Een Blijde Boodschap?
In die tijd stelden de mensen Johannes de
vraag:
“Wat moeten wij doen?”
Johannes gaf hun ten antwoord:
“Wie dubbele kleding heeft, laat hij delen
met wie niets heeft,
en wie voedsel heeft, laat hij hetzelfde doen.”
Er kwamen ook tollenaars om gedoopt te worden
en ze vroegen hem:
“Meester, wat moeten wij doen?”
Hij zei hun:
“Niet méér vragen dan voor u is vastgesteld.”
Ook de soldaten vroegen hem
“En wij, wat moeten wij doen?”
Hij antwoordde:
“Niemand uitplunderen, niemand iets afpersen,
maar tevreden zijn met uw soldij.”
Omdat het volk vol verwachting was
en iedereen zich aangaande Johannes de vraag stelde,
of hij niet de Messias zou zijn,
gaf Johannes aan allen het antwoord:
“Ik doop u met water, maar er komt iemand,
die sterker is dan ik;
ik ben niet waardig de riem van zijn sandalen los te maken.
Hij zal u dopen met de heilige Geest en met vuur.
De wan heeft Hij in zijn hand
om zijn dorsvloer grondig te zuiveren
en zijn tarwe te verzamelen in de schuur,
maar het kaf zal Hij verbranden in onblusbaar vuur.”
Zo en met nog vele andere vermaningen
verkondigde Johannes aan het volk de Blijde Boodschap.
Woord van de Heer.
Wij danken God.
“Wat moeten wij doen?”
Johannes gaf hun ten antwoord:
“Wie dubbele kleding heeft, laat hij delen
met wie niets heeft,
en wie voedsel heeft, laat hij hetzelfde doen.”
Er kwamen ook tollenaars om gedoopt te worden
en ze vroegen hem:
“Meester, wat moeten wij doen?”
Hij zei hun:
“Niet méér vragen dan voor u is vastgesteld.”
Ook de soldaten vroegen hem
“En wij, wat moeten wij doen?”
Hij antwoordde:
“Niemand uitplunderen, niemand iets afpersen,
maar tevreden zijn met uw soldij.”
Omdat het volk vol verwachting was
en iedereen zich aangaande Johannes de vraag stelde,
of hij niet de Messias zou zijn,
gaf Johannes aan allen het antwoord:
“Ik doop u met water, maar er komt iemand,
die sterker is dan ik;
ik ben niet waardig de riem van zijn sandalen los te maken.
Hij zal u dopen met de heilige Geest en met vuur.
De wan heeft Hij in zijn hand
om zijn dorsvloer grondig te zuiveren
en zijn tarwe te verzamelen in de schuur,
maar het kaf zal Hij verbranden in onblusbaar vuur.”
Zo en met nog vele andere vermaningen
verkondigde Johannes aan het volk de Blijde Boodschap.
Woord van de Heer.
Wij danken God.
De derde
zondag van de Advent is een zondag met een licht randje: zondag Gaudete – we worden
gevraagd om ons te verheugen in de Heer. Maar het Evangelie van vandaag lijkt nou
niet direct een vreugdetekst!
De mensen komen naar Johannes de Doper toe – de voorloper
van de Heer, de Wegbereider – en hij geeft hen levensadvies. Advies dat
hoort bij die taak van voorbereiding, het leven op orde brengen voor de komst
van de Heer.
Hij spreekt
drie groepen aan, en daar zit een regelmaat in; plat gezegd – het gaat van
kwaad tot erger ; we beginnen bij de
mensen, die zich willen vrijmaken van het kwaad dat ze hebben gedaan . Iets eerder in het Evangelie noemt Johannes ze
zelfs addergebroed. Dat zet de toon al een beetje!
Dit zijn mensen
die verkeerde keuzes hebben gemaakt in het leven. En dat weten ze, ze kunnen de
Messias niet zomaar onder ogen komen – ze moeten zich voorbereiden, bekeren, reinigen.
Dan komen we als tweede uit bij de tollenaars –
mensen die collaboreren met de Romeinse bezetter en daar zelf flink aan
verdienen. Dat zij verkeerd gedaan hebben staat buiten kijf. Wat ze allemaal
mispeuterd hebben kunnen we overal in de Evangelies teruglezen.
Tenslotte
komen we uit bij de soldaten. We kunnen er niet eens van uitgaan dat dat joden
waren – het zou voor joden uit de tijd van Jezus ondenkbaar geweest zijn om
dienst te hebben genomen in het Romeinse leger. En niet alleen omdat je dan moet heulen met de vijand! Je moest dan ook nog eens offeren aan standbeelden van de
keizer – en ook de Adelaars van de legioenen werden als afgoden aanbeden. Soldaten zijn niet alleen gewetenloze bezetters, maar ook nog eens afgodendienaars. Vergeleken met hen vallen de tollenaars nog mee!
Het gaat van kwaad tot erger, tot ergst.
Maar nu, het bijzondere. Die niet-joden, die heidense Romeinen - voelen dat er wat aan zit
te komen. Die boodschap van de Messias die komen zal, dat is ook op een of andere manier hun verhaal. Dat die joodse Messias ook hun leven gaat veranderen. En ook zij
komen bij Johannes de Doper in de hoop dat hij hen kan vertellen hoe het verder
moet met hun leven.
Dan is het
bijzonder wat de raad is van Johannes, want de raadgevingen van Johannes zijn
helemaal niet zo spectaculair – ze zijn zelfs heel alledaags.
De mensen,
de grote massa, moet delen van hun overdaad, of dat nu voedsel is of kleren.
Als je meer hebt dan je nodig hebt moet je delen met anderen. Alleen op die
manier kun je ruimte maken voor God in je leven. Als je je handen vol hebt, kun je niks krijgen.
De
Tollenaars en soldaten krijgen als advies om tevreden te zijn met wat ze ontvangen voor hun moeite. Dat wil zeggen: met wat er voor hen is vastgesteld, hun soldij. Johannes zegt
ze níet dat ze moeten ophouden met soldaat zijn, of in opstand moeten komen. Ze hoeven niet te breken met hun bestaan. Maar wát
ze doen moeten ze zo doen dat er niets op aan te merken is.
Dat is een hoopvolle boodschap, zelfs een
vreugdevolle boodschap – want dat betekent dat het binnen ons bereik is om goed
te doen. Het is binnen ons bereik om ons voor te bereiden op de komst van de
Heer, niemand staat buiten die belofte, als je
je maar gereed wilt maken. Zelfs de personen die er aan de buitenkant het érgste uitzien kunnen daar een begin mee maken. Wát het ook is waar ze van beschuldigd worden.
Een
optimistische boodschap dus! De komst van de Messias opent voor iedereen
deuren, laten we dan ruimte te maken zodat we Gods
kerstgeschenk mogen ontvangen.
Amen.