Saturday 12 September 2020

Uit mildheid leven

 In die tijd kwam Petrus naar Jezus toe en sprak:
“Heer, als mijn broeder tegen mij misdoet,
hoe dikwijls moet ik hem dan vergeven?
Tot zevenmaal toe?”
Jezus antwoordde hem:
“Neen, zeg Ik u, niet tot zevenmaal toe,
maar tot zeventig maal zevenmaal.
Daarom gelijkt het Rijk der hemelen op een koning,
die rekening en verantwoording wilde vragen
aan zijn dienaren.
Toen hij hiermee begon,
bracht men iemand bij hem
die tienduizend talenten schuldig was.
Daar hij niets had om te betalen,
gaf de heer het bevel hem te verkopen
met vrouw en kinderen en al wat hij bezat
om zo de schuld te vereffenen.
Maar de dienaar wierp zich voor hem neer en smeekte:
Heer, heb geduld met mij en ik zal u alles betalen.
De Heer kreeg medelijden met die dienaar,
liet hem gaan en schold hem de geleende som kwijt.
Maar toen die dienaar buiten kwam,
trof hij daar een andere dienaar,
die hem honderd denariën schuldig was;
hij greep hem bij de keel en zei:
Betaal wat je schuldig bent.
De andere dienaar wierp zich voor hem neer en smeekte:
Heb geduld met mij en ik zal u betalen.
Maar hij weigerde
en liet hem zelfs in de gevangenis zetten,
totdat hij zijn schuld betaald zou hebben.
Toen nu de overige dienaars zagen wat er gebeurd was,
waren zij diep verontwaardigd
en gingen hun heer alles vertellen.
Daarop liet de heer de dienaar roepen en sprak:
Jij, lelijke knecht,
heel de schuld heb ik je kwijtgescholden,
omdat je mij erom gesmeekt hebt.
Had jij dan ook geen medelijden moeten hebben
met je mededienaar,
zoals ik met jou medelijden heb gehad?
En in toorn ontstoken,
leverde zijn heer hem over aan de beulen,
totdat hij zijn hele schuld betaald zou hebben.
Zo zal ook mijn hemelse Vader
met ieder van u handelen,
die niet zijn broeder van harte vergiffenis schenkt.”

 

Broeders en zusters

Als je het goed hebt, schept dat verantwoordelijkheden naar anderen toe. En dat geldt nog meer als we dat goede in de eerste plaats ontvangen hebben van anderen. Dat geldt voor onrechtvaardige dienaars en dat geldt voor u en voor mij.

Deze zondag hebben we het verhaal gehoord over de onrechtvaardige dienaar, die zelf van een miljardenschuld wordt vrijgesproken maar ogenblikkelijk het incassobureau belt als één van zijn schuldeisers in gebreke blijft.

Zoals de andere dienaren boos werden op de onrechtvaardige dienaar die wel ontving maar niet wilde toegeven, zo is dat ook in het hier en nu. Het voorbeeld van die slechte dienaar – die genade vraagt en ontvangt maar vervolgens degenen die van hém afhankelijk zijn op de huid gaat zitten raakt ons gevoel voor rechtvaardigheid.

De tekst gaat in de eerste plaats over vergeving: wij worden gevraagd om zelf mildheid te betrachten als wij mildheid hebben ontvangen.

Tegelijkertijd gaat het voorbeeld, gaat het Evangelie, over méér dan vergeving. Het wijst ons ook de weg naar een levenshouding waarmee we plaats maken voor iedereen. Het is ook een tekst die te maken heeft met het onderwerp wat ons vandaag aan het hart gaat: ziekenzondag: de zondag in het jaar waarin we bijzonder aandacht hebben voor wie ziek is of medische problemen heeft.

Iedereen komt hulpbehoevend de wereld in. We zijn afhankelijk van vader en moeder, familie, artsen, leraren, verzorgenden. Wij hebben onszelf niet als mens gemaakt. Wij worden gevormd tot wij verantwoordelijkheid kunnen nemen voor onszelf en als volwassenen kunnen bijdragen aan de samenleving. Maar nadat we onze bijdrage gedaan hebben zullen we ook weer hulpbehoevend worden. De één meer, de ander minder. Maar er komt een tijd dat je minder kan en meer op anderen aangewezen bent. Dit geldt voor ieder mens die de genade ontvangt om oud te mogen worden. En daar hopen we toch allemaal op, dat dat zo mag zijn.

We zijn uit de mildheid van anderen volwassen geworden, en hopen op mildheid als we ouder worden. Dat vraagt ook om onze mildheid in onze omgang met zieken, met mensen die voor hun lichamelijk of geestelijk welzijn afhankelijk van ons zijn. Het één kan niet zonder het ander. We kunnen niet om mildheid vragen, zonder zelf ook mild te willen zijn. Wie spreekt over mildheid en genade moet dat ook in zijn gedrag tonen, wil hij niet geraakt worden door het oordeel van zijn omgeving.

Jammer genoeg komt dit toch voor. Er zullen altijd mensen zijn die zelf eisen dat ze alle zorg en aandacht krijgen die ze willen. Maar als een ander hulp nodig heeft racet men in een dure auto naar een of ander praatprogramma om daar te vertellen dat de armen en oude en zieke mensen dor hout zijn waar we zo gauw mogelijk van af moeten.  

Zo, broeders en zusters moet het niet. Laten we dus altijd in onze naaste omgeving voor ogen houden wat wij voor anderen kunnen betekenen. Vanuit de kennis dat we uit mildheid goede dingen ontvangen hebben, en hopen mildheid te ontvangen wanneer wij dat nodig hebben moeten we zelf ook mild zijn. Mild naar onszelf, mild naar anderen om zo genaderijk in het leven te kunnen staan.

Om zo een zegen te kunnen zijn voor anderen. In ziekte en gezondheid. 

Amen.