Saturday 19 September 2020

Dat is niet eerlijk!!

 In die tijd vertelde Jezus aan zijn leerlingen de volgende gelijkenis:
“Met het Rijk der hemelen is het als met een landeigenaar,
die vroeg in de morgen uitging
om arbeiders te huren voor zijn wijngaard.
Hij werd het met de arbeiders eens voor een denarie per dag
en stuurde ze naar de wijngaard.
Rond het derde uur ging hij er weer op uit
en zag nog anderen werkeloos op de markt staan.
En hij zei tot hen:
Gaat ook naar mijn wijngaard
en ik zal u geven wat billijk is.
En zij gingen.
Rond het zesde en negende uur ging hij nog eens uit en deed hetzelfde.
Rond het elfde uur ging hij opnieuw uit
en vond er weer anderen  staan.
Hij zei tot hen:
Wat staat ge hier de hele dag werkeloos?
Zij antwoordden hem:
niemand heeft ons gehuurd.
Daarop zei hij tot hen:
Gaat ook gij naar mijn wijngaard.
Bij het vallen van de avond
sprak de eigenaar van de wijngaard tot zijn rentmeester:
Roep de arbeiders en betaal hen uit,
te beginnen bij de laatsten en zo tot de eersten.
Toen de arbeiders van het elfde uur kwamen,
kregen zij elk een denarie;
toen nu ook de eersten  kwamen,
meenden dezen dat zij meer zouden krijgen,
maar ook zij kregen ieder de overeengekomen denarie.
Ze namen hem wel aan,
maar begonnen tegen de landeigenaar te morren
en zeiden:
Dezen hier, die het laatst gekomen zijn,
hebben maar één uur gewerkt
en gij stelt ze gelijk met ons,
die de last van de dag en de brandende hitte hebben gedragen.
Maar hij antwoordde één van hen:
Vriend, ik doe u toch geen onrecht?
Zijt gij niet met mij overeengekomen voor een denarie?
Neemt wat u toekomt en ga heen.
Ik wil aan degene die het laatst gekomen is,
evenveel geven als aan u.
Mag ik soms met het mijne niet doen wat ik verkies
of zijt gij kwaad, omdat ik goed ben?
Zo zullen de laatsten de eersten
en de eersten de laatsten zijn.”

Broeders en zusters, als u kinderen heeft bent u vast bekend met de uitroep:

“Ja maar, dat is níet eerlijk!!”

En dat u dan misschien wel gezegd heeft: “jammer dan, het leven ís ook helemaal niet eerlijk.”

En zo is het. Het leven is niet eerlijk. En dat steekt ons. Ook als we volwassen zijn. Nu roepen we misschien wel niet “dat is niet eerlijk!!” als we niet krijgen wat we verdienen. Maar we denken het wel. En we zeggen het soms op twitter of op Facebook. Maar we hebben geleerd dat ónze woorden het verschil niet gaan maken. Het leven is immers niet eerlijk – en we hebben geleerd er niet altijd teveel van te verwachten.

We kunnen ook gevoelens van oneerlijkheid voelen als we zien dat een ander voor ons gevoel wordt voorgetrokken, wij krijgen misschien wel loon naar werken, maar de ander krijgt hetzelfde loon voor een stuk minder inzet. Ook dan speelt ons rechtvaardigheidsgevoel op. We voelen ons tekortgedaan, ook al komen we zelf misschien niks tekort.

Daar gaat het verhaal van deze zondag over. Over de oneerlijkheid van God. God is namelijk best vaak  oneerlijk. Maar God is op een andere manier oneerlijk dan de wereld oneerlijk is! (En dat is maar goed ook!)

We hebben de afgelopen zondagen verhalen gelezen over schulden, soms enorme bedragen, die al dan niet werden kwijtgescholden of soms tot de laatste cent moesten worden terugbetaald.

Al die verhalen zetten ons rechtvaardigheidsgevoel onder druk. Want het is ergens wel eerlijk als je je schuld die je zelf bent aangegaan terugbetaalt. Voor mensen die altijd netjes elke maand hun hypotheek en studieschuld aflossen is het niet per se fijn als de ander van een schuld van meerdere tonnen wordt afgeholpen door een genadige schuldeiser.

U hoort de goede burger, die altijd betaald heeft, al mopperen “en ik maar sappelen, en zij maar de bloemetjes buitenzetten!”

Héél oneerlijk. En God doet dat dus continu, schulden waarin mensen vastgelopen zijn kwijtschelden. Of mensen het volle dagloon geven voor …. Toch niet echt dezelfde inzet. De werkers van het elfde uur krijgen hetzelfde loon als de degenen die de volle dag gewerkt hebben. Hoe oneerlijk is dat wel niet? De één die zijn hele leven zich aan alle regels van de wet gehouden heeft, of misschien als religieus  of vrijwilliger zich altijd inzet voor anderen kan hetzelfde loon krijgen als iemand die misschien pas op het laatste moment een miljoenenschuld mag laten kwijtschelden door God.

Want laten we eerlijk zijn: het is makkelijk mensen te wijzen op hun schulden, vooral als we weten dat ze nooit kunnen worden afgelost. Dan kun je mensen altijd gevangen houden in hun eigen schuld. En wij kunnen dan gekleed in het cipiersuniform van onze rechtvaardigheid en verantwoordelijkheid blijven zitten waar ze zitten. Zo zijn “wij” dan altijd beter dan “zij” en dat voelt natuurlijk heel fijn. Eerlijkheid is misschien wel eerlijk, maar niet altijd goed.

Het is maar goed dat God dan een beetje oneerlijk is, ten behoeve van de mensen die wij misschien hebben neergeslagen met onze moraalknuppel.

En als we er ons over zouden beklagen zegt God hetzelfde tegen ons als tegen de dagloners: maar wat, beste vriend, kom jij dan tekort als ik vanuit mijn rijkdom genade en vrede geef aan alle mensen, ook degenen die het volgens jou niet verdienen? Kom jij dan iets te kort? Ik dacht het niet.

En dat is een belangrijke les. Als we alleen maar letten op wat wij verdienen – en wat anderen ons schuldig zijn - dan kunnen we nooit een stap zetten naar de ander toe. Want er zullen altijd mensen zijn die zichzelf in een hoek geverfd hebben, die hun zaken niet op orde kregen, die rood staan naar anderen toe, die verkeerd hebben gedaan. En dan kun je twee wegen gaan: de weg dat je zegt “je komt er niet uit totdat je de laatste cent terugbetaald hebt van wat je hebt uitstaan”, of dat je zegt: “de schuld is niet het laatste woord, we gaan samen naar een toekomst toe waarin we er allebei mogen zijn, en we onderhandelen wat er goedgemaakt moet worden, en wat we tegenover elkaar kwijtschelden”

Elke stap naar vrede is ook een stap van kwijtschelding. Als er een conflict is geweest tussen twee of meer partijen of landen dan is er een situatie waarin iedereen bij elkaar in het krijt staat.

Als landen dan toch weer een vredesverdrag sluiten, elkaar gaan erkennen – tegen elkaar zeggen dat ze mogen bestaan – en ambassadeurs gaan uitwisselen (dat wil zeggen: beter en directer met elkaar gaan praten) dan is dat een grote stap.

Van de week kwam in het nieuws dat er bijvoorbeeld nieuwe vredesverdragen gesloten zijn in het Midden-Oosten, tussen Israël en de landen in de Golf. En dat is toch mooi dat je tegen elkaar kan zeggen: wij gaan voortaan met elkaar in gesprek. Wij zeggen tegen elkaar dat je mág bestaan. Dat is toch een mooie eerste stap naar vrede in de regio toe?  

De schulden uit het verleden zijn daarmee nog niet weg – we denken ook aan de verantwoordelijkheid die alle landen in de regio hebben voor het Palestijnse volk , daar moet écht nog heel veel gebeuren – maar het is al een stap als je zegt: “de schulden zijn niet meer allesbepalend en niet alles moet nu worden afgelost en opgelost voordat we ook maar de eerste stap zetten.”

In het klein, in ons dagelijks leven en in het groot mogen we dan omzien naar kansen om elkaar niet in schulden gevangen te houden om pijn uit het verleden niet allesbepalend te laten zijn en de weg open te houden naar een toekomst waarin er sprake mag zijn van vergeving en vrede.

Vrede in ons huis, vrede in de wereld.

Amen.