Saturday 12 June 2021

Een nieuw begin..

 

In die tijd zei Jezus tot de menigte:
“Het gaat met het Rijk Gods
als met een man, die zijn land bezaait;
hij slaapt en staat op, ‘s nachts en overdag,
en onderwijl kiemt het zaad en schiet op,
maar hij weet niet hoe.
Uit eigen kracht brengt de aarde vruchten voort,
eerst de groene halm, dan de aar,
dan het volgroeide graan in de aar.
Zodra de vrucht
het toelaat slaat hij er de sikkel in,
want het is tijd voor de oogst.”
En verder:
welke vergelijking kunnen wij vinden voor het Rijk Gods
en in welke gelijkenis zullen we het voorstellen?
Het lijkt op een mosterdzaadje.
Wanneer het gezaaid wordt in de grond,
is het wel het allerkleinste zaadje op aarde;
maar eenmaal gezaaid schiet het op
en het wordt groter dan alle tuingewassen,
en het krijgt grote takken,
zodat de vogels in zijn schaduw kunnen nestelen.
In vele dergelijke gelijkenissen verkondigde Hij hun zijn leer
op de wijze, die zij konden verstaan.
Anders dan in gelijkenissen sprak Hij niet tot hen,
maar eenmaal met zijn leerlingen alleen,
gaf Hij van alles uitleg.

Broeders en zusters, beste mensen.

“Elk begin heeft iets magisch in zich.”, dat is een citaat uit een gedicht van de Duitse schrijver Hermann Hesse. Het was een woord dat zo in mijn hoofd viel en waar ik graag mee wil beginnen. Want het gaat deze zondag over een nieuw begin, kleine onooglijke beginnetjes – die de hele wereld in beweging gaan zetten.

“Elk begin heeft iets magisch in zich.” Ik denk echt dat dat zo is. We kunnen er zelf zien hoe dat gaat.   Als u terugkijkt op de belangrijkste, meest veelzeggende momenten uit ons leven. Dan zijn dat vaak de momenten waarop wij aan iets nieuws begonnen. Keuzes om iets te doen of iets te laten. Een studie- of beroepskeuze. De overgang naar de grote school. Maar ook, als we volwassen zijn, de keuze om ergens weg te gaan, uit een baan of een land  waar je vastloopt waar niks meer mee te beginnen valt.

Er is een tijd van bouwen, en er is een tijd van breken. Beiden luiden het nieuwe in wat komen gaat. Er gaat geen belletje. Je weet niet van te voren wanneer dat moment komt. Maar als je het ziet, dan is het er. Dan is het tijd.

We denken in Nederland vaak dat we de toekomst in eigen hand hebben. We vereren kracht en kijken neer op wat zwak en weerloos lijkt. We kijken op naar mannen (vrijwel altijd mannen!) die links en rechts zaken uit de grond stampen. We denken vaak dat dat de toekomst gaat zijn.  

Maar dat is niet het beeld dat de Bijbel ons aanreikt als het gaat om resultaat, succes, of het gereedmaken van nieuwe dingen. Waar het ten diepste om gaat zijn namelijk niet de plannen die alleen maar uit onszelf komen.

De beelden die de Bijbel gebruikt voor voor een nieuwe toekomst. Dat zijn nooit de stampende beelden. Dat wil niet zeggen dat er niks uit de grond wordt gestampt in de Bijbel. Er wordt genoeg gebouwd. Steden en tempels en muren en vestingen en putten en wat niet allemaal.

Maar de beelden die de Bijbel gebruikt voor het werk dat een levende toekomst inluidt is het beeld van groeiend zaad, van planten. Een plant die vrucht draagt, of een boom die ten hemel rijst. Of een wijngaard waardoor je kostelijk en vredig leven kan.  

De Bijbel is niet zomaar een boek van stoere stampers, maar een boek van mensen die een nieuw begin maken met het kleine en onooglijke. Een zaadje. En dat zaadje wordt iets groots. Daar moet je ook wel je best voor doen. Maar dat harde werken om dat zaadje heen is geen stampwerk, het is geen bouw-werk, maar eerder zorgwerk.

Dat zorgwerk is niet heel glorieus. Er komt geen journalist foto’s van je maken terwijl je zo`n gele helm op hebt en met gestrekte hand en staalblauwe ogen wijst naar de blauwdruk van de heilstaat.

Beton kun je je wil opleggen. Heipalen laten zich in de grond slaan. Maar planten, en alles wat leeft, kun je niet veel sneller laten groeien dan ze doen. Het weer en de grond, het lichaam, dat kun je niet zomaar veranderen.

En omdat onze toekomst een levende toekomst is hebben we ook levende woorden nodig om er over te spreken. Geen woorden van beton en staal. Die behoren tot een andere – minder belangrijke werkelijkheid. God is de Levende. Hij is de God van al wat leeft. Hij is niet van beton en heipalen vindt Hij minder interessant.  

Die twee werkelijkheden mogen we dus niet door elkaar halen.

Ons leven, onze toekomst is geen bouwproject. We mogen plannen en ideeën hebben. We mogen en moeten soms nieuwe wegen ingaan. Maar het leven laat zich niet dwingen. En hoe harder je probeert het leven, en de Levende, te dwingen in betonnen afspraken en protocollen, en elke tegenstand als een heipaal de grond in te slaan, des te minder komt er van de grond.

Uiteindelijk wordt alles één grote ruïne.

Als je geen ruimte maakt voor de Levende oogst je leegte.

Hoe harder je dus probeert de werkelijkheid aan je wil te onderwerpen, des te meer loopt het leven uit de hand.

Maar als je de grootse plannen loslaat en de wind gaat volgen, de adem van de Geest, dan zetten zich dingen in beweging. Vrij naar de woorden van het Evangelie: het groeit en we weten niet hoe.

Dat leert ons ook een beetje nederigheid, van de goede soort. Niet de nederigheid die ons klein houdt, maar een nederigheid die een voedingsbodem is waarop wat groeien kan (humiliatio – humus)

In het leven lijkt de heipaal vaak sterker dan het zaadje. Hij is van beton, er staan machines achter en mannen met blauwdrukken. En de blauwdrukken staan niet ter discussie, ook al klopt er niks van.  (En wie er wat van zegt krijgt een functie elders.)   

En wat kan zo`n zaadje dan uitrichten tegen een heipaal? Als u wel eens een mosterdzaadje heeft gezien dan weet u: dat is een bijzonder onindrukwekkend zaadje. Het is geen kokosnoot of zelfs maar een pinda of zo. Of een zonnebloempit. Je ziet hem misschien niet eens, zo klein is ‘ie.

Maar de heipaal is een dood ding. Daar komt nooit iets levends uit, tenzij er zich een zaadje in heeft verstopt.  En ook beton verkruimelt op termijn, soms duurt dat niet eens lang. (En God heeft sowieso alle tijd!)

Hoeveel  grandioze projecten zijn er na een paar jaar niet alweer verdwenen? Maar dat zaad gaat niet voorbij, dat rust in de aarde en wacht zijn kans af. Om te gaan groeien.

Laten we dan ook in ons leven goed opletten, dat we ons niet laten afleiden door bouwgeluiden en dan niet meer horen en zien waar er zaad ligt, zaad dat we mogen planten zodat we een nieuwe toekomst in kunnen slaan.

Een toekomst bij God.

Amen.