In die tijd toen Jezus uit de synagoge kwam,
ging Hij met Jakobus en Johannes
naar het huis van Simon en Andreas.
De schoonmoeder van Simon lag met koorts te bed; zij spraken Hem aanstonds over haar.
Hij ging naar haar toe,
pakte ze bij de hand en deed haar opstaan;
zij werd vrij van koorts en bediende hen.
In de avond, na zonsondergang,
bracht men allen, die lijdend of bezeten waren bij Hem.
Heel de stad stroomde voor de deur samen.
Velen, die aan allerhande ziekten leden, genas Hij
en Hij dreef tal van geesten uit,
maar Hij liet niet toe dat de boze geesten spraken, omdat zij Hem kenden.
Vroeg, nog diep in de nacht, stond Hij op,
ging naar buiten en begaf zich naar een eenzame plaats,
waar Hij bleef bidden.
Simon en diens metgezellen kwamen Hem achterop
en toen ze Hem gevonden hadden, zeiden ze:
“Iedereen zoekt U.”
Hij antwoordde hun:
“Laten we ergens anders heen gaan,
naar de dorpen in de omtrek,
opdat Ik ook daar kan prediken.
Daartoe immers ben Ik uitgegaan.”
Hij trok door heel Galilea,
predikte in hun synagogen
en dreef de boze geesten uit.
Beste mensen,
Toen ik de preek voorbereidde viel mijn oog op de woorden van Job uit de eerste lezing:
Mijn dagen
verschieten sneller dan een weversspoel,
ze lopen af, de draad is ten einde.
Bedenk dat mijn leven een ademtocht is,
dat mijn ogen het geluk niet meer zullen zien.
Ik denk dat dat voor veel mensen herkenbare woorden zijn. Soms kruipen de uren maar langzaam vooruit, maar dan schieten we juist weer door de weken heen. Hebben we nog greep op ons bestaan? Leven wij zelf of worden we geleefd door allerlei omstandigheden die ons raken?
Als de dingen in ons leven tegenzitten, als we minder greep voelen op het leven of op de toekomst waarin zoveel onzeker is, dan zijn wij verbonden met mensen als Job, en met mensen zoals de bewoners van de stad Kafarnaum.
Zij waren niet onbekend met ziekte, met pijn. Ze waren ook bekend met de eenzaamheid en de onzekerheid die ziekte en gebrek met zich meebrengen. En bij hen was het leven misschien ook erg onzeker. Onze werelden lijken op elkaar.
Kafarnaum, of Nederland. Het lijkt zo ver weg, het is vaak zo dichtbij.
Zelfs boze geesten zijn niet ver van ons weg. Voor steeds meer mensen is het moeilijk om fantasie en werkelijkheid, van elkaar te scheiden. Dat is wat boze geesten doen, je afsluiten voor de werkelijkheid zodat de waarheid je niet meer zomaar kan bereiken. Zorgelijk.
U hoort het al de wereld van Job, de wereld van Kafarnaum – ik stel het me een beetje voor als Scheveningen, Vlissingen of IJmuiden – ligt niet ver van ons vandaan. En, mag ik zeggen, gelukkig maar. Ook op doodgewone plekken kunnen hele bijzondere dingen gebeuren, daar hebben we vorige week over gehoord, in de synagoge van Kafarnaum geneest Jezus een verwarde man. Hij laat zien dat Hij macht heeft over het kwaad – datzelfde kwaad dat ons zo vastzuigt en onoverwinnelijk lijkt.
Nu komt Hij naar buiten en toont – door te handelen - wie Hij is. Wat Hij doet gaat rond als een lopend vuur. Zieken worden genezen, de boze geesten, levende waanbeelden maken geen kans meer.
En dan gebeurt er iets bijzonders.
Na de grote ronde van genezingen trekt Jezus zich terug om te bidden, dat doet Hij vaak voordat er een nieuwe weg moet worden ingeslagen . Als Hij daar klaar mee is , zeggen de leerlingen: “Iedereen zoekt u”
“Iedereen zoekt u”. Dat is niet alleen een constatering maar ook een beetje een opdracht, een aansporing. “Jezus, leuk en aardig dat je telefoon hebt uitgezet, maar weet je wel niet, hoeveel mensen naar jou op zoek zijn, er is werk te over Jezus. Iedereen zoekt je!”
“Iedereen zoekt je”, dat is niet alleen een compliment, niet alleen een aansporing, maar ook een poging om Jezus in de macht van mensen te brengen. Hem aan hun directe behoeften te onderwerpen. “Iedereen wil een stukje van je, je bent een belangrijk man geworden Jezus. In één klap zet je Kafarnaum op de kaart. Iedereen zal je komen opzoeken. En de leerlingen zijn hier ook niet helemaal vrij van. Misschien denken ze er al aan om een indrukwekkend huis kopen, een leegstaande pastorie of zo. Met zo`n koperen naamplaat aan de deur met in sjieke letters: “Dokter Jezus, gesprekken enkel op afspraak”. En dan moet je eerst langs vier leerlingen heen om zo`n felbegeerde afspraak te krijgen!
Elke dag lange rijen in de straat! En de leerlingen kunnen dan ook een beetje belangrijk door de straat lopen, en dat de mensen dan zeggen: “Kijk! Dat is de assistent van dokter Jezus, zorg er maar voor dat je het goed met hem kan vinden, anders sta je zo twee, drie maanden langer op de wachtlijst!”
U hoort het al beste mensen. Dat is niet waar Jezus voor komt. Hij wil mensen tot de waarheid brengen, niet alleen in mensen in Scheveningen of IJmuiden of Kafarnaum, en dat hij dan zegt. Hier zet ik me neer en de mensen komen wel naar mij toe, dat beetje moeite moeten ze er maar voor over hebben.
Nee. Nee. Zo gaat dat niet gaan.
Jezus is de Goede Herder, op zoek naar de verloren schapen, niet een gezeten arts waar mensen maar naar toe moeten komen. En voor op de wachtlijst moeten.
Want er is niet alleen pijn in Kafarnaum, er is een wereld vol mensen die verloren lopen, niet weten waar ze heil en genezing moeten vinden. Als je Jezus nooit tegenkomt, hoe moet je dan weten wie hij is? Jezus is er voor iedereen of Hij is er voor niemand.
Zo gaat Hij op weg, om te vinden wat verloren was. Niet alleen voor de mensen hier, de mensen daar of de mensen die hetzelfde dialect praten als Hem, maar de hele wereld in. En na de Hemelvaart en Pinksteren zal het de beurt zijn aan de leerlingen om uit te gaan, op zoek naar mensen die pijn voelen, leegte, wiens dagen maar nooit op lijken te houden.
En zijn wij hier, als kerk, samen op deze plek. En het is niet gek dat wij ook wel eens denken: “onze deur staat toch open, de mensen kunnen ons vinden als ze willen”, maar we moeten ook hier het voorbeeld van Jezus in ons laten werken. Uitgaan, de wereld en uitnodigend zijn tegen anderen. Niet dat we op een vervelende manier reclame gaan maken, of zieltjes winnen, maar dat duidelijk is wie we zijn, wat we doen, dat onze vreugde en vriendelijkheid aanstekelijk is.
We hebben immers geen geheime leer en we komen niet samen in een tempel waar alleen ingewijden mogen komen. Integendeel!
Dat als iemand iets vraagt over ons geloof over onze kerk, over Jezus, dat we dan niet stilvallen of gaan stotteren, maar wat kunnen zeggen. Het hoeft geen verhandeling te zijn, of lezing. Maar een gesprek van mens tot mens. Wie weet wat er uit zo`n ontmoeting groeit.
Zo blijft het vuurtje brandend. Zo geven we het verhaal van Jezus door, ook zo blijft Jezus gaan, van land tot land, op zoek naar wie verloren loopt. Amen.