Thursday 8 February 2024

Zesde zondag door het jaar B

 

In die tijd kwam een melaatse bij Jezus die op zijn knieën viel en Hem smeekte: 'Als Gij wilt, kunt Gij mij reinigen.'
Door medelijden bewogen stak Hij de hand uit en raakte hem aan en sprak tot hem: 'Ik wil, word rein.'
Terstond verdween de melaatsheid en was hij gereinigd.
Terwijl Hij hem wegstuurde, vermaande Hij op strenge toon:
'Zorg ervoor dat ge aan niemand iets zegt, maar ga u laten zien aan de priester en offer voor uw reiniging wat Mozes heeft voorgeschreven, om ze het bewijs te leveren.'
Eenmaal vertrokken begon de man zijn verhaal overal in het openbaar te vertellen en ruchtbaar­heid aan de zaak te geven, met het gevolg,
dat Jezus niet meer openlijk in de stad kon komen, maar buiten op eenzame plaatsen verbleef.
Toch kwamen de mensen van alle kanten naar Hem toe.

Beste mensen,

U zult ongetwijfeld wel eens hebben meegemaakt dat u een plan gemaakt had waarvan u zeker wist dat dat wel móest slagen, maar dat er dan toch iets gebeurde wat u niet aan had zien komen wat alles toch weer anders maakte dan u dacht.

Dat kan heel frustrerend zijn, maar het is onvermijdelijk. Het gedrag van mensen laat zich nooit helemaal inplannen en uitvogelen. Er blijven altijd onzekerheden over. Zelfs als je Jezus Christus zélf bent.
De lezing van deze zondag is heel bijzonder. We zien een enorm contrast  tussen Jezus' macht en Zijn machteloosheid. Die lijken als het ware bij elkaar te horen.

Er komt een melaatse naar Hem toe, daar begint het mee. 
Nou, ik kan u vertellen, in de eerste eeuw liet men dat niet zomaar gebeuren. Mensen renden weg, of gingen zelfs met stenen gooien om een melaatse op afstand te houden. 
 
Melaatsen waren namelijk niet alleen maar besmettelijke zieken maar waren ook nog eens onrein. Men dacht dat ze vervloekt waren door God. Ze waren niet alleen afgesneden van de samenleving, maar men dacht ook nog eens dat ze geen relatie meer konden hebben met andere mensen, en dus ook niet met God. Want in de wereld van de Bijbel is het onmogelijk om in je allereigenste eentje een relatie met God te hebben. Die relatie is er alleen vanuit jouw band met het volk van God, de gemeenschap van mensen. 
Wat het nóg erger maakt is dat er gedacht werd dat melaatsen die verschrikkelijke ziekte over zichzelf hadden afgeroepen. In de literatuur uit die tijd kom je veel discussies tegen over welke zonde je wel niet gedaan moet hebben om melaatse te worden. Afschuwelijk!

Jezus doet het anders. Hij laat de melaatse niet alleen bij Hem komen maar raakt hem zelfs aan: voor de gelovige joden uit die tijd onbegrijpelijk! Wie een melaatse aanraakt wordt zelf onrein en plaatst zichzelf buiten de gemeenschap met anderen en met God. Maar het omgekeerde is het geval: de melaatse wordt terstond genezen op een woord van de Heer. Wat een machtsvertoon!

Maar hoe machtig Jezus’ daaropvolgende woorden ook zijn, zijn strenge: “zorg dat ge aan niemand iets zegt” ketst van hem af. Uit het Grieks kunnen we halen dat Jezus best een keel opzette terwijl Hij hem beval er niks over te vertellen (anders dan tegen de priesters die hem weer konden herintegreren in het volk). "Met klem vermanen" zegt onze Bijbelvertaling heel beleefd, maar de uitdrukking is nóg een stuk sterker dan dat.

Maar hoe hard Jezus ook met zijn vuist op tafel slaat, ("Niks vertellen!") het bevel van Jezus landt niet bij de genezen melaatse. Hij houdt het niet voor zich. En voor je het weet kan Jezus nauwelijks nog buiten komen van alle drukte rond om hem heen. Hij kan zelfs nauwelijks nog naar de eenzame plaatsen gaan, want men komt ‘van alle kanten naar Hem toe’. Ook dat plan valt in het water. Hoe begrijpelijk de vreugde van de genezen man ook is: wat hij doet is niet onschuldig. Het is - hoe begrijpelijk wíj het misschien ook vinden - een vorm van ongehoorzaamheid die de plannen van Jezus doorkruist. De ex-melaatse doorkruist het pad van Jezus.

Jezus kan heel veel, Hij kan ziektes bedwingen en boze geesten uitwerpen. Maar ziektes en boze geesten dat zijn biologische en spirituele objecten, dingen. Ze hebben geen vrije wil. Maar mensen wil Hij niet tot iets dwingen. Dat is niet waar Hij voor komt. Nee, Jezus is op zoek naar ons hart.

Zo gaat dat altijd met Jezus, alle macht die Hij heeft is als het ware naar buiten gericht: dat is macht die hij weggeeft. Kracht die van Hem uitgaat om kwaad, ziekte en dood te bedwingen. Zelf lijkt Hij als het ware steeds machtelozer te worden. Hoe meer Hij doet, des te dichter komt Hij bij het kruis: des te meer worden zijn plannen doorkruist.

Jezus is er niet voor zichzelf. Hij zoekt geen gouden troon om op te zitten, Hij is er niet op uit om een paleiscoup te plegen in Jeruzalem. 
Álle macht die Hij heeft, gebruikt Hij niet om verkiezingen te winnen, invloed te krijgen in de samenleving of zelfs maar buiten schot te blijven. Dat is zowel  voor ons als voor de mensen uit de Bijbel moeilijk te vatten. Als Hij probeert zijn leerlingen uit te leggen dat hij naar Jeruzalem moet om te lijden begrijpen ze Hem niet. 

Ook dat is machteloosheid: onbegrepen zijn, niet begrepen kúnnen worden.
We gaan straks de Veertigdagentijd in, de Vastentijd. Het is goed om in deze laatste paar dagen voor Aswoensdag na te denken over die macht en die machteloosheid. De grote plannen van God, en de manieren waarop ze doorkruist worden. Misschien ook wel de manieren waarop wij de plannen van God doorkruisen. 
 
God heeft heel veel plannen. Hij wil ons heel veel geven. En wij willen dat best ontvangen, al die goede dingen van God. Wij willen daar zelfs enthousiast over zijn, dat is niet het punt. Maar in ons enthousiasme doorkruisen we net zo makkelijk wat God van plan is te doen, maken wij Gods werk moeilijker dan het zou moeten zijn. 
 
En elke keer als wij wat doorkruisen brengen wij Jezus op het pad naar het Kruis. Dat is een moeilijke gedachte, confronterend ook. Daarmee geef ik u dan ook huiswerk mee, voor de komende Veertigdagentijd. Hoe doorkruisen wij wat God van ons wil? Hoe kunnen wij de kronkelpaden van ons hart recht maken, of minstens wat rechter? Mogen wij in de komende weken dat leren ondervinden. 

Amen.