Evangelie, Joh. 14:15-21
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen:
“Als gij Mij liefhebt, zult ge mijn geboden onderhouden.
Dan zal de Vader op mijn gebed u een andere Helper geven
om voor altijd bij u te blijven:
de Geest van de waarheid,
voor wie de wereld niet ontvankelijk is,
omdat zij Hem niet ziet en niet kent.
Gij kent Hem,
want Hij blijft bij u en zal in u zijn.
Ik zal u niet verweesd achterlaten:
Ik keer tot u terug.
Nog een korte tijd en de wereld ziet Mij niet meer;
gij echter zult Mij zien,
want Ik leef en ook gij zult leven.
Op die dag zult gij weten, dat Ik in de Vader ben
en gij in Mij en Ik in u.
Wie mijn geboden onderhoudt, die hij heeft ontvangen,
hij is het die Mij liefheeft.
En wie Mij liefheeft, zal door mijn Vader bemind worden;
ook Ik zal hem beminnen en Ik zal Mij aan hem openbaren.”
Verkondiging
Beste vrienden,
We leven in de dagen voor Hemelvaart en Pinksteren. We lezen in het Evangelie over de Heer die zijn leerlingen voorbereid op wat komen gaat, of béter: wíe er komt. De Heilige Geest.
Jezus blijft na zijn Verrijzenis niet eindeloos onder de leerlingen. Hij moet de leerlingen de ruimte geven dat zij in vrijheid kerk kunnen zijn zonder verweesd achter te blijven. Maar hoe gaat dat in zijn werk? Hoe blijf je verbonden met God als Jezus hier niet meer rondloopt?
Een woord dat direct opvalt is ‘liefde’. De Helper, de Heilige Geest komt als antwoord op ónze liefde voor Jezus, de liefde waardoor wij in de wereld kunnen blijven staan en waardoor wij zijn geboden onderhouden. Dat is een hele Bijbelse gedachte. Alles draait hier om het verbond.
Het thema dat je liefde – voor God en de naaste - niet los verkrijgbaar is maar altijd verbonden moet zijn met wat je doet heeft hele oude Bijbelse papieren. In Exodus en Deuteronomium lezen we al dat God zijn zegen schenkt aan mensen die “Mij lief hebben en mijn geboden onderhouden”. Liefhebben en geboden onderhouden: dát is het kenmerk van het verbond. Net zoals dat bij het oude verbond van Sinaï hoorde, zo hoort dat nu bij het vernieuwde verbond dat zichtbaar wordt in Jezus.
De Heilige Geest die ons gegeven wordt, komt dus niet als ongewenst en ongemakkelijk cadeau. Als een raar geschenk van een beetje vreemde tante. Zo`n cadeau dat veel ruimte inneemt en je niet stilletjes naar de kringloopwinkel kan brengen. De Geest is geen vreemd object dat ons huis binnendringt en ons confronteert met iemand aan wie we niet herinnerd willen worden. Nee, zo iets is het niet.
De Heilige Geest is een geschenk van God. De Geest is Gods aanwezigheid in de kerk en de wereld. En Gods aanwezigheid borgt de aanwezigheid van liefde en waarheid. De Geest is zegel van het vernieuwde verbond.
Nu zal Jezus’ vernieuwde verbond niet van de één op de andere dag overal werkzaam zijn. Zelfs na tweeduizend jaar niet. In het Evangelie staat immers ook dat “de wereld” de waarheid van Jezus niet kent.
Met “de wereld” wordt echter niet alles en iedereen op deze planeet bedoeld, maar de mensen met een wereldse mentaliteit. Die zijn de wereld voor Johannes. Deze wereld is “de wereld van markt en strijd” waarin je alleen kan overleven als je elke dag opnieuw het gevecht om status en macht aangaat. Die strijd loopt nooit af, die race wordt nooit écht door iemand gewonnen. Dat is “de wereld”.
Paus Franciscus waarschuwt vaak tegen deze “geest van de wereld”, en dit is dan wat hij bedoelt. Hij waarschuwt tegen een liefdeloze wereld waarin eigenbelang heerst en de ‘verliezers’ van het spel worden afgeschreven en buitengeworpen. Een wereld waarin je niks krijgt maar naar alles moet streven.
Paus Franciscus waarschuwt zo vaak tegen de geest van de wereld. Omdat die nooit heel erg ver weg is. Die kan ook in de kerk gaan heersen. Sterker nog. De deuren van de kerk staan vaak wijd open voor die geest. En dat is niks nieuws. Dat was er vroeger toen bisschoppen zich gedroegen als vorsten en ministers en de telefoon konden oppakken en gingen vertellen naar welke zender je (niet) mocht luisteren, en hoe de fractie van de RK Staatspartij moest stemmen.
Díe tijd is gelukkig voorbij, maar de geest van de wereld is nooit weg. Die is er ook nu nog. Hij ziet er alleen anders uit. Die geest kun je bijvoorbeeld zien als priesters en leken onderling en tegen anderen gaan vechten om status, invloed en macht.
De geest van de wereld toont zich ook als je denkt dat als je maar goede bedoelingen hebt, zelfs als je vertrekt vanuit je inspiratie vanuit het christelijk geloof je dan in de eerste plaats naar macht moet streven of zelfs geweld mag gebruiken om andere mensen te dwingen het goede doen. Het doel is immers goed! “Je bent toch niet voor het kwaad? Dan moet je wel met ons meedoen! Wie niet voor ons is, is voor het kwaad!” Dat soort slogans hoor je dan.
Als we zoiets tegenkomen is het niet altijd makkelijk om daar de geest van de wereld in te zien. Want zulke denkbeelden, zulke groepen kunnen mensen heel erg enthousiasmeren. Ze kunnen daar werkelijk in vuur en vlam van geraken. Ze krijgen enorm veel energie!
Daarmee vergeleken ziet onze kerk er soms maar afgemat uit!
Dat soort enthousiasme zie je dan makkelijk aan voor heilig vuur! Maar zulk soort vlammen, dat komt niet per se van de Heilige Geest.
En als we de Heilige Geest, Gods cadeau aan de Kerk, het teken van zijn verbond met ons in Jezus Christus inruilen voor iets anders – hoe goed onze bedoelingen ook zijn - dan raken we onszelf kwijt. En dat is erg.
Daarmee wordt ook het getuigenis van de kerk onwaarachtig. Alles wat de kerk aan de wereld kan geven - en wat is dat toch veel! – wordt dan één product onder velen op de grote marktplaats van alledag. En hoe aantrekkelijk en nuttig dat product ook is, en hoe geweldig de slogan gaat zijn om het aan de man te brengen…. het wordt wat anders dan het had moeten zijn.
Als je de geest van de wereld in de kerk laat waaien – zelfs met goede bedoelingen – dan win je misschien de wereld voor je, eventjes dan toch, maar wat heb je daaraan als je je ziel verliest? Dat wil zeggen: je kern verliest, datgene waar het werkelijk om draait. En dát is waar de Heilige Geest voor is, waarom wij de Heilige Geest ontvangen. Zodat we onze ziel niet kwijtraken en altijd voor ogen houden wat de kern van het geloof is.
Laten we dus maar blijven wie we zijn. De familie van de Heer, door de Heilige Geest verbonden met Gods Liefde en Gods Waarheid.
Dan worden we ook niet moe het goede te doen. De Geest biedt immers ook geen excuus om de wereld maar te laten zoals zij is. Wij zijn niet vrijgesteld van Gods geboden: d.w.z. om Hem en de naaste lief te hebben, naar vermogen moeten wij de zorg voor de naaste op ons nemen.
Vanuit die houding kunnen we er in vrijheid zijn voor alle mensen om ons heen – zonder bijgedachte aan macht of rendement. Zo blijven we door de Geest die wij delen verbonden met God door Jezus Christus.
Zo zullen wij dan leven. Wij in Hem, en Hij in ons.
Amen.