In die
tijd zei Jezus tot zijn leerlingen:
“Laat uw hart niet verontrust worden.
Gij gelooft in God,
gelooft ook in Mij.
In het huis van mijn Vader is ruimte voor velen.
Ware dit niet zo, dan zou Ik het u hebben gezegd,
want Ik ga heen om een plaats voor u te bereiden.
En als Ik ben heengegaan en een plaats voor u heb bereid,
kom Ik terug om u op te nemen bij Mij,
opdat ook gij zult zijn waar Ik ben.
Gij weet waar Ik heenga
en ook de weg daarheen is u bekend.”
Tomas zei tot Hem:
“Heer, wij weten niet waar Gij heengaat:
hoe moeten wij dan de weg kennen?”
Jezus antwoordde hem:
“Ik ben de weg, de waarheid en het leven.
Niemand komt tot de Vader tenzij door Mij.
Als gij Mij zoudt kennen,
zoudt gij ook mijn Vader kennen.
Nu reeds kent gij Hem en ziet gij Hem.”
Hierop zei Filippus:
“Heer, toon ons de Vader; dat is ons genoeg.”
En Jezus weer:
“Ik ben al zo lang bij u
en gij kent Mij nog niet, Filippus?
Wie Mij ziet, ziet de Vader.
Hoe kunt ge dan zeggen: Toon ons de Vader?
Gelooft ge niet dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is?
De woorden die Ik u zeg, spreek Ik niet uit Mijzelf,
maar het is de Vader die, blijvend in Mij, zijn werk verricht.
Gelooft Mij:
Ik ben in de Vader en de Vader is in Mij.
Of gelooft het anders omwille van de werken.
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u:
Wie in Mij gelooft,
zal ook zelf de werken doen die Ik doe.
Ja, grotere dan die zal hij doen, omdat Ik naar de Vader ga.
Beste vrienden,
In het leven hebben wij vele wegen te gaan: letterlijke wegen in de wereld en ook een geestelijke weg. Vanaf de vroegste dagen van het Oude Testament wordt het geestelijk leven voorgesteld als een reis. Soms is dit een reis die vrijwillig aangegaan wordt, soms een tocht waarop we worden meegenomen.
Het Joodse volk ging op tocht door de Rode Zee en de Woestijn op weg naar een huis, een beloofd land. Later moest datzelfde volk in ballingschap gaan. Een lange tocht de vreemde in, wachtend op het moment dat je terug kan keren om weer een thuis te vinden.
Ten tijde van de Tempel trokken de Joden daar regelmatig heen om de grote feesten te vieren. Tegenwoordig zouden we zeggen: dat was een bedevaart. En
Nog steeds, als Joden naar Israël verhuizen is dat niet zomaar een emigratie, een verhuizen van het ene naar het andere land. In het Hebreeuws wordt zo`n verhuizing aliya genoemd: een opgang naar een bijzondere plaats, een bijzondere wijze van thuiskomen.
Er is geen reis zonder doel. Niemand stapt zomaar in een willekeurige bus, trein of vliegtuig zonder enig idee waar hij terecht gaat komen. Elk reis heeft een doel. Het doel van de reis van ons leven is thuiskomen bij God.
Alles wat wij doen in de kerk en daarbuiten heeft uiteindelijk dat doel om ons leven te verenigen met dat van God.
Hier heeft Jezus het vandaag over als Hij zijn Hemelvaart aankondigt. Hij zegt:
In het
huis van mijn Vader is ruimte voor velen.
Ware dit niet zo, dan zou Ik het u hebben gezegd,
want Ik ga heen om een plaats voor u te bereiden.
En als Ik ben heengegaan en een plaats voor u heb bereid,
kom Ik terug om u op te nemen bij Mij,
opdat ook gij zult zijn waar Ik ben.
Nu is er iets bijzonders aan de hand met dat woordje huis. Wij denken dan direct aan een concrete plaats. Een gebouw, met muren, ramen en een deur. Dat betekent het ook, maar hier betekent het nog meer. Het betekent hier ook wat wij huishouden zouden noemen. Het huis van de Vader betekent echter niet alleen maar een plek. De Hemel, bijvoorbeeld. Het Griekse woord betekent hier ook huishouden, het geheel van alle mensen die bij God horen, die met God verbonden zijn.
Dat is denk ik een belangrijke boodschap om te horen. We leven immers in een erg individualistische beschaving en we komen soms in de verleiding om te denken dat onze reis naar God een zaak is van de eenling die op weg gaat naar de Ene. Maar onze tocht is altijd een gezamenlijke reis, naar een gezamenlijke bestemming.
Wij hebben dus altijd een kerk nodig om te komen waar we zijn. We moeten elkaar vasthouden, elkaar ondersteunen, samen op de weg naar Hij die is, de Weg, de Waarheid en het Leven.
Amen.