of ze nu arm zijn of rijk, proberen koste wat kost greep te krijgen op hun
leven. Proberen veiligheid te zoeken in een onzekere wereld. We hebben daar vaste
arbeidscontracten voor verzonnen, en beleggingsfondsen, koophuizen, verzekeringspolissen
en pensioenen om maar greep te krijgen op de wirwar van het bestaan.
Dit is
allemaal niet verkeerd, en het is ook niet verboden. Totdat mensen gaan denken
dat ze onkwetsbaar geworden zijn. Dat
is denk ik wat hebzucht het meeste is. De zucht naar onkwetsbaarheid. “Wie maakt me
nog wat!”.
Want wie
zelf onkwetsbaar is, wie zich kan verstoppen achter grote schuren, hoge hekken,
hardhandige beveiligers. Heeft ook meestal geen geduld meer met mensen die nog
wel het klappen van de zweep voelen. Die voelt zich ook niet meer geroepen om
te zorgen dat zijn broeder krijgt waar hij recht op heeft.
Kijk maar
eens goed om u heen. Hoe meer je je afsluit voor anderen, hoe onbereikbaar je
wordt als mens, hoe meer je in de gevarenzone zit.
In
Oost-Duitsland woonden de partijtop in een apart dorpje waar gewone mensen niet
mochten komen, of alleen als ze er als bediende werkten.
Op veel
plekken wonen rijke en machtige mensen net zo afgescheiden van de wereld. In “gated
communities”. Dorpjes met een hek er omheen. Waar gewone mensen niet mogen
komen. Tenzij als bediende. Soms lijken dingen meer op elkaar dan ons lief is.
De
waarschuwing van Jezus geldt niet alleen voor rijke of invloedrijke mensen,
want niet iedereen is een rijke man, maar veel mensen zouden wel een rijke man
willen zijn. Het verlangen naar onkwetsbaarheid
kan iedereen hebben.
Dat verlangen
is verkeerd. Want het leidt ons af van onze medemens, het leidt ons weg van
God. Jezus was heel veel dingen, maar niet onkwetsbaar.
Jezus was
niet rijk, naar wereldse maatstaven. Hij had geen steen om zijn hoofd op te
leggen. Hij zwierf door het land met zijn leerlingen om mensen het Goede Nieuws
te brengen en de zieken te genezen. Hij verspreidde geen onkwetsbaarheid.
De apostelen
waren niet onkwetsbaar, na Jezus Hemelvaart en na Pinksteren trokken zij ook de
wereld in. Ook zij kregen te maken met tegenwerking, met geweld. Maar alle
macht in de wereld kan het Goede Nieuws niet tegen houden. We hebben geen onkwetsbaarheid nodig.
Er zijn ook
tijden dat het later goed ging met de Kerk, zo goed dat er zelfs
Prins-Bischoppen waren die over enorme gebieden regeerden! Dat ging goed tot
die Prins-Bisschoppen grote schuren begonnen aan te leggen en denken dat ze
onkwetsbaar waren. En dan opeens begint de hele wereld te schudden en stort het
hele Prinsbischoppelijke bouwwerk ineen. Zo gauw de kerk gelooft dat ze onkwetsbaar is,
en moet zijn, gaat het mis.
Rijk zijn
bij God, betekent kwetsbaar zijn onder de mensen. Betekent los te laten wat
niet wezenlijk is. Telkens opnieuw nieuwe wegen te gaan. Het Goede Nieuws te
brengen aan kleine en grote mensen. Zodat iedereen mag leren kwetsbaar te zijn.
Amen.