Saturday, 18 September 2021

Vredesweek 2021

Beste vrienden,

Dit weekend is het begin van de Vredesweek. En deze zondag staat dan ook op veel plaatsen in het teken van de opdracht tot vrede in een wereld waar zoveel conflicten zijn.

Als u zelf wel eens betrokken bent geweest in een diepgaand conflict dan weet u welke onmenselijke energieën er door conflicten losgemaakt kunnen worden. “Ik had nooit gedacht dat we hiertoe in staat waren” zeggen mensen dan, als ze tussen de puinhopen staan die hen dan omringen.

Het kan klein beginnen, maar als er niet tijdig een rem op wordt gezet slaan de vlammen al gauw uit het dak en is er geen redden meer aan.

Als je aan mensen vraagt of ze liever vrede of ruzie hebben zal iedereen “vrede” zeggen, maar toch zijn conflicten – klein en groot – schering en inslag. Je wil ze niet, ze zijn er toch. Ze lijken onvermijdelijk en onontkoombaar maar toch mogen we ons daar niet in berusten.

Spanning en woorden kunnen onontkoombaar zijn maar conflicten, zeker verschrikkelijke escalaties van conflicten zijn dat niet.  Er is vaak wat aan te doen als we weten wat er gebeurt, en waar in ons hart de brandstoftank ligt die het vuur steeds weer doet oplaaien.

In de eerste lezing horen we een redevoering, zogezegd, van boze mensen. Ze willen de rechtvaardige belagen omdat die in de gunst staat bij God. Met andere woorden: er is een verlangen naar wat een ander heeft. Want in de tijd van het Oude Testament was in de gunst staan bij God ook een uitdrukking voor het goed hebben, zichtbaar veel zegen hebben in het leven.

En als iemand het goed heeft dan begint een ander daar al gauw scheef naar te kijken. Die wil dat ook wel. Want dat is hoe ons hart werkt beste vrienden. Alle mensen verlangen naar dingen. Veiligheid, welvaart, een fijn beroep met een vast contract en een hypotheek misschien of een fijne relatie. Maar meer nog dan dat willen we dingen die anderen ook willen hebben.

Verlangen is besmettelijk. We hebben geleerd het afgelopen jaar dat we moeten uitkijken voor besmettingen. En dat is terecht, maar niet alleen bacillen en virussen zijn besmettelijk, verlangens zijn dat ook. Als een groep mensen iets wil hebben, dan breidt dat verlangen zich als een olievlek uit.

Maar de wereld is niet groot genoeg voor al onze verlangens. De wereld is klein en onze verlangens eindeloos. Wij lopen al gauw tegen onze grenzen aan en dat doet pijn. En als genoeg mensen pijn hebben zoeken ze naar iemand om de schuld te geven, om zich tegen af te zetten. Want als je dat doet, zeker met een groep mensen samen, dan wordt je pijn wat minder.

Maar de ellende is dat dat afzetten, afwijzen, ruzie zoeken – ook al doet het ons even beter voelen – werkt als een soort drug. Het is misschien even lekker maar het is ook verslavend en je moet er steeds meer van gebruiken om nog effect te voelen. En aan het einde is er alleen maar ellende:

Waar komen bij u die vechtpartijen en ruzies vandaan?
Toch alleen van uw eigen hartstochten,
die u niet met rust laten?
Gij begeert dingen, die gij niet kunt krijgen.
Gij moordt en benijdt
en gij kunt uw doel niet bereiken.
Dan gaat gij vechten en strijden.

 

Zegt Jakobus in zijn brief, die we lazen in de tweede lezing. Als we ons hart niet in de hand krijgen, niet leren leven met onszelf, en met de grenzen van wat wij zouden willen in het leven, dat loopt de zaak gegarandeerd in het honderd.

Zelfs de leerlingen in het Evangelie komen er niet uit. Zij krijgen ruzie over wie de grootste mag zijn onder hen. Dat zouden ze allemaal wel willen, maar dat gaat natuurlijk niet. Zelfs zíj krijgen ruzie.

Wat is de oplossing?

Jezus vertelt dat als je de eerste wilt zijn je je juist dienstbaar moet maken aan allen. Dat is voor ons een beetje een puzzel. Wat het betekent wordt misschien duidelijk als Hij een kind in het midden van de kring plaatst en zegt dat als je een kind opneemt, je Jezus opneemt, en met Hem God.

In de wereld van de Bijbel was zorgen voor kinderen niet iets waar je applaus voor kreeg. Kinderen deden er niet zo toe, en ze konden sowieso niks voor je terug doen. Voor een kind zorgen die zelf niemand had is dan iets heel onbaatzuchtigs.

Het is werk zonder duidelijke zicht op beloning, het is dienstbaarheid. Maar zo lang je dienstbaar bent ben je bezig met de echte noden van anderen, en niet met onwerkelijke verlangens die je maar afleiden en doen dagdromen van dingen die nergens toe leiden.

Je wordt groot niet omdat je groots droomt. Je wordt niet groots door andere mensen achterna te zitten die hebben wat jij krijgen wil. Je wordt groot door elke dag opnieuw om te zien naar anderen. Te groeien in geloof en liefde, wetende dat je inzet ergens toe doet.

Ook wij staan als kinderen voor God. God wordt er niet beter van als wij iets voor hem doen. God heeft geen belangen. Wat God voor ons doet, doet hij uit liefde. God is hoe dan ook de grootste, volgen wij Hem na, dan komen wij dus niks te kort.

Mogen wij dan voortgaan op die weg van navolging, de weg van vrede.

Amen.