De lezingen van deze zondag kunt u hier teruglezen.
Broeders en
zusters in Christus
Misschien
heeft u ook wel eens een ontmoeting gehad met iemand, met een ander persoon,
waardoor alles anders werd. Iemand die eenvoudigweg zo bijzonder inspirerend
was dat die ontmoeting ons op een ander, beter pad gezet heeft. Een ontmoeting die ons bewust maakt dat we met
andere ogen naar onszelf en andere mensen moeten kijken. Een ontmoeting die misschien ook wel een
beetje confronterend was. Een ontmoeting waardoor we beseften dat we de dingen anders moeten gaan doen.
Dat zijn
geen ontmoetingen van alledag, maar als je er een paar van in je leven hebt,
dan ben je een rijk mens.
De drie
lezingen van vandaag gaan over zulk soort ontmoetingen. En het zijn alle drie
ontmoetingen met God, en in het Evangelie een ontmoeting met Jezus Christus, de
Zoon van God. Het mooie is dat al die ontmoetingen hetzelfde patroon
doorlopen. Als er een ontmoeting met God
plaatsvindt, zo zeggen de lezingen, dan ontstaat er een drieslag aan reacties:
Ontzetting.
Bemoediging. Zending.
Waar je ook kijkt in de Bijbel, als mensen God
ontmoeten als God zich aan hen openbaart krijg je die drieslag er gratis bij.
Als je God ontmoet gebeuren er dingen,
dan blijft niks bij het oude. Ook de
Mensenzoon is niet alleen maar mens onder de mensen. Ook de ontmoeting met
Jezus Christus leidt ergens toe, maakt
mensen wakker. Zet ze op een nieuw pad.
Laten we
even iets dichter op die ontmoetingen zitten.
De eerste
reactie: Ontzetting. God ontmoeten gebeurt niet gratis en voor niks. Het is
confronterend. Het is alsof iemand de kamer binnen komt lopen terwijl we bezig
zijn met iets wat niet door de beugel kan. We kunnen ons heel betrapt voelen.
Doorzien. En dat klopt. We zijn doorzien.
God doet dat altijd, dat is hoe hij is. Hij is ons té nabij om iets anders
te kunnen doen. Hij is té nabij om te doen alsof Hij ons eigenlijk niet kent. Maar
als Hij ons ontmoet worden wij ons daar
ook van bewust. God ontmoeten is ook de realisatie dat God ons ziet, God
ons doorziet, en dat wij ook opeens onszelf
zien zoals we zijn.
Broeders en
zusters, dat is wel degelijk een openbaring, maar niet altijd feest. Wij
schieten namelijk altijd tekort. En naast God gezet worden we ons daar pijnlijk
van bewust. We voelen dan ontzetting, en misschien wel vluchtgedrag. Het komt
te dichtbij. Ik verdraag het niet. En we worden misschien ook wel bang, voor
een oordeel – want we oordelen zelf al zo makkelijk. En als we onszelf opeens
zien voor wie we zijn en de oordeelmachine in ons hoofd zich nu eens niet naar
buiten maar naar binnen richt.. O God! Wat nu! Jesaja riep uit van angst,
Paulus – die terugdenkt aan zijn verleden – kan alleen maar zeggen dat hij een
misgeboorte was – en Petrus vraagt zelfs aan Jezus om van hem weg te gaan. Het
komt té dichtbij.
Maar God
blijft niet hangen in die verschrikkelijke ontzetting. Hij wil die wegnemen. En
zo komen we op het tweede deel van de drieslag. God bemoedigt.
De angst die
wij voelden, wat als de maat die wij gebruiken om anderen te oordelen over
anderen op onszelf slaat? Beantwoordt God met zijn ontferming en liefde. Met
genade, met vergeving, met de oproep om geen angst meer te hebben. Bij God is
meer genade dan er kwaad in ons is. Bij
God is meer liefde dan er zonde in ons is. Bij God is meer vergeving, dan wij
verkeerd kunnen doen. God neemt ook onze
eigen veroordelingen weg die wij over onszelf uitspreken.
Dat we het
niet altijd goed doen is een gezonde overtuiging. Dat we ons tekort voelen
schieten is zelfs gezond. Als we zouden denken altijd alleen maar goed te doen
en geen genade nodig te hebben, daar zouden we letterlijk genade-loze mensen
van worden.
Als we God
ontmoeten hoort daar naast de eerste schok ook bemoediging bij. God zet ons weer recht op onze plaats. Hij maakt
ons door zijn genade tot wie wij zijn. Hij sterkt ons, Hij troost ons. Hij laat
ons niet in de put die wij voor onszelf gegraven hebben.
Als we dan
tenslotte uit die put getakeld zijn door Gods liefdevolle ontferming, dan
krijgen we tenslotte, dat is de derde fase,
onze zending. Wij krijgen onze taak toebedeeld. God toont zich niet aan
ons zodat alles maar hetzelfde blijft – zoals het “altijd was”. En God doet ook
niet aan bezigheidstherapie. God zendt ons.
Hij zendt ons allemaal. Op onze eigen
manier.
Hij zendt
ons om Goed Nieuws te brengen aan de mensen om ons heen, door ons leven, door
ons voorbeeld, door ons getuigenis van wie Jezus Christus voor ons is. Om
andere mensen te vertellen over ons geloof.
Hij zendt
ons om goede werken te doen, mensen te helpen voor wie het leven moeilijk is,
om de werken van barmhartigheid te doen
Hij zendt
ons zodat iedereen Hem kan leren kennen, dat iedereen God mag komen ontmoeten.
Zodat de rest van de wereld niet blijft steken in de duisternis maar vergeving
en genade mag leren kennen.
Daartoe
zendt Hij ons.
Nu kan het
zijn dat u denkt. Dat is allemaal een tijdje geleden voor mij dat ik zo`n
ontmoeting had. Zo’n ervaring van God. Dat vuur brandt niet meer zo hard in
mij. Het dagelijks leven is al ingewikkeld genoeg. Zo`n ontmoeting met God, dat
schudt de zaken wel heel erg op. Moet dat nou?
Ik zou dan
zeggen, niks moet. Maar je weet niet wat je mist. De laatste ontmoeting is
misschien al lang geleden. Misschien zelfs iets te lang. We kunnen ontmoetingen
niet afdwingen, maar we kunnen er wel om vragen, ons er open voor stellen.
We kunnen
aan God vragen:
God, laat Uzelf weer aan ons zien, kom naast ons staan, ook als
het weer even schrikken is. Heer: bemoedig ons. Spreek ons vrij van alles wat
er nog aan ons kleeft, al onze pijn, onze onhebbelijkheden, onze tekortkomingen.
Heer: maak
ons dan tot uw instrument. Mensen die Uw woorden spreken, mensen die voor U op
tocht gaan, en die andere Mensen laten zien wie U bent, wat U voor ons
betekent.
Dat vragen
wij U door Christus onze Heer.
Amen.