Na de
broodvermenigvuldiging
dwong Jezus zijn leerlingen in de boot te gaan
en alvast naar de overkant te varen,
terwijl Hij het volk naar huis zou zenden.
Toen Hij het volk had weggezonden,
ging Hij de berg op om in afzondering te bidden.
De avond viel en Hij was daar alleen.
De boot was reeds een heel eind uit de kust verwijderd
en werd geteisterd door de golven,
want zij hadden tegenwind.
Tegen de morgen kwam Jezus te voet over het meer naar hen toe.
Maar toen de leerlingen Hem zo over het meer zagen gaan,
raakten zij van streek,
omdat zij een spook meenden te zien
en zij begonnen van angst te schreeuwen.
Maar Jezus zei onmiddellijk tot hen:
“Weest gerust, Ik ben het.
Vreest niet.”
“Heer,” antwoordde Petrus, “als Gij het zijt,
zeg mij dan, dat ik over het water naar U toe moet komen.”
Waarop Jezus sprak:
“Kom!”
Petrus stapte uit de boot
en liep over het water naar Jezus toe.
Maar toen hij merkte hoe hevig de wind was,
werd hij bang;
hij begon te zinken en schreeuwde:
“Heer, red mij!”
Terstond stak Jezus zijn hand uit en greep hem vast,
terwijl Hij tot hem zei:
“Kleingelovige, waarom hebt ge getwijfeld?”
Nadat zij in de boot gestapt waren,
ging de wind liggen.
De inzittenden wierpen zich voor Hem neer en zeiden:
“Waarlijk, Gij zijt de Zoon van God.”
Beste vrienden,
Drie weken geleden stond er een artikel in de krant over de aangekondigde kerksluitingen in één van de samenwerkingsverbanden in West-Friesland. Van de tien kerken in dat verband gaan er binnen nu en tien jaar negen sluiten. Er moet één locatie overblijven, dat is het idee. Daar is natuurlijk veel discussie over. Dat kan niet anders. En naast discussie is er boosheid en verdriet. Tegelijkertijd: de pastoor aldaar legde uit waarom het niet anders kon. En ik denk dat hij gelijk heeft.
De realiteit van de kerk in Nederland op dit moment is ontluisterend. Het is niet op alle plekken even erg. Er zijn parochies waar het redelijk goed gaat, of de situatie minstens stabiel is. Maar op veel plekken vallen parochies om als oude bomen in een zomerstorm.
Tegelijkertijd: die realiteit is niks nieuws. Het voelt alleen maar nieuw omdat we in Nederland zo lang ons leven in vrijheid en stabiliteit hebben kunnen leven. Sinds de katholieke emancipatie in het midden van de negentiende eeuw is het ons voor het grootste deel goed gegaan. Zelfs een voortdurende afkalving in de laatste tientallen jaren, met incidentele kerksluitingen, dat was allemaal te managen.
Totdat het opeens niet meer te managen is en het water ons aan de lippen staat. Opeens voelen we niet zomaar nood, maar existentiële nood. Ons voortbestaan is niet (meer) vanzelfsprekend.
De kerk is geen elektrische fiets, waar je maar op de juiste knop moet drukken om altijd wind mee te krijgen – eerder is het zoals het in het Evangelie staat:
de kerk is een scheepje in de nacht, geteisterd door tegenwind en golven. Op zichzelf genomen kán het niet eens blijven voortbestaan, tenzij iemand ánders zich er om bekommert. Jezus Christus zelf.
Ik wil een paar punten uitlichten.
Het eerste wat opvalt is dat Jezus de leerlingen op afstand zet, hij dwingt ze in de boot, terwijl hij de afzondering opzoekt. Het leest niet heel erg aardig. De leerlingen hadden het waarschijnlijk fijner gevonden om in Jezus’ aanwezigheid te blijven. Tegelijkertijd kun je Jezus niet op eigen voorwaarden vastpakken en hém op zijn beurt dwingen je problemen op te lossen. Geloof in Jezus betekent ook de mogelijkheid aanvaarden dat wanneer Jezus komt, Hij dat in zijn eigen tijd doet. Jezus is Heer is aan de éne kant een prachtige boodschap – maar aan de andere kant kan het net zo goed angstwekkend zijn: Jezus is Heer betekent ook dat de Heer niet altijd op afroep beschikbaar is. Hij kan ons de boot in dwingen, waar we aan onszelf en onze naasten overgeleverd zijn. En het is niet gauw voorbij: het duurt de hele nacht.
Vervolgens, als we Jezus ontmoeten is dat ook nog eens een schrikwekkende gebeurtenis. We kunnen zo opgesloten zijn in ons hier en nu, in onze nood in onze nacht dat als Jezus er bij komt staan we hem niet van een spook kunnen onderscheiden. Een werkelijke ontmoeting met het heilige, met de goddelijke realiteit is altijd ontzagwekkend, adembenemend en er zit iets verschrikkelijks in: als mens kun je daar niet naast bestaan. En dit is een ontmoeting met God in Jezus: de symboliek maakt dat duidelijk: het ochtendlicht, het lopen over het water; alles wijst er op Jezus is groter dan de dood. De enige die groter is dan de dood is God zelf.
Maar áls we de Heer dan ontmoeten, hem herkennen, dan willen we ook het bovenmenselijke verrichten. En we willen het niet ééns, we gaan het ook doen! Petrus gaat óók over het water lopen. Zo kunnen we ook terugkijken op de levens van mensen die volledig door God gegrepen zijn en dingen van de grond kregen waar we alleen maar verbijsterd naar kunnen kijken. Toch moeten we niet denken dat deze mensen een soort halfgoden zijn, integendeel. Zelfs het geloof van Petrus: geloof waarmee hij over het water kan lopen is maar een klein geloof – en zo gauw hij dat realiseert, haalt hij een nat pak.
Het verhaal van de grote overwinningen van de kerk is ook het verhaal van de grote nederlagen van de kerk. We worden gedreven het onmogelijke te doen – we gáán het onmogelijke ook doen – maar kunnen ons dit nooit toe-eigenen. Wíj schieten immers altijd te kort, natte pakken zijn onvermijdelijk. En ook hier is weer een les: als je dan tóch moet mislukken, misluk dan op een grandioze wijze.
Om af te ronden: Door alle triomfen en nederlagen heen schijnt één waarheid. Jezus grijpt vast, redt, wie in gevaar is. Jezus laat de storm liggen. Het scheepje van de kerk behoort aan Christus toe. Christus redt, ook als je in de tussentijd veel kwijtraakt wat je dierbaar was.
De kerk zélf kan niemand redden, de kerk moet – integendeel – zélf steeds gered worden. Wat zij doet of laat heeft enkel waarde vanuit haar band met Christus. Die band zien we steeds terug, elke zondag – in de lezing en de verkondiging van het Woord, in het vieren van de sacramenten. Als het daar niet meer om gaat verliest ze de reden van haar voortbestaan.
Zonder Christus geen kerk. Als de kerk dit realiseert kan ze het onmogelijke wagen en doen. Dan zal je nog steeds een nat pak halen en magistraal mislukken in wat je doet, maar tijdens je mislukking wordt je wel beetgepakt, gered, terug in de boot gezet en vangt men een nieuwe tocht aan. Samen met de Heer.
Amen.