De Liefde
Maakt Vrij
OT-lezing: Genesis
45:3-11,15
Jozef zei
tot zijn broers: 'Ik ben Jozef. Maakt vader het nog goed?' Maar zijn broers
konden geen woord uitbrengen, zo ontsteld waren zij over hem. Jozef echter
zei tot zijn broers: `Kom toch dichterbij.' Toen ze dichterbij gekomen waren,
zei hij: `Ik ben Jozef, de broer die jullie naar Egypte verkocht
hebben. Je hoeft niet zo terneergeslagen te zijn en jezelf niet meer te
verwijten dat jullie mij hierheen verkocht hebben, want God heeft mij voor
jullie uitgezonden om jullie in leven te houden. Er heerst nu al twee jaar
hongersnood in het land en er komen nog vijf jaren dat het ploegen geen oogst
oplevert. God heeft mij vooruit gezonden, om jullie voortbestaan op aarde
te verzekeren en om velen het leven te redden. Niet jullie hebben mij hier
gebracht, maar God zelf. Hij heeft mij tot een vader voor Farao gemaakt, tot
heer over heel zijn huis en tot heerser over heel Egypte. Ga haastig naar
mijn vader en zeg hem: Zo spreekt uw zoon Jozef: God heeft mij aangesteld tot
heer over heel Egypte; kom zonder uitstel naar mij toe. U kunt zich in
Gosen vestigen; dan zult u dicht bij mij wonen, samen met uw kinderen en
kleinkinderen, uw schapen en runderen en uw hele bezit. Ik zal zorgen, dat
u daar niets te kort komt, want er komen nog vijf jaren van hongersnood; dan zult
u niet tot armoede vervallen, noch uw familie of iemand van de uwen. Hij kuste
zijn andere broers en schreide toen hij ze omhelsde. Toen pas durfden zijn
broers met hem spreken.
Evangelie: Lucas 6:
27-38
Tot u die
naar Mij luistert zeg Ik: Bemint uw vijanden, doet wel aan die u
haten, zegent hen die u vervloeken en bidt voor hen die u
mishandelen. Als iemand u op de ene wang slaat, keert hem ook de andere
toe; en als iemand uw bovenkleed van u afneemt, belet hem niet ook uw
onderkleed te nemen. Geeft aan ieder die u iets vraagt, en als iemand
wegneemt wat u toebehoort, eist het niet terug. Zoals gij wilt dat de mensen u
behandelen, moet gij het hun doen. Als gij bemint wie u beminnen wat voor
recht op dank hebt ge dan? Ook de zondaars beminnen wie hen liefhebben. Als gij
weldoet aan wie u weldaden bewijzen, wat voor recht op dank hebt ge dan? Dat
doen de zondaars ook. Als gij leent aan hen van wie ge hoopt terug te
krijgen, wat voor recht op dank hebt ge dan? Ook de zondaars lenen aan zondaars
met de bedoeling evenveel terug te krijgen. Neen, bemint uw vijanden, doet goed
en leent uit zonder erop te rekenen iets terug te krijgen. Dan zal uw loon
groot zijn, dan zult ge kinderen zijn van de Allerhoogste, die immers ook goed
is voor de ondankbaren en slechten. Weest barmhartig, zoals uw Vader
barmhartig is. Oordeelt niet, dan zult ge niet geoordeeld worden;
veroordeeld niet, dat zult ge niet veroordeeld worden; spreekt vrij en ge zult
vrijgesproken worden. Geeft, en u zal gegeven worden; een goede, gestampte,
geschudde en overlopende maat zal men u in de schoot storten. De maat die gij
gebruikt, zal men ook voor u gebruiken.'
Broeders en
zusters, goedemorgen
Wat fijn om
hier te mogen zijn, met jullie mee te vieren op deze zondag. En hier te mogen
preken. Een bijzondere gelegenheid. En ook wel een beetje een uitdaging – want
wij katholieken zijn van huis uit gewend wat beknopter te preken!
Gelukkig
maken de lezingen voor deze zondag veel goed. Er is genoeg om het over te
hebben, we lezen uit het Oude Testament over de verzoening tussen Jozef en zijn
broeders, en dat als opmaat voor de passage uit de Bergrede volgens Lucas, de
opdracht om onze vijanden lief te hebben.
De opdracht
om onze vijanden lief te hebben lijkt soms een mooi woord te zijn, maar een
onmogelijke opdracht. We kunnen in de krant lezen over mensen die ons kwaad
willen doen, in vreemde landen of nare politici dichter bij huis. Of zelfs over
jonge mensen die naar Syrië zijn afgereisd om daar bij ISIS te gaan horen en zo
medeplichtig te worden aan de ergste misdrijven tegen de menselijkheid. En nu
hun griezelige sprookje uit is vragen ze om terug te komen. Tja.
Ik zal heel
eerlijk zijn broeders en zusters, als ik die verhalen lees is vergeving niet de
eerste gedachte die in mij opkomt.
Maar ook
dichter bij huis kunnen we misschien wel voorbeelden vinden van mensen die we
moeilijk vergeven kunnen om wat ze ons aangedaan hebben. Misschien in onze
jeugd of later. De wonden die we in het leven oplopen laten toch vaak littekens
na, en degenen die ons bewust of onbewust die verwondingen hebben toegebracht
dragen we makkelijk nog wat na.
In
organisaties en gemeenschappen waar conflicten heersen is de situatie nog
ernstiger, niet alleen zijn er negatieve gevoelens over en weer, maar die
versterken zichzelf ook telkens weer. Conflicten kunnen op een onmenselijke
manier escaleren, waarbij partijen steeds geloven dat ze door de andere partij
gedwongen worden om steeds feller te reageren. Conflicten die niet getemperd
worden maken onmenselijke energieën los in de mens. Partijen laten zich vaak van hun ergste kant
zien. In het ergste geval, als niemand
de conflictcirkel weet te kan een conflict er op eindigen dat de hele gemeenschap
stuk wordt gemaakt. Terugkijkend zegt dan bijna iedereen: dit wilde ik helemaal niet, hoe heeft het zover kunnen komen? Ik ben zo
teleurgesteld in mezelf – dat ik me zo heb laten gaan. Zo heb laten meesleuren.
De
Oostenrijkse conflicttheoreticus Friedrich Glasl noemt de laatste fase van een
conflict “wederzijdse vernietiging” – en zegt ook dat dat is wat niemand wil,
maar wat toch gebeurt omdat men zich
gedwongen voelt om mee te blijven gaan in zo`n onmenselijk proces. Door het
hele conflict heen, door alle pijn die men uitdeelt en ontvangt voelt men zich
steeds onvrijer.
Haat,
conflicten, vergelding houden ons gevangen.
Vergeving maakt ons vrij.
Dat zien we
ook terug in deze lezingen. In het Oude Testament vallen midden in het verhaal
binnen. Jozef, ontroerd, openbaart zich aan zijn broeders – die hem het nodige
hebben aangedaan in zijn jeugd, en er vindt een prachtige verzoening plaats.
Maar daar
gaat wel wat aan vooraf.
Het verhaal
zal u zeker kennen maar voor de zekerheid lopen we het nog heel even door. Na
alle ellende die Jozef heeft doorgemaakt met zijn broers en in Egypte wordt hij
om zijn bijzondere talenten een belangrijke raadgever van Farao en uiteindelijk
zelfs Onderkoning. Door zijn wijsheid weet hij niet alleen Egypte te behoeden
voor hongersnood, maar ook de landen om Egypte heen.
Zo komen ook
de broers in aanraking met Jozef, en Jozef zet zijn plan in werking. Hij
bedelft hen met voedsel en gunsten en laat hen vertrekken – maar doet het zo
lijken alsof Benjamin, het oogappeltje, er met Jozefs Onvervangbare
Waarzegbeker vandoor wilde gaan.
Jozef plaatst
de broers weer in eenzelfde positie: laten ze vaders favoriete zoon achter in
de put van Egypte om hun eigen hachje te redden of niet? Als Juda dan aanbiedt
zelf maar alle gevolgen te dragen van wat Benjamin misdaan zou hebben dán zijn
we op het moment van openbaring aangekomen.
Toch leuk,
dat zo`n waarzegbeker toch iets laat zien hè? Ik ben dol op dat soort
spelletjes in de Bijbel. Iets heidens wordt gebruikt om aan het doel te voldoen
waar het voor bestaat maar net op een andere manier. Niet door magie of
occultisme maar door wijsheid. Goed, dat is een zijpaadje.
Er zitten
een aantal wijze lessen in dit verhaal en in dit evangelie, ik wil er drie
uitlichten.
Ten eerste:
Vergeving is
altijd gericht op het herstel van gemeenschap met mensen, het moet geven en
nemen zijn. Jozef steekt zijn hand uit naar de broers als hij er zeker van is
dat de broers een verandering hebben ondergaan, dat ze hebben leren leven uit
liefde. Dan is het veilig. Bij Jezus
gaan we echter nog een stapje verder. We worden gevraagd om een vergevende
houding aan te nemen ook als er niet op geantwoord wordt, of er niet om
gevraagd wordt, of zelfs als we geen aanwijzing hebben dat de vergeving
aanvaard of zelfs maar gewaardeerd wordt. Jezus’ radicale oproep tot vergeving
mag ons wel wat verontrusten – het verontrust mij althans. Het voelt als
koorddansen zonder vangnet. Je legt je pantser af en maakt je kwetsbaar, maar
wie zegt dat de vijand dan niet nog harder toeslaat?
Jozef had
tenminste nog een waarzegbeker. Wij hebben dat niet. We worden gevraagd om open
in het leven te staan. Kwetsbaar in het leven te staan. En we weten niet of we
de goede afloop mee gaan maken. Dat is moeilijk. En we zijn zo verslaafd aan
resultaat, en gelijk oversteken, en voor wat hoort wat. Dat zit zo`n beetje in
onze genen ingebakken. Zó openstaan voor het herstel van gemeenschap met
anderen, daar zo radicaal in kunnen staan dat het ons eigen individuele bestaan
overstijgt is een uiting van grote liefde, de liefde van Jezus zelf, de liefde
ook van God zelf.
Daarmee
komen we op het tweede punt: leren vergeven is ook een opgaan naar God. Leren
kijken met de ogen van God, leren liefhebben met het hart van God. Wij zijn
niet God maar wij mogen door ons leven heen en door ons geloof steeds meer op hem
gaan lijken. Steeds meer met zijn ogen kijken.
We leren
zien in kansen, gaan openingen zien naar de toekomst toe en beseffen dat waar
we nu zijn en wat we nu voelen misschien niet voor de eeuwigheid in beton
gegoten is. Hij leert ons door zijn liefde altijd uit te zien naar een brokje
goedheid in de ander. Hij scherpt onze ogen.
We leren
leven uit hoop dat onze moeilijkheden, onze conflicten de spanningen in onze
omgeving niet voor altijd zijn. We leren denken in mogelijkheden. En misschien
dat we het woord nooit langzamerhand
uit ons vocabulaire leren schrappen. Waar ook maar een mespuntje zuurdeeg van
goedheid en liefde is, ziet God kansen. En wij leren ze ook zien.
Ook als de
tijd moeilijk is, er geen uitweg leidt. Zelfs in de diepten van de Egyptische
slavernij toen alle mooie verhalen over Jozef en zijn broeders voorgoed
verleden tijd leken te zijn was het absoluut zeker dat God bevrijdt, dat hij de
zaken niet laat zoals ze zijn.
God
bevrijdt, daarmee komen we op ons derde punt, onze conclusie. God bevrijdt. God
bevrijdt door zijn liefde. God bevrijdt door zijn genade, zijn vergeving, zijn
liefde. En ook wij worden vrije mensen als wij leren genadig te zijn, leren te
vergeven, leren lief te hebben, zo radicaal lief te hebben dat die liefde ook
mensen kan raken die ver van ons af staan, die ons zelfs pijn willen doen of
bestrijden.
Jozef heeft
het ons voorgedaan. Hij had het goed gedaan in Egypte een fantastische carrière
doorlopen. De schande van de slavernij was volledig weggewist en hij was nu één
van de rijkste en machtigste mannen in een wereldmacht. Maar hij was nog niet
vrij. Zolang de pijn van vroeger nog een plaats had in zijn hart was hij niet
vrij. Macht en geld maken je niet vrij. Als je macht en geld hebt maar je hart
zit nog gevangen in pijn en haat, dan ben je niet vrij. Dan kun je twintig keer
Onderkoning van Egypte, of Vice-President van de Verenigde Staten of Premier
van China zijn, of gewoon multi-miljardair. Dan ben je niet vrij.
Als Jozef niet
uitkijkt, zit hij als Onderkoning alleen maar naar den lijve op een gouden
troon – maar in zijn hart zit hij nog steeds gevangen in een diepe put. Maar
als hij met Gods kracht, Gods genade een stap zet, bevrijdt hij niet alleen
zichzelf, maar ook de mensen om hem heen.
Misschien
kun je zelfs zeggen: de eerste stap van de Exodus – die lange weg van
bevrijding door de woestijn heen – werd gezet in de troonkamer van het paleis
van Jozef. De eerste stap op de weg van Genade begint met één daad van liefde.
Enkel
genade, vergeving en liefde haalt ons uit de putten waar we ingegooid zijn, of
onszelf in hebben laten vallen. Proberen te leven uit een houding van liefde,
dát is de opdracht die we meekrijgen. Er zit geen waarzegbeker bij ingesloten
we weten niet hoe het gaat aflopen. Dat is spannend, en ook een beetje eng.
Maar we hebben ons hele leven om het te leren. Ons hele leven om stapjes te
zetten , die put uit en de paden op. Op weg naar Gods Vrijheid, de Ruimte die
Hij voor de mensen maakt om in te leven.
Amen.