Sunday, 24 December 2017

De nieuwe Ark van het Verbond


Lezing uit het 2e boek Samuël 7,1-5.8b-11.16.

Toen de koning zijn intrek had genomen in het paleis
en de Heer hem rust had gegeven door hem van al zijn vijanden te verlossen,
zei de koning tegen de profeet Natan: ‘Kijk nu toch! Ik woon in een paleis van cederhout,
terwijl de ark van God in een tent staat.’
‘Doe wat uw hart u ingeeft,’ antwoordde Natan, ‘de Heer staat u immers terzijde.’
Maar diezelfde nacht richtte de Heer zich tot Natan:
‘Zeg tegen mijn dienaar, tegen David: “Dit zegt de Heer:
Wil jij voor mij een huis bouwen om in te wonen?
“Dit zegt de Heer van de hemelse machten:
Ik heb je achter de kudde vandaan gehaald om mijn volk, Israël, te leiden.
Op al uw tochten heb Ik u bijgestaan, al uw vijanden heb Ik vernietigd,
uw naam heb Ik groot gemaakt als die van de groten der aarde.
Ik heb mijn volk Israël een gebied gegeven en het daar geplant om er te wonen.
Het wordt niet meer opgeschrikt en door geen boosdoeners verdrukt, zoals vroeger,
in de tijd dat Ik over Israël, mijn volk, rechters had aangesteld.
Ik heb gezorgd dat al uw vijanden u met rust laten. De Heer kondigt u aan dat Hij voor u een huis zal oprichten.
Zo zal uw huis en uw koninklijke macht altijd standhouden; uw troon staat vast voor eeuwig.”

Broeders en zusters, 

De voormalige Amerikaanse president Kennedy was een groot spreker. Zijn redevoeringen waren vaak meeslepend. En sommige van zijn uitspraken gaan nog steeds met ons mee.

Een beroemde uitspraak van hem komt uit de redevoering die hij hield toen hij werd ingezworen als president: Ask not what your country can do for you, And so, ask not what your country can do for you—ask what you can do for your country.” . Vraag niet wat je land voor jou kan doen, maar wat jij voor je land kan doen.

De boodschap is eenvoudig en pakkend: alles waar we van houden, daar wil je je voor inzetten. Alles wat je dierbaar is, wil je je schouders onder zetten. Of dat nu mensen zijn, onze vrienden, onze familie, onze parochie, onze gemeenschap, ons land. Als van nature vragen zij om onze inzet. Want alles wat waardevol is, is niet alleen onze inzet waard, maar heeft ook onze inzet nodig.

Koning David, over wie we in de eerste lezing gelezen hebben, stel ik me voor als een soort president Kennedy van het Joodse volk in Bijbelse tijden. Een charismatisch leider met het hart op de juiste plaats, natuurlijk ook gemankeerd en er was gedoe met zijn familie en af en toe reed hij een flinke scheve schaats , maar toch besefte koning David waar het écht om ging.
Het ging niet om hem, het ging om God. 

Je hoort hem haast denken: God, U bent het hart van ons volk, U bent veel belangrijker dan ik. Koningen komen en gaan, maar wie is als God de Heer? En ik woon hier in een mooi paleis, en God de Heer heeft als woning zo`n eenvoudige tent, waar de Ark van het Verbond in staat. Eigenlijk kán dat toch niet. We moeten een tempel bouwen voor God. 

En God heeft daar wel een antwoord op, en hij zegt in een droom tegen de profeet Natan: “Heel mooi David, wat jij allemaal voor mij wilt doen, maar let maar eens op wat ik voor jou, en voor alle mensen ga doen: Ik zal voor jou David, een huis zal oprichten. Zo zal jouw huis en uw koninklijke macht altijd standhouden; jouw troon staat vast voor eeuwig.”

Wij kunnen wel denken wat we allemaal uit liefde voor de ander kunnen doen, maar God, de geheel Andere, God die Liefde is, draait dat alles om. Hij loopt over van zichzelf en wil ons alles geven wat Hij geven kan. Zijn enige Zoon. Jezus Christus. 

God kijkt hier ver vooruit naar de ongelofelijke toekomst waarin de Zoon mens zal worden in de schoot van Maria. Daar vindt het grote geheim plaats.

In haar schoot, in haar lichaam groeit de eeuwige Koning, nee, meer dan een Koning, hij is zelf het Koninkrijk der Hemelen waar Hij over spreken zal. En van Maria kun je dan zeggen, zij is de nieuwe Ark van het Verbond.  In haar verscholen is Gods aanwezigheid in de mens Jezus. 

Vannacht zal Hij er zijn.

Amen.