In die tijd
nam Jezus Petrus, Jakobus en Johannes met zich mee
en bracht hen boven op een berg
waar zij geheel alleen waren.
Hij werd voor hun ogen van gedaante veranderd:
zijn kleed werd glanzend
en zo wit als geen bleker ter wereld maken kan.
Elia verscheen hun samen met Mozes
en zij onderhielden zich met Jezus.
Petrus nam het woord en zei tot Jezus:
“Rabbi, het is goed dat we hier zijn.
Laten we drie tenten bouwen,
een voor U, een voor Mozes en een voor Elia.”
Hij wist niet goed wat hij zei,
want ze waren allen geheel verbluft.
Een wolk kwam hen overschaduwen
en uit die wolk klonk een stem:
“Dit is mijn Zoon,
de Welbeminde,
luistert naar Hem.”
Toen ze rondkeken,
zagen ze plotseling niemand anders bij hen dan alleen Jezus.
Onder het afdalen van de berg
verbood Jezus hun aan iemand te vertellen wat ze gezien hadden,
voordat de Mensenzoon uit de doden zou zijn opgestaan.
Zij hielden het inderdaad voor zich,
al vroegen zij zich onder elkaar af
wat dat opstaan uit de doden mocht betekenen.
Beste mensen,
Misschien heeft u wel eens gedacht terwijl u ergens op vakantie was - op een fijne plek, het weer is heerlijk, u bent lekker aan het eten, misschien met een glaasje wijn erbij, met mensen waar u graag mee samen bent - dat u denkt: konden we hier maar blijven, kon dit moment maar altijd duren.
Dat kan natuurlijk niet, maar het is niet zo vreemd als u dat voelde. Petrus, in deze lezing dacht er ongeveer hetzelfde over. Jezus laat zien wie hij werkelijk is, een gelukzalig moment, en Petrus wil het vasthouden. Maar dat is niet de bedoeling. Het kan ook niet. “Petrus wist niet zo goed wat hij zei” staat er dan. Best beleefd gezegd, eigenlijk.
Het evangelie van vandaag, het evangelie van de gedaanteverandering is een rijke maar lastige tekst. Het is een tekst die als het ware zich in drie dimensies uitbreidt. We zouden er door kunnen worden overdonderd net zoals de leerlingen door hun ervaring op de Tabor.
We zien Christus gemanifesteerd in zijn Glorie, terwijl hij op weg is naar Jeruzalem om het lijden te ondergaan.
We zien een openbaring van wie hij ten diepste is. Het beeld van de Vader, Hij die van eeuwigheid was – en tegelijkertijd moeten de leerlingen die boodschap geheimhouden.
We zien zowel het verleden – door Mozes en Elia – als de toekomst – Jezus in zijn Heerlijkheid en een raadselachtige opdracht voor het heden.
En op één of andere manier wordt dit allemaal in evenwicht gehouden.
Bovenop de berg Tabor in Israël.
Een tijdje geleden heb ik een boek herlezen uit mijn kindertijd. Misschien kent u het wel want er is ook een bekende film van gemaakt: Het Oneindige Verhaal. De held van het verhaal is Bastiaan. Bastiaan heeft geen fijne thuissituatie, hij is heel eenzaam en wordt gepest op school. Dan komt hij terecht in een andere werkelijkheid: het land Fantasia.
Alles wat hij zich daar uitdenkt al zijn diepste wensen worden daar werkelijkheid. Hij kan zijn wie hij wil, hij kan alles maken wat hij wil maken en alle avonturen beleven die hij beleven wil. Het lijkt een beetje op de hemel. Hij zou er altijd wel willen blijven. Maar u raadt het al, zelfs in Fantasia, het land waar alles mogelijk is, kun je niet voor altijd blijven.
Op een gegeven moment moet je terug naar huis. De reis door Fantasia is uiteindelijk voor Bastiaan een reis naar zichzelf. Hij moet in Fantasia ontdekken wie hij zelf is.
Ook de leerlingen moeten zichzelf ontdekken terwijl ze op reis zijn met Jezus. Wij reizen even mee. Ze maken een vermoeiende tocht naar de top van de berg Tabor. En de leerlingen voelen zich al bedrukt. Jezus heeft al aangekondigd dat hij het lijden moet ondergaan, ze gaan een onzekere toekomst tegemoet. En als bovenop de berg Jezus zich toont wie hij is denkt Petrus natuurlijk: als we dit moment nu vasthouden, dan is ons moeilijke leven voorbij, dan kunnen we hier altijd zijn.
Niet alleen met Jezus maar ook met Mozes en Elia, de helden uit hun jeugd waar ze alle verhalen over gehoord hebben. Die paar momenten van goddelijke heerlijkheid zijn zo grandioos dat ze zich er met man en macht aan willen vastklampen. Ze willen op de berg blijven en genieten van al die mooie dingen. Maar het kan niet. Ze moeten ook weer van die berg af weer op weg gaan naar Jeruzalem. Ze zijn op die berg Tabor om iets te leren over henzelf. Om te ontdekken wie zij zijn en wie Jezus is.
Wat is het, dat zij hebben kunnen leren?
De eerste les, denk ik, is dat er geen toekomst is zonder een verleden. Dit geldt voor alles, dit geldt voor ons, en het geldt voor het geloof. Je komt nooit verder als je je verleden zomaar afwijst als je vergeet wie je bent heb je geen toekomst. Het is geen toeval dat als Jezus zich toont in zijn glorie, laat zien wie hij van eeuwigheid is en zijn zal , dat Mozes en Elia bij hem verschijnen. Mozes symboliseert de Wet, en Elia de Profeten. Samen zijn Mozes en Elia het joodse geloof van alle voorbije eeuwen. Christus is de toekomst, maar hij is niet de toekomst die het verleden afwijst. Hij is de toekomst die het verleden omarmt en meeneemt naar nieuwe grote hoogten.
De tweede les, is dat we niet in het verleden of in de toekomst kunnen wonen. Welke mooie herinneringen we ook hebben of welke spannende vergezichten we ook te zien krijgen, we kunnen ze niet vasthouden, we kunnen ze niet tot het “nu” maken, want het nu is altijd een opening in de tijd, een moment van vrijheid waarin we - bijgelicht door het verleden en de toekomst – ons leven vorm kunnen geven.
En we kunnen ook niet vooruitlopen op de toekomst. Alles moet op zijn eigen tijd gebeuren. Daarom moeten de leerlingen geheim houden wat ze allemaal gezien hebben. Het is hun taak om dit alles in hun hart te bewaren tot de tijd gereed is om de waarheid over Jezus te verkondigen. Die tijd is straks, die is nog niet nu.
De derde les is hoe we in het heden moeten staan, hoe we dat “nu” moeten beleven. God zelf vertelt ons dat op het moment dat Petrus en de leerlingen worden geconfronteerd met het feit dat ze niet op de berg kunnen blijven: “Dit is mijn Zoon, de welbeminde, luistert naar Hem”. Elke dag opnieuw mogen wij op zoek naar wat Jezus ons te zeggen heeft. Elke dag opnieuw mogen we op zoek naar zijn wil voor ons leven en kunnen we mogelijkheden vinden om zijn opdracht in ons leven waar te maken. We hoeven niet steeds terug te bladeren hoe het vroeger alweer ging, en we moeten zeker niet al gretig uitkijken naar het slot van het verhaal. Elke dag heeft zijn eigen diepe betekenis.
De reis door ons leven wordt dan óók een reis naar de kern van ons leven, we leren langzamerhand wat belangrijk is, en wat niet. Wat doodlopende wegen, en waar de onverwachte openingen zijn.
Het is soms een onzekere tocht. We weten niet altijd of we de goede kant opgaan. Maar we mogen wel geloven altijd op deze toch te worden geleid door Christus zelf.
Dan verdwalen we niet, maar leren steeds opnieuw dat al onze avonturen uiteindelijk deel uit gaan maken van het Oneindige Verhaal van Christus en zijn Kerk. Een verhaal dat begonnen is in het verborgen hart van God en tot voltooiing zal komen in de eeuwen der eeuwen, Amen.